Het coronavirus COVID-19 is een zogeheten zoönose: een infectieziekte die kan overgaan van dieren op de mens. In dit geval is dat naar alle waarschijnlijkheid gebeurd op een markt waar wilde dieren werden verhandeld en gedood. Het overslaan van het virus heeft een wereldwijde epidemie met vele dodelijke slachtoffers als gevolg. De crisis die hieruit voortvloeit raakt iedereen. Onzekerheden en zorgen over gezondheid, veiligheid, voedsel en inkomen vragen om solidariteit en effectieve maatregelen. Dat betekent dat we er alles aan moeten doen om de verspreiding van het virus te beperken en de zorg bereikbaar te houden voor wie zorg nodig heeft, met de beste kennis die er is. Daarbij moeten we varen op de kennis van experts en wetenschappers. Voor de Partij voor de Dieren is het van groot belang dat de maatregelen van het Kabinet in lijn zijn met adviezen van zowel nationale als internationale deskundigen, waaronder de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Houd de zorg beschikbaar
Er moet alles aan gedaan worden om de verspreiding van het coronavirus te beperken en zorg beschikbaar te houden. Hiervoor is het noodzakelijk om in te zetten op het verminderen van het aantal ziektegevallen, om zo onder de kritische grens te kunnen blijven van wat onze zorg aankan. Het is belangrijk dat zowel mensen die getroffen zijn door het coronavirus, maar ook de mensen die om andere redenen zorg en behandeling nodig hebben deze kunnen krijgen. Zorg- en hulpverleners moeten hun werk veilig kunnen blijven uitvoeren; het Kabinet moet zich maximaal inspannen om te voorzien in voldoende beschermende materialen, waaronder beschermende kleding en mondkapjes.
Om zorg voor dieren ook toegankelijk te houden, wil de Partij voor de Dieren dat dierenartsen, dierenverzorgers en dierenambulancepersoneel toegevoegd worden aan de lijst van vitale beroepen waardoor hun kinderen opgevangen kunnen worden in perioden waarin scholen en kinderdagverblijven gesloten zijn.
Voorkom nieuwe zoönose-uitbraken
Naast het nemen van maatregelen om de huidige coronapandemie te bestrijden, wil de Partij voor de Dieren dat het Kabinet inzet op het voorkomen van nieuwe uitbraken van dierziekten. Niet alleen de handel en consumptie van wilde dieren vormen een belangrijk risico voor de uitbraak van nieuwe zoönosen (op de mens overdraagbare dierziekten). Tal van vooraanstaande (Nederlandse) virologen wijzen nadrukkelijk naar de vee-industrie als een van de grootste risico’s die er voor de (wereldwijde) volksgezondheid zijn. Driekwart van de nieuwe infectieziekten is immers afkomstig van dieren, waaronder Ebola, MERS, de Mexicaanse griep (varkensgriep), HIV, SARS, Q-Koorts, ESBL, MRSA, TBC en nu dit coronavirus COVID-19.
Om mens en dier te beschermen moet de wijze waarop we met dieren omgaan drastisch veranderen. Nederland zal, als meest vee-dichte land ter wereld, een voortrekkersrol moeten nemen om dat risico te minimaliseren. Het huidige veehouderijsysteem - waarin niet het welzijn van dieren maar maximale productie voorop staat - werkt dierziekten in de hand. Ook daarom wil de Partij voor de Dieren dat er een einde komt aan de bio-industrie en dat het aantal dieren in de veehouderij met 70% wordt verminderd.
Daarbij zorgt de grootschalige en wereldwijde ontbossing ervoor dat dieren die hun leefgebied hadden in die bossen en mogelijk zoönosen bij zich dragen op zoek moeten naar andere leefgebieden. Vaak zal dat zijn in gebieden waar ook mensen leven. Om de ontbossing een halt toe te roepen moet er een importverbod komen op producten afkomstig uit gebieden waar de natuur recent heeft moeten wijken voor landbouwgrond, zoals palmolie en soja voor veevoer. Ook moet de handel en consumptie van wilde dieren onmiddellijk worden verboden. De rol van de financiële wereld, die een groot belang heeft deze praktijken in stand te houden, moet ontmaskerd en aangepakt worden.