Inbreng Feite­lijke Vragen bij begroting van het minis­terie VROM


26 oktober 2010

1. Kunt u toelicht welk ministerie verantwoordelijk wordt voor Ruimtelijke Ordening en waarom hiervoor gekozen is?

2. Wie krijgt de verantwoordelijkheid om de nationale kaders voor de ruimtelijke beslissingen van provincies en gemeentes te ontwikkelen en ondersteuning te bieden?

3. Op welke wijze wordt er onder de huidige Wabo regeling rekening gehouden met de in artikelen 8 tot en met 18 bepaalde verboden uit de Flora en faunawet, is deze toetsing een indieningsvereiste?

4. Op welke wijze worden ondernemers door bevoegd gezag voorgelicht over het al dan niet uitvoeren van een natuurtoets voor hun omgevingsvergunning onder de Wabo?

5. Op welke wijze toetst het bevoegd gezag bij de vergunningsaanvraag in het kader van de Wabo of een natuurtoets noodzakelijk is en dus alsnog uitgevoerd moet worden?

6. Wordt er vastgehouden aan de uitvoering van de Olympische hoofdstructuur? Zo ja, welke kosten zijn hieraan verbonden en waar is dit in de begroting opgenomen?

7. Waarom gaat het budget voor Mooi Nederland naar nul in 2013? Wat betekend dit voor de doelstellingen van het beleid?

8. Aan welke belangrijke prestaties voor 2011 met betrekking tot Mooi Nederland wordt onverkort vastgehouden?

9. Waarom nemen de uitgave in het kader van het verbeteren van de luchtkwaliteit na 2011 zo drastisch af? Hoe verhoudt dit zich tot de realisatie van de beleidsdoelstellingen?

10. Wat is de inzet van het kabinet inzake het herstel van de ozonlaag? Op welke wijze gaat hier vorm aangegeven worden?

11. Worden de klimaatakkoorden met gemeentes en provincies nog steeds uitgevoerd? Wat heeft dit reeds gekost en welke resultaten zijn er reeds behaald?

12. Op welke wijze wordt de reductie van overige broeikasgassen in gang gezet?

13. Op welke wijze wil het kabinet klimaatbeleid vormgeven, hoeveel budget is daarvoor beschikbaar en op welke wijze wordt dit besteed?

14. Op welke wijze wil het kabinet de luchtkwaliteit verberen, hoeveel geld is hiervoor beschikbaar, en op welke wijze zal dit worden besteed? Welk effect zal het verhogen van de maximumsnelheid hebben op de luchtkwaliteit?

15. Op welke wijze wordt er bij de verhoging van de maximale snelheid rekening gehouden met de luchtkwaliteit en de verbeter doelstelling daarvan?

16. Wanneer zal de regering met een voorstel komen om de indirecte verschuiving van landgebruik voor de productie van biobrandstoffen mee te nemen in de duurzaamheidsbeoordeling van biobrandstoffen, en kunt u inzicht geven in de mogelijke uitwerking hiervan?

17. Wat is de definitie van het kabinet van duurzame mobiliteit, en hoe zal deze bevorderd worden?

18. Bent u voornemens om nationale milieunormen voor de industrie aan te scherpen ten behoeve van de kwaliteit van de leefomgeving? Zo ja, op welke wijze en termijn? Zo neen, waarom niet?

19. Welke financiële prikkels en instrumenten zijn er om milieuvriendelijke productie te stimuleren, hoeveel zijn de totale kosten hiervan en op welke wijze wordt gemonitord in hoeverre hiermee milieuwinst wordt geboekt?

20. Welke financiële prikkels en instrumenten zijn er die in feite onduurzame productie stimuleren, zoals het gebruik van fossiele energie, hoeveel zijn de totale kosten hiervan en op welke wijze wordt gemonitord welke effecten voor het milieu deze regelingen hebben?

21 .Hoeveel geld is er beschikbaar voor de regeling Groenprojecten, en op welke wijze zal dit geld worden besteed? Wat zijn hierbij de criteria?

22. Op welke wijze wordt de bezuiniging op de post ‘verbeteren van milieukwaliteit van bodem en water’ ingevuld? Welke gevolgen zal dit hebben voor het realiseren van de gestelde (Europese) doelen?

23. Op welke wijze wordt de bezuiniging op de post ‘duurzaam gebruik van ecosystemen en natuurlijke hulpbronnen’ ingevuld? Welke gevolgen zal dit hebben voor het realiseren van de gestelde (Europese) doelen?

24. Welke plannen bestaan er om de recycling van plastic afval te verbeteren? Kunt u bij het beantwoorden van deze vraag ook ingaan op de knelpunten en mogelijke oplossingen die hiervoor worden gesuggereerd in het artikel ‘Helft ingezameld afval wordt verbrand’? (Trouw, 26 oktober 2010, online: http://www.trouw.nl/groen/nieuws/article3269027.ece/Helft_ingezameld_plastic__verbrand__.html)

25. Welke rol convenanten en publiekprivate samenwerking in het verminderen van de milieudruk van economische activiteiten, en welke rol ziet u hierbij voor de overheid?

26. Wat is de definitie van eco-innovatie?

27. Op welke wijze wordt het draagvlak voor duurzaam ondernemen vergroot bij het midden- en kleinbedrijf?

28. Op welke wijze wordt de benutting van aardwarmte en de opslag van warmte en koude onder de grond gestuurd door landelijk beleid? Bent u van plan, of bent u bereid, een visie op het duurzaam gebruik van de bodem hiervoor op te stellen, zodat conflicten van de plannen onderling, en met het bereiden van drinkwater, worden voorkomen?

29. Wordt bij de vergunningverlening in het kader van de ammoniakregelgeving bij stallen ook getoetst op het voldoen aan dierenwelzijnswetgeving, en wordt hierbij ook gekeken naar de effecten op de volksgezondheid van omwonenden? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?

30. Bent u bereid bij de vergunningverlening in het kader van de ammoniakregelgeving bij stallen een gezondheidseffectrapportage verplicht te stellen?

31. Op welke wijze worden de effecten van nanodeeltjes onderzocht en wordt hiermee rekening gehouden in het beleid?

32. Is het waar dat het overhevelen van de vergunningsverlening voor kerncentrales in strijd is met het IAEA-verdrag?

33. Hoeveel geld is er beschikbaar voor CCS, wat is de planning omtrent CCS van dit kabinet, en welke voorwaarden worden hieraan gekoppeld?

34. Hoe verhoudt de overheidsbijdrage aan CCS zich tot het principe ‘de vervuiler betaalt’? Vindt u het wenselijk dat de belastingbetaler indirect mee moet betalen aan de bouw van nieuwe, vervuilende en overbodige kolencentrales?

35. Hoeveel geld is er beschikbaar voor het opschalen van de pilots met betrekking tot duurzaam produceren in het agrarisch gebied?

36. Hoeveel geld wordt er uitgetrokken ter bevordering van de functionele agrobiodiversiteit?

37. Op welke wijze zal de vermindering van de impact van bestrijdingsmiddelen gerealiseerd worden? Deelt het kabinet de mening dat nu het convenant is mislukt, er strengere regelgeving ingevoerd zal moeten worden om de gewenste doelen te bereiken?

38. Op welke wijze wordt de fijnstofuitstoot verminderd, hoeveel geld is hiervoor beschikbaar en hoe zal dit worden besteed?

39. Op welke wijze wordt de bezuiniging op de post ‘verantwoorde toepassing van ggo’s’ gerealiseerd, en wat zijn de verwachtte gevolgen hiervan?

40. Op welke wijze zal Nederland inzetten op het uitvoeren van de milieuraadsconclusies van december 2008 om de beoordeling van ggo’s door de EFSA te verbeteren?

41. Op welke wijze wordt de voorgenomen bezuiniging op het internationaal VROM en WWI beleid gerealiseerd (zowel HGIS en Niet-HGIS)? Welke consequenties zal deze bezuiniging hebben?

42. Op welke wijze zal de Nederlandse rol in de besprekingen over klimaatgeld nu ingevuld worden, welke ambities zijn daarbij gesteld en hoeveel geld is er voor de uitvoering hiervan beschikbaar?

43. Op welke wijze wil het kabinet een samenhangend ruimtelijk beleid voeren?

44. Hoe verhouden de gereserveerde bedragen voor CCS zich tot de beschikbare gelden voor duurzame energie?

45. Kunt u aangeven of en zo ja, op welke wijze u in het kader van het 100% duurzaam inkoopbeleid in 2011 stappen onderneemt om de consumptie van dierlijke producten in overheidsinstellingen te verminderen?

46. Bent u van mening dat het zwaarder belasten van milieuvervuilende activiteiten en stoffen en een lichtere belasting van duurzame activiteiten en stoffen, een positieve bijdrage kan leveren aan het milieu en dat het halen van de gestelde doelen binnen bereik zou brengen? Zo ja, welke conclusies verbindt u hier aan voor uw beleid?

47. Hoeveel geld is er in 2011 beschikbaar voor milieu- en natuurorganisaties?

48. Hoe beoordeelt u de veiligheid van goederentransport via het spoor, zoals het vervoer van ammoniak en chloor?

49. Wat zijn de ambitie van dit kabinet met betrekking tot het realiseren van stiltegebieden en zorg te dragen dat storende, voor de omgeving vreemde geluiden afwezig zijn? Op welke wijze wordt hier uitvoering aangegeven, zijn hiervoor gelden beschikbaar gemaakt? Zo ja, waar op de begroting zijn deze gelden opgenomen?

50. Kunt u uiteenzetten op welke wijze de projecten vallend onder de Crisis- Herstelwet concreet hebben geleid tot meer duurzaamheid? Zo, neen, waarom niet, op welke wijze wordt dan zorg gedragen dat we naar een duurzamere samenleving gaan? 1

51. Op welke wijze wordt de omvattende verdrogingsproblematiek van natuurgebieden aangepakt? Bent u bereid de inspanning te verhogen om dit probleem aan te pakken? Zo ja, op welke wijze en termijn? Zo neen, waarom niet?

52. Bent u het eens met de algemene beleidsdoelstelling: Het zorgen dat nu en in de toekomst verstandig wordt omgegaan met de aarde en haar natuurlijke hulpbronnen, gericht op een planeetvriendelijke economie? Zo ja, hoe dan in acht nemen dat milieu en natuur doelstellingen worden losgelaten? Zo neen, wat betekend dit voor de leefsituatie van toekomstige generaties?

Interessant voor jou

Inbreng Feitelijke Vragen bij begroting van het ministerie Verkeer en Waterstaat

Lees verder

Bijdrage Thieme Debat Regeringsverklaring (eerste termijn)

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer