Bijdrage Van Esch over de coronawet


7 oktober 2020

Voorzitter,

Wij mensen maken slechts 0,01% van het leven op aarde uit, maar we gedragen ons als een dodelijk virus voor de overige 99,99%. Als wij mensen, die dus slechts een splinterfractie van het leven op aarde vormen, een beetje fatsoenlijker waren omgegaan met dat andere deel van al het leven, dan hadden we hier vandaag waarschijnlijk niet gestaan.

We spreken voortdurend over symptoombestrijding, om het maar niet over de oorzaken van de coronacrisis te hoeven hebben - de manier waarop wij mensen met onze levende omgeving omgaan. De Verenigde Naties en tal van wetenschappers waarschuwden al jaren dat een virusuitbraak als deze op het punt stond te gebeuren. De oorzaken die zij noemen zijn duidelijk en onlosmakelijk verbonden met ons menselijk handelen, met de nadruk op handelen:

- Ontbossing;
- Klimaatverandering;
- de handel in wilde dieren;
- De bio-industrie.

En het is makkelijk om te wijzen naar de andere kant van de wereld en wat ze daar doen.
Maar ook onze eigen bio-industrie is een tikkende tijdbom. Er is geen land ter wereld dat per vierkante kilometer zo veel dieren in stallen heeft opgesloten als Nederland. Dit is naast een reservoir van virussen ook een kweekvijver voor nieuwe virussen. En daarmee lopen we elke dag weer een onverantwoord groot risico. De wijze waarop we met dieren omgaan maakt onze gezondheid kwetsbaar.

De omstreden wet, die voorligt, zou daar meer oog voor moeten hebben maar zwijgt daarover in alle talen. Het kabinet kwam met twee versies van deze wet die onze democratie ernstig
ondermijnde. Dat heeft in deze crisistijd tot onnodige extra maatschappelijke onrust geleid. Met de wet die de minister voorstelde, zouden we terug zijn gegaan naar de tijd van Koning Willem I.
Regeren per decreet.
Staatsrechtgeleerden en burgers kwamen terecht in opstand tegen deze wet. Zowel die onrust als de ondemocratische grondhouding zijn de ministers aan te rekenen. Dat roept wantrouwen op bij mijn fractie, daarvoor hoef je geen complotdenker te zijn.

De wet die nu voorligt vervangt de noodverordeningen. Het is een kapstok voor corona maatregelen. Het is daarmee ook een wet die regelt dat – met goede redenen – vrijheden tijdelijk ingeperkt kunnen worden. Maar dat vraagt om een zorgvuldige afweging.

Een overheid die burgerlijke vrijheden inperkt, heeft de verantwoordelijkheid naar de burgers om er alles aan te doen om die beperkingen zo snel mogelijk weer op te heffen. Een overheid die de burgerlijke vrijheden inperkt, moet er alles aan doen om ervoor te zorgen dat dat eens maar nooit weer is.

De Partij voor de Dieren neemt in die zorgvuldige afweging ook mee of de regering bereid is om al het mogelijke te doen om de eigen burgers te beschermen tegen fundamentele gezondheidsrisico’s, juist nu de vrijheden enorm inperkt worden.

Je kunt als overheid geen burgerlijke vrijheden beperken als je niet zelf ook alles doet om dat te voorkomen.

Alleen samen krijgen we corona onder controle’, zegt het kabinet. Maar mijn fractie constateert dat dat ‘samen’ in sommige gevallen niet geldt. All animals are equal, but some animals are more equal than others.


Als er gevraagd wordt om de luchtvaart te beperken wegens pretvluchten naar oranje of rode gebieden, geeft het kabinet niet thuis.
Als gevraagd wordt in te grijpen in slachthuizen, die een grote bron van besmettingen zijn, dan geeft het kabinet niet thuis.
Wanneer gevraagd wordt om de ongezonde voedselomgeving aan te pakken, omdat corona vooral mensen met obesitas raakt. Dan geeft het kabinet niet thuis.

Het kabinet komt wel met een wet die ons kan verbieden om in elkaars nabijheid te zijn. Die het recht op vrijheid van vereniging, het recht op vrijheid van vergadering en betoging, en het recht op lichamelijke integriteit raakt.


Voorzitter, daarmee is niet gezegd dat het direct slechte maatregelen zijn. Maar daarmee is wel gezegd dat het maatregelen zijn die vooral bij burgers neergelegd worden. Het kabinet vraagt veel van burgers terwijl het kabinet zelf fundamentele maatregelen elders, verzuimt te nemen.

Dat was in het begin van de crisis niet direct verwijtbaar. Niemand wist hoe lang corona zou blijven en niemand wist wat precies werkte en wat niet. Inmiddels weten we wel wat van invloed is op hoe ziek mensen worden en daar kunnen we wat aan doen. We weten dat de zorgkosten de pan uit rijzen. En we weten dat 1/3 van die zorgkosten te maken heeft met leefstijl-gerelateerde ziekten. We weten dat, de omgang van de mens met dieren, natuur en klimaat, de kans op nieuwe virussen vergroot. We moeten, dus onze basisgezondheid fors versterken en preventieve maatregelen nemen in plaats van het dweilen met de kraan open.

Dus voorzitter, als we weten dat Corona mensen met obesitas raakt.
- Waar blijft dan die suikertaks?
- Waar blijven die regels om de overdaad aan zout, vet of suiker in allerlei eten
terug te dringen?
- Waar blijft die BTW verlaging op groente en fruit?

Als we weten dat corona harder toeslaat in gebieden waar de luchtkwaliteit slecht is;
-Waar blijft dan de aanpak van beruchte luchtvervuilers zoals de grote industrie, de biomassacentrales en de veehouderij?
- Waarom werken we voor luchtkwaliteit nog altijd met de zwakke EU normen in plaats van de scherpere normen die echt gebaseerd zijn op wat gezond is?

De Partij voor de Dieren vroeg in mei al om gevolg te geven aan de oproep van 1600 wetenschappers om aan de slag te gaan met preventiebeleid. Het kabinet reageerde door te zeggen dat dat voorlopig niet gaat gebeuren, vanwege het coronavirus. Voorzitter, dat antwoord laat zien dat de grondhouding van het kabinet in de kern verkeerd is.
Deze crisis vergt niet alleen IC bedden en beademingsapparaten. Het vergt vooral een lange adem om serieus werk te maken van de basisgezondheid. Maar dat lukt het kabinet maar niet.

Het kabinet weigert in te zien dat het én én moet zijn.
Én met gerichte maatregelen het huidige virus bestrijden.
Én Nederland weerbaarder en gezonder maken zodat we beter bestand zijn tegen corona of andere zaken die in de toekomst nog op ons af komen.
De schriftelijke beantwoording van onze vragen voorspelde niet veel goeds. Is de minister bereid om alsnog werk te maken van het verbeteren van de basisgezondheid? Fundamenteel meer aandacht voor gezonde voeding, het uitbannen of belasten van de overdaad aan ongezonde voeding en het faciliteren van meer beweging?

Graag een reactie.

Want de regering heeft al sinds de oprichting van de Bataafse Republiek de plicht te waken over de gezondheid van alle inwoners van ons land. In 1798 schreef men de Staatsregeling, een eerste versie van de grondwet. En in die Staatsregeling stond al dat de overheid, door heilzame wetten haare zorg uit, tot alles wat in het algemeen, de gezondheid der ingezetene kan
bevorderen
- en let op - met wegruiming, zoveel moogelijk, van alle belemmeringen. Met wegruiming, zoveel mogelijk, van alle belemmeringen voor de gezondheid.

Al in 1798 voorzitter, was er aandacht voor preventie. Een belang dat nu wordt weggehoond onder invloed van commerciële belangen. Commerciële belangen gaan letterlijk over lijken voorzitter.
1,5 meter afstand, behalve in het vliegtuig.
Behalve in het slachthuis,
Behalve in de nertsenfokkerij waar dieren die zeer vatbaar zijn voor besmetting kooi aan kooi naast elkaar zitten.

Ook het huidige Artikel 22 van onze Grondwet stelt nog onomwonden ‘De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid’. Dan moet je ook kijken naar preventie.
Dan moet je voorkomen dat mensen ziek worden van corona door iets te doen aan slechte luchtkwaliteit en obesitas. En dan moet je voorkomen dat er nieuwe varianten opduiken door iets te doen aan de bio-industrie.

Ik werk op dit punt ook nog aan een amendement. Om de minister, in tijden van epidemische dreiging, de opdracht te geven om niet alleen te zorgen dat infecties voorkomen worden maar ook de maatregelen te nemen die zorgen dat mensen minder ziek worden of komen te overlijden als ze de infectie toch oplopen.


Voorzitter,

Mijn tweede amendement gaat over nertsen. In het voorliggende wetsvoorstel wordt ingezet op repressie. Op maatregelen die ingrijpen in de persoonlijke bewegingsvrijheid van mensen.

Maar met geen woord wordt er gerept over risico’s vanuit de dierhouderij. En geen enkele maatregel wordt voorgesteld om daar in te grijpen als het mis dreigt te gaan.

De nertsenfokkerij is daarmee een toonbeeld geweest in de afgelopen maanden, een toonbeeld van besluiteloosheid, of zelfs onwil om in te grijpen.

Nederland had de trieste wereldprimeur van de allereerste uitbraak van het coronavirus in de veehouderij. In enkele maanden tijd bleek het virus zich daar veel sneller en heftiger te
verspreiden dan voor mogelijk werd gehouden.

Na de eerste besmetting schreef de minister van Landbouw nog dat het risico dat dieren ook mensen kunnen besmetten met het coronavirus verwaarloosbaar was. Nertsen zouden alleen door mensen worden besmet, en niet andersom.

Maar het virus sprong wel degelijk over van nerts op mens.

Vervolgens verwachtten experts dat het aantal besmettingen snel zou afnemen nadat de intensieve contactmomenten voorbij waren. Half juli verwachtte het OMT-Z nog dat er in totaal hooguit 35 locaties besmet zouden raken. Nog geen zes maanden verder zijn er al 64 locaties besmet geraakt en dit aantal loopt bijna dagelijks verder op.

Niet alleen zijn deze dieren nog veel gevoeliger voor het virus dan eerder werd gedacht. Ook zijn ze veel besmettelijker dan gedacht. Tweederde van de onderzochte nertsenfokkers, gezinsleden en medewerkers raakte besmet. Een ongekende besmettingsgraad, vele malen hoger dan in de huiselijke kring.

En toch heeft het kabinet niet de kans benut om met de voorliggende wet het bedrijfsmatig fokken met dieren die aantoonbaar bevattelijk zijn voor dit virus te verbieden. Dat is wat onze fractie betreft een volstrekt onbegrijpelijke en ook onverantwoorde omissie.

De Kamer riep hier al toe op met de aangenomen motie Ouwehand/Ploumen. Stel op grond van de volksgezondheid een verbod in op het beroepsmatig fokken van dieren die een reservoir kunnen vormen voor het coronavirus.

Dit geldt in ieder geval voor de nertsenfokkerij, maar mogelijk ook voor andere diersoorten die bevattelijk blijken te zijn voor covid-19. Wetenschappelijke inzichten hierover volgen elkaar snel op. Viroloog Marion Koopmans wees er al op dat er te weinig is gekeken naar de rol van dieren in de verspreiding van het virus. Mogelijk is er een parallel systeem wereldwijd onder dieren, stelt zij.

Het is daarom van groot belang dat de minister van VWS ook in andere dierhouderij-sectoren tijdig kan ingrijpen op het moment dat er risico’s ontstaan voor de gezondheid van de mens.

In februari, toen het coronavirus in Nederland voor het eerst opdook, waren er nog zo’n 800.000 nertsen in Nederland. Doordat er toen is gefokt met deze dieren, zaten we in mei met een reservoir van ruim 4 miljoen nertsen. Een plek waar het virus zich kan schuilhouden en op een later moment weer kan opduiken.

Stel je voor dat dit bij kippen gebeurt. Dan hebben we een virusreservoir van 100 miljoen dieren. Maatwerk is nodig, zegt het kabinet steeds. We proberen even drie weken dit en kijken dan wat het effect is. Dat kan niet bij dieren. Dat kun je niet oplossen met een avondklok of met 1,5 meter afstand. Zo’n afstand is in de bio-industrie überhaupt ondenkbaar.

De minister van VWS moet dus tijdig kunnen ingrijpen als in dierhouderij-sectoren risico’s ontstaan voor de gezondheid van de mens. Ook daarover sprak de Kamer zich voor het reces heel duidelijk uit: juist op het spanningsveld van LNV en VWS moet de minister van VWS doorzettingsmacht hebben bij de preventie en bestrijding van besmettelijke dierziekten die een bedreiging vormen voor de volksgezondheid. Een pijnlijke les die we hebben overgehouden aan de Q-koorts epidemie.

Mijn fractie heeft dan ook zojuist een amendement ingediend om de wettelijke basis te leggen voor deze twee oproepen van de Kamer.

  • Dit amendement regelt dat het op basis van de wet publieke gezondheid verboden is beroepsmatig te fokken met nertsen, aangezien zij bevattelijk zijn voor covid-19 en daardoor een volksgezondheidsrisico kan ontstaan.
  • Ten tweede creëert dit amendement de mogelijkheid om andere diersoorten aan te wijzen waarvoor dit verbod zou moeten gelden. Hierdoor kan er snel worden ingegrepen op het moment dat blijkt dat het virus ook bij andere diersoorten opduikt en er hierdoor een nieuw gevaar voor de volksgezondheid ontstaat. Ook dit was onderdeel van de aangenomen motie Ouwehand/Ploumen.


Voorzitter, tot slot heb ik nog een vraag aan de minister over de tijdelijkheid van de wet.
Kan de minister bevestigen dat hij de Kamer alleen maar hoeft te informeren over zijn voornemen om de wet te verlengen en dat het koninklijk besluit om dat ook echt te regelen alleen de goedkeuring van het kabinet en de koning hoeft te hebben? Waarom kiest de minister ervoor dat de Kamer niet mag stemmen over de verlenging van deze ingrijpende wet?


Tot slot, blijft dus de belangrijkste vraag voor de Partij voor de Dieren: Vraagt de overheid niet te veel van de burger terwijl zij zelf haar verantwoordelijkheid uit de weg blijft gaan? Kijkt de overheid niet – zoals we in het verleden zo vaak hebben gezien – teveel weg bij de dierhouderij? Er leven in ons land veel meer dieren dan mensen en de wijze waarop we met die dieren omgaan is letterlijk ziekmakend. Gezien de houding van het kabinet tot nog toe hebben wij er een hard hoofd in dat het kabinet dit inziet.

Dank u wel.

Interessant voor jou

Inbreng Partij voor de Dieren SO Biotechnologie en Tuinbouw

Lees verder

Bijdrage Van Raan AO over Klimaat & Energie

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer