Bijdrage Partij voor de Dieren schrif­telijk overleg SMOM


24 juni 2009

De leden van de fractie van Partij voor de Dieren hebben met teleurstelling kennis genomen van de SMOM regeling 2009. De minister heeft de regeling al gepubliceerd, terwijl het overleg hierover nog zou worden voortgezet na toezending van een brief met criteria aan de Kamer.

De regeling is alleen gepubliceerd voor de 6 miljoen projectsubsidies. Kennelijk is er dus een knoop doorgehakt over het afschaffen van de programmasubsidies, die niet meer aangevraagd kunnen worden. Kan de minister dit bevestigen en toelichten?

De minister geeft in haar brief van 9 juni ’09 aan de Kamer aan dat de vrijvallende gelden door het afschaffen van de programmasubsidies (3 miljoen euro) voor een deel beschikbaar blijft in het SMOM-kader, en beschikbaar blijft voor maatschappelijke organisaties. Kan de minister aangeven welk deel van deze 3 miljoen euro beschikbaar blijft in het SMOM-kader, en of de maatschappelijke organisaties waarop de minister doelt beperkt blijft tot milieuorganisaties of dat de minister dit breder ziet?

De suggestie is gewekt dat de 6 miljoen aan projectsubsidies vooral is bestemd voor ‘oplossingsgerichte’ projecten. De Partij voor de Dieren is van mening dat als er een pot aan incidenteel geld beschikbaar is, deze vooral zouden moeten worden ingezet voor projecten rond actuele beleidsissues. Kan de minister bevestigen dat dit bij uitstek is waar dit geld voor bedoeld is?

De leden van de Partij voor de Dierenfractie wijzen erop dat veel burgers weliswaar hun steentje (zouden) willen bijdragen aan een goed milieu, maar dat de meerderheid toch vooral overheidsmaatregelen verwacht omdat het klimaatprobleem te groot is om via individuele inzet op te lossen. Oplossingsgericht mag niet betekenen dat er relatief veel geld wordt gestoken in micro-oplossingen, zoals klimaatstraatfeesten, die weliswaar sympathiek zijn maar naar verhouding weinig zoden aan de dijk zetten bij de oplossing van de klimaatproblematiek.

Milieu- en natuurorganisaties hebben een belangrijke rol als agendavormende organisaties door hun vermogen om problemen en problematische ontwikkelingen aan de kaak te stellen. Om deze ontwikkelingen te kunnen signaleren en agenderen is het noodzakelijk medewerkers aan te kunnen stellen voor langere termijn. Hiervoor zijn programmasubsidies onmisbaar.
Hoe wil de minister de lange termijn agendavorming door milieu- en natuurorganisaties veilig stellen?

De minister heeft tijdens het AO gezegd dat milieuorganisaties ‘de luis in de pels’ moeten blijven. De Partij voor de Dieren vraagt zich af op welke wijze deze rol terugkomt in de criteria die de minister heeft genoemd in haar brief. Kan de minister hier een toelichting op geven?

De leden van deze fractie zijn van mening dat de criteria nader moeten worden bezien. Is de minister bereid een herziene regeling te publiceren, waarin ze de criteria op deze punten aanscherpt en verheldert?