Bijdrage Partij voor de Dieren aan het schrif­telijk overleg over de wijziging van de Natuur­be­scher­mingswet 1998 en de Flora- en faunawet in verband met uitbreiding van de werkings­sfeer van beide wetten naar de exclu­sieve econo­mische zone (EEZ)


23 september 2009

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn verheugd dat het ‘wetsvoorstel tot wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet in verband met uitbreiding van de werkingssfeer van beide wetten naar de exclusieve economische zone’ eindelijk ter behandeling aan de Tweede Kamer is gestuurd. In het Integraal Beheerplan Noordzee 2015 (IBN 2015) was immers aangekondigd dat de noodzakelijke uitbreiding van het toepassingsbereik van de Natuurbeschermingswet 1998 naar de exclusieve economische zone (EEZ) al in 2006 werd voorzien.
De uitbreiding van de werkingssfeer van beide wetten maakt het mogelijk de waardevolle en kwetsbare natuur op zee te beschermen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat deze juridische bescherming hard nodig is. Zo heeft nog maar 15% van de mariene Habitatrichtlijnsoorten en habitats een ‘gunstige staat van instandhouding’. Onderschrijft u de noodzaak om gebieden op zee met spoed een beschermde status te geven, en deze gebieden ook daadwerkelijk te gaan beschermen?

In de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel wordt het belang van de wetswijziging ook beaamd: ‘De uitbreiding van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet tot de EEZ is niet alleen van belang vanwege de Europese verplichtingen vanuit de Vogel – en Habitatrichtlijn. Zij draagt tevens bij aan de realisatie van de milieubeschermings- en biodiversiteitdoelstellingen van een aantal verdragen, zoals het VN-Zeerechtverdrag, het Biodiversiteitsverdrag en OSPAR-verdrag’.

Daarom is het ook zo verbazingwekkend te lezen dat nu juist de meest schadelijke activiteit voor de zeenatuur, de visserij, in de wetswijziging is uitgezonderd. Deze uitzondering betekent dat de visserij is vrijgesteld van de vergunningplicht in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, ook al heeft de visserij ernstige gevolgen voor de te beschermen natuurwaarden. Zeker als we het hebben over de boomkorvisserij die de bodem omploegt en tot een woestijnvlakte achterlaat. Ook de varianten op de boomkor blijven destructief. De gedachte achter het aanwijzen en beschermen van bepaalde gebieden op zee is dat de visstanden en ecosystemen zich daar kunnen herstellen. Waarmee het dus de bedoeling is om deze gebieden met rust te laten. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat met deze wetswijziging de Vogel- en Habitatrichtlijn niet correct worden geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Deelt u deze mening? En zo nee, kunt u dat toelichten?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat u ten onrechte het Gemeenschappelijk Visserij Beleid opvoert voor de legitimatie van uw beleid om de visserij niet vergunningplichtig ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 te maken. Daarmee onttrekt u zich aan de Europese verplichtingen die Nederland is aangegaan om de Vogel- en Habitatrichtlijn uit te voeren. Ook de Raad van State ondersteunt dit standpunt. De Raad van State concludeert in haar advies op het wetsvoorstel dat in de periode totdat er op communautair niveau passende maatregelen zijn vastgesteld die visserijactiviteiten reguleren ter bescherming van het mariene milieu, lidstaten niet alleen bevoegd zijn deze zelf te treffen, maar hiertoe ook verplicht zijn. op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Graag uw reactie hierop.

De herziening van het GVB is pas voorzien in 2013, terwijl de achteruitgang van ecosystemen en visbestanden in de Noordzee zeer urgent is. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren roepen u dan ook op om van de ruimte binnen de regelgeving gebruik te maken en visserij in de beschermde gebieden te verbieden. Graag uw reactie hierop.

De kans dat uw beleid ten aanzien van de visserij in de beschermde gebieden juridisch geen stand houdt is levensgroot. Immers, de Raad van State heeft u al eerder in soortgelijke zaken teruggefloten. Dit betrof onder andere vergunningverlening voor de mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren van mening dat u opnieuw een ontoelaatbaar groot risico neemt dat uw beleid geen stand houdt bij de Raad van State wanneer het tot beroepszaken komt tegen beschikkingen in het kader van de Natuurbeschermingswet. Bijvoorbeeld wanneer een beroepszaak betrekking heeft op het toestaan van boomkorvisserij in beschermde natuurgebieden. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren betreuren het dat u bij de implementatie van de Europese natuurwetgeving de ondergrens van het beschermingsniveau opzoekt en zelfs juridisch onhoudbare besluiten neemt. De leden van de Partij voor de Dieren zouden u dringend willen verzoeken uw ambitie hoger te stellen. Uw beleid is op dit moment te veel gericht op het economische, korte termijn belang. Graag uw reactie hierop.

Verder stelt u in de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel dat u verwacht dat activiteiten die zijn vergund met inachtneming van het afwegingskader van het IBN 2015, ook na het doorlopen van het afwegingskader van de Natuurbeschermingswet 1998 – eventueel onder nadere voorwaarden – doorgang kunnen vinden. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden uw aanname dat het afwegingskader van het IBN 2015 en de Natuurbeschermingswet 1998 hetzelfde zou zijn onterecht. De leden betwisten dat laagvliegende en schietende F16-straaljagers, en scheepvaartroutes waarover vervoer van gevaarlijke stoffen in een Natura 20000 gebied de toets van de Natuurbeschermingswet kunnen doorstaan Graag uw reactie hierop.

Ten behoeve van de noodzakelijke bescherming van de natuurgebieden op zee, en de urgentie hiervoor vragen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren u om de visserij niet uit te zonderen in de uitbreiding van het toepassingsbereik van de natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Graag uw reactie hierop.