Vervolg­vragen Van Esch over het gebrek aan maat­re­gelen tegen de gezond­heids­ri­sico’s van de geiten­hou­derij


Indiendatum: mei 2021

Vervolgvragen van het lid Van Esch (PvdD) aan de minister voor Medische Zorg over het gebrek aan maatregelen tegen de gezondheidsrisico’s van de geitenhouderij

  1. Heeft u gezien dat de geitenstop in Gelderland ter discussie staat?[1]
  2. Heeft u gezien dat een GGD-toxicoloog de Gelderse Statenleden heeft gewaarschuwd dat het medisch onaanvaardbaar is om de geitenstop op te heffen?[2]
  3. Op welke wijze gaat u zich inzetten om te voorkomen dat de geitenstop in Gelderland wordt opgeheven, om daarmee te voorkomen dat deze medisch onaanvaardbare situatie ontstaat?
  4. Wat vindt u ervan dat LTO de Gelderse politiek onder druk zet om de geitenstop te versoepelen, omdat het een “een ongezonde situatie” zou zijn dat de sector nu al vier jaar op slot zit?[3]
  5. Deelt u de mening dat juist de explosieve groei van het aantal geiten in Gelderland zorgt voor een ongezonde situatie? Zo nee, kunt u dit toelichten?
  6. Heeft u signalen dat de geitenstops ook in andere provincies ter discussie staan? Zo ja, om welke provincies gaat het?
  7. Kunt u bevestigen dat het feit dat er op dit moment minder longontstekingen zijn vanwege de coronamaatregelen, niet betekent dat geiten niet de oorzaak zouden zijn van het verhoogde aantal longontstekingen dat al tien jaar wordt geconstateerd in een straal van twee kilometer rondom geitenbedrijven, zoals ook de deskundige van het RIVM stelt?[4]
  8. Kunt u bevestigen dat u heeft erkend dat het verhoogde aantal longontstekingen in de nabijheid van geitenhouderijen, waardoor in totaal 1,7 miljoen Nederlanders extra risico lopen, kan worden veroorzaakt door specifieke ziekteverwekkers die van dieren afkomstig zijn, ofwel zoönosen?[5]
  9. Waaruit blijkt dat het huidige landelijke beleid en de besluitvorming met betrekking tot de geitenhouderij is gericht op het voorkomen van een nieuwe uitbraak van een zoönose?[6]
  10. Erkent u dat het feit dat het GGD-advies om geen geitenbedrijven toe te laten in een straal van twee kilometer rondom woonwijken, slechts is opgenomen in een vrijblijvende handreiking die het bevoegd gezag al dan niet kan gebruiken bij de besluitvorming, geen daadwerkelijke bescherming biedt tegen de gezondheidsrisico’s?[7]
  11. Erkent u dat, ondanks het feit dat de groei van de geitenhouderij lijkt af te vlakken, dit nog altijd betekent dat het aantal geiten toeneemt en daarmee mogelijk ook de gezondheidsrisico’s?
  12. Erkent u dat het feit dat u het aan provincies overlaat om een geitenstop in te stellen en deze geitenstop desgewenst ook weer op te heffen, betekent dat mensen voor hun gezondheid afhankelijk zijn van de goede wil, daadkracht en rechte rug van provinciebestuurders?
  13. Is het niet veel logischer om landelijke regie hierop te voeren?
  14. Gaat u dan nu wel over tot het nemen van landelijke voorzorgsmaatregelen tegen de gezondheidsrisico’s uit de geitenhouderij? Zo nee, doet u dat niet omdat u hier geen wettelijke mogelijkheid voor heeft, of doet u dit niet omdat u geen boodschap heeft aan het voorzorgsbeginsel?
  15. Kunt u deze vragen één voor één en zo snel mogelijk beantwoorden?


[1] https://www.nieuweoogst.nl/nieuws/2021/05/19/twijfels-bij-gelderse-politiek-over-geitenstop

[2] https://www.omroepgelderland.nl/nieuws/6922782/GGD-Houd-vast-aan-geitenstop

[3] https://www.nieuweoogst.nl/nieuws/2021/05/19/twijfels-bij-gelderse-politiek-over-geitenstop

[4] https://www.omroepgelderland.nl/nieuws/6922782/GGD-Houd-vast-aan-geitenstop

[5] 2021D17914. Antwoord op vragen van het lid Van Esch over het gebrek aan maatregelen tegen de gezondheidsrisico’s van de geitenhouderij

[6] 2021D17914. Antwoord op vragen van het lid Van Esch over het gebrek aan maatregelen tegen de gezondheidsrisico’s van de geitenhouderij

[7] https://www.infomil.nl/onderwerpen/landbouw/gezondheid/handreiking/

Indiendatum: mei 2021
Antwoorddatum: 23 jun. 2021

Vraag 1.

Heeft u gezien dat de geitenstop in Gelderland ter discussie staat? 1)

Antwoord vraag 1.

Ik heb het bericht waar u naar verwijst gezien.

Vraag 2.

Heeft u gezien dat een GGD-toxicoloog de Gelderse Statenleden heeft gewaarschuwd dat het medisch onaanvaardbaar is om de geitenstop op te heffen? 2)

Antwoord vraag 2.

Ik heb het bericht waar u naar verwijst gezien.

Vraag 3.

Op welke wijze gaat u zich inzetten om te voorkomen dat de geitenstop in Gelderland wordt opgeheven, om daarmee te voorkomen dat deze medisch onaanvaardbare situatie ontstaat?

Antwoord vraag 3.

Het instellen, opheffen of verlengen van een dergelijk moratorium is een bevoegdheid van de provincie. Het kabinet heeft eerder aangegeven de provinciale maatregelen te ondersteunen en, de Rijksoverheid heeft hier geen zeggenschap over. De Rijksoverheid heeft via een opdrachtgeversoverleg voor het onderzoeksprogramma Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO-III) regelmatig contact met de onderzoekers, betrokken provincies en de geitensector.

Daarnaast is de Minister van LNV voornemens om op korte termijn via het Interprovinciaal Overleg (IPO) alle provincies te informeren over de resultaten tot nu toe en de voortgang van de vervolgonderzoeken.

Vraag 4.

Wat vindt u ervan dat Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) Nederland de Gelderse politiek onder druk zet om de geitenstop te versoepelen, omdat het een “een ongezonde situatie” zou zijn dat de sector nu al vier jaar op slot zit? 1)

Antwoord vraag 4.

Het kabinet heeft eerder al aangegeven de provinciale maatregelen, die nieuwvestiging en verdere uitbreiding van geitenbedrijven tegengaan, te ondersteunen (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2020-2021, nr. 2769).

Vraag 5.

Deelt u de mening dat juist de explosieve groei van het aantal geiten in Gelderland zorgt voor een ongezonde situatie? Zo nee, kunt u dit toelichten?

Antwoord vraag 5.

Sinds het invoeren van beperkende maatregelen op provincie-niveau is de toename van het aantal geiten afgevlakt. Sinds het moratorium in Gelderland is ingesteld, is het aantal melkgeiten nog licht toegenomen op basis van vergunningen, die voor het moratorium werd ingesteld waren afgegeven. Op dit moment is niet bekend wat de oorzaak is van de verhoogde kans op het oplopen van longontsteking als omwonende van een geitenhouderij. Naar die oorzaak wordt momenteel onderzoek gedaan.

Vraag 6.

Heeft u signalen dat de geitenstops ook in andere provincies ter discussie staan? Zo ja, om welke provincies gaat het?

Antwoord vraag 6.

Ik heb geen signalen ontvangen dat in andere provincies de moratoria voor geitenhouderijen ter discussie staan.

Vraag 7.

Kunt u bevestigen dat het feit dat er op dit moment minder longontstekingen zijn vanwege de coronamaatregelen, niet betekent dat geiten niet de oorzaak zouden zijn van het verhoogde aantal longontstekingen dat al tien jaar wordt geconstateerd in een straal van twee kilometer rondom geitenbedrijven, zoals ook de deskundige van het RIVM stelt? 2)

Antwoord vraag 7.

Het feit, dat er op dit moment minder longontstekingen zijn vanwege de coronamaatregelen, betekent niet dat geiten niet de oorzaak zijn van het verhoogde aantal longontstekingen rondom geitenbedrijven.

Vraag 8.

Kunt u bevestigen, dat u heeft erkend dat het verhoogde aantal longontstekingen in de nabijheid van geitenhouderijen, waardoor in totaal 1,7 miljoen Nederlanders extra risico lopen, kan worden veroorzaakt door specifieke ziekteverwekkers die van dieren afkomstig zijn, ofwel zoönosen? 3)

Antwoord vraag 8.

Het is onduidelijk waardoor het verhoogde risico op het oplopen van longontstekingen wordt veroorzaakt. De hypothesen hierover lopen uiteen; in theorie kan dat komen door een specifieke ziekteverwekker die van dieren afkomstig is (zoönose) of doordat mensen gevoeliger voor longontsteking worden door de blootstelling aan stoffen, die bij veehouderijbedrijven vrijkomen, zoals fijnstof, endotoxines (onderdelen van micro-organismen) en ammoniak. Het onderzoeksprogramma VGO-III moet inzicht geven in de oorzaak van het verhoogde risico op het oplopen van een longontsteking.

Vraag 9.

Waaruit blijkt dat het huidige landelijke beleid en de besluitvorming met betrekking tot de geitenhouderij is gericht op het voorkomen van een nieuwe uitbraak van een zoönose? 3)

Antwoord vraag 9.

Staand beleid is gericht op het voorkomen van een nieuwe uitbraak van een zoönose, ook die uit de geitenhouderij. De zoönosestructuur is een goed functionerend surveillance systeem, gericht op continue signalering, beoordeling en bestrijding van zoönosen. De inzet hierop wordt, zoals aangegeven in de Kamerbrief van 12 februari jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 990) verder versterkt. Daarvoor verkent de overheid parallel aan de analyse, die de expertgroep zoönosen uitvoert, hoe de inzet in Europees en mondiaal verband kan worden geïntensiveerd en zetten we in op extra onderzoek. Daarnaast wordt de diergezondheid in Nederland continu gemonitord via de basismonitoring. Dit is een systeem voor het zo vroeg mogelijk opvangen van signalen over diergezondheid, waaronder zoönosen. Hierin wordt met veel partijen, humaan en veterinair, samengewerkt. De uitkomsten van de monitoring worden gedeeld met veehouders, dierenartsen en betrokken partijen zoals de overheid, veehouderijsector, humane gezondheidszorg en omringende landen zodat zij indien nodig actie kunnen ondernemen.

Vraag 10.

Erkent u dat het feit dat het GGD-advies om geen geitenbedrijven toe te laten in een straal van twee kilometer rondom woonwijken geen daadwerkelijke bescherming biedt tegen de gezondheidsrisico’s, aangezien het slechts is opgenomen in een vrijblijvende handreiking, die het bevoegd gezag al dan niet kan gebruiken bij de besluitvorming? 4)

Antwoord vraag 10.

De vergunningverlening voor het bouwen van een nieuwe stal betreft een provinciale/lokale bevoegdheid. De ‘Handreiking Veehouderij en Gezondheid Omwonenden’ is bedoeld om het bevoegd gezag te ondersteunen in de besluitvorming over veehouderijen in relatie tot de gezondheid van omwonenden. De GGD heeft, in gevallen dat er mogelijk een verhoogd risico voor de volksgezondheid bestaat, een rol als adviseur naar het bevoegd gezag. De handreiking bevat een stroomschema, waaruit volgt in welke gevallen er een GGD-advies moet worden opgevraagd. In het geval van de ontwikkeling van een geitenhouderij, waarbij zich binnen een straal van 2 kilometer woon- en verblijfsruimten van derden bevinden moet door het bevoegd gezag een GGD-advies worden opgevraagd. Dit advies wordt door het bevoegd gezag vervolgens meegenomen in haar afwegingen.

Vraag 11.

Erkent u dat, ondanks het feit dat de groei van de geitenhouderij lijkt af te vlakken, dit nog altijd betekent dat het aantal geiten toeneemt en daarmee mogelijk ook de gezondheidsrisico’s?

Antwoord vraag 11.

De groei van de geitenhouderij lijkt op basis van de meest recente cijfers van het CBS af te vlakken (zie ook het antwoord op vraag 5). Diverse provincies hebben naar aanleiding van de resultaten van het VGO-onderzoek op basis van het voorzorgsprincipe moratoria ingesteld voor uitbreiding of nieuwvesting van geitenhouderijen. De bevoegdheid voor dergelijke maatregelen ligt bij de provincies. Het kabinet heeft eerder aangegeven dit door de provincies ingezette beleid te ondersteunen (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2020-2021, nr. 2769). Daarnaast laat het kabinet vervolgonderzoeken uitvoeren naar de oorzaak van het verhoogde risico op longontsteking voor omwonenden van geitenhouderijen. Het kabinet laat deze vervolgonderzoeken uitvoeren om gerichte en effectieve risicoreducerende maatregelen te kunnen nemen.

Vraag 12

Erkent u dat het feit dat u het aan provincies overlaat om een geitenstop in te stellen en deze geitenstop desgewenst ook weer op te heffen, betekent dat mensen voor hun gezondheid afhankelijk zijn van de goede wil, daadkracht en rechte rug van provinciebestuurders?

Antwoord vraag 12.

Zie ook het antwoord op vraag 3. Het is de bevoegdheid van de provincies om al dan niet een moratorium in te stellen voor geitenhouderijen. Vanuit mijn verantwoordelijkheid en mogelijkheden zorg ik dat de provincies geïnformeerd zijn en heb ik opdracht gegeven voor vervolgonderzoeken om gerichte en effectieve risicoreducerende maatregelen te kunnen nemen.

Vraag 13.

Is het niet veel logischer om hierop landelijke regie te voeren?

Antwoord vraag 13.

Zie ook het antwoord op vraag 12.

Vraag 14.

Gaat u dan nu wel over tot het nemen van landelijke voorzorgsmaatregelen tegen de gezondheidsrisico’s uit de geitenhouderij? Zo nee, doet u dat niet omdat u hier geen wettelijke mogelijkheid voor heeft, of doet u dit niet omdat u geen boodschap heeft aan het voorzorgsbeginsel?

Antwoord vraag 14.

Ik neem dit onderwerp zeer serieus. Er zijn landelijke voorzorgsmaatregelen getroffen, waar deze gericht konden worden ingezet, met kennis van de oorzaak en transmissie van pathogenen. Zo zijn bijvoorbeeld ten aanzien van Q-koorts diverse beheersmaatregelen getroffen: en is vaccinatie van melkschapen en melkgeiten en schapen en geiten op bedrijven met een publieksfunctie is verplicht, op melkschapen- en melkgeitenbedrijven vindt maandelijkse tankmelkmonitoring plaats en er gelden diverse mest- en hygiënemaatregelen. De bevoegdheid voor het instellen van moratoria ligt echter volgens de wet bij de provincies (ruimtelijke ordeningsspoor). De reeds uitgevoerde onderzoeken binnen het VGO-programma benadrukken het belang van inzicht in de oorzaak van het verhoogde risico op het oplopen van een longontsteking voor mensen die in de nabijheid van een geitenhouderij wonen (Kamerstuk 28 973, nr. 240). Met de vervolgonderzoeken binnen VGO-III laat het kabinet onderzoek uitvoeren naar die oorzaak, om uiteindelijk gerichte en effectieve risicoreducerende maatregelen te kunnen nemen.

Vraag 15.

Kunt u deze vragen één voor één en zo snel mogelijk beantwoorden?

Antwoord vraag 15.

Ja.

Interessant voor jou

Vragen Van Esch over de leefstijlcampagne ‘Fitopjouwmanier’ en het aanpakken van de grondoorzaken van ongezond leven

Lees verder

Vragen Van Esch over het artikel ‘Spoelt granuliet toch weer weg? Wethouder wil verklaring van Rijkswaterstaat’ uit de Gelderlander

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer