Kamer­vragen aan de ministers van VROM en Justitie over uitge­stelde sluiting van de illegale mega­kip­pen­be­drijf in groesbeek


Indiendatum: mei 2008

Kamervragen van het lid Thieme aan de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en Justitie over uitgestelde sluiting van de illegale megakippenbedrijf in groesbeek

  1. Kent het bericht ‘Uitstel ontruiming megapluimveebedrijf Groesbeek’1?
  2. Is het waar dat de 300.000 kippen niet konden worden afgevoerd naar een opvangadres, een ander bedrijf of een slachterij? Zo ja, waar blijkt dat uit en welke activiteiten zijn ondernomen om een opvangplaats of slachterij te vinden voor deze kippen? Zo neen, waarom werd dit argument dan als een geldige reden gezien om uitstel toe te kennen aan het ontruimen van het megabedrijf?
  3. Kunt u aangeven hoe het mogelijk is dat uitstel van ruiming wordt gegeven, terwijl de ondernemer al vijf jaar in gebreke blijft en de verwachting van de Raad van State is dat er geen zicht is op legalisering van het bedrijf in de toekomst?
  4. Bent u bekend met de (milieurecht) jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak inzake het dwingend moeten afzien van handhaving indien zicht bestaat op legalisatie vanwege een lopende vergunningaanvraagprocedure (zie o.a. ABRS van woensdag 27 februari 2008, 200702195/1 en 200702199/1 B&W Oldebroek).
  5. Deelt u onze conclusie dat het bevoegde gezag in bestuursrechtelijke zin vaak machteloos staat indien het handhavend wil optreden tegen een illegaal bedrijf, enkel omdat het bedrijf door het indienen van een ontvankelijke aanvraag aan handhaving kan ontkomen? Zo ja, op welke wijze gaat u voorkomen dat deze gang van zaken kan blijven voortduren? Zo neen, op welke gronden wil u het voortduren van illegale activiteiten dan aanpakken?
  6. Kunt u zich voorstellen dat veel burgers dit zien als het toestaan van autorijden, nog voordat het rijbewijs is gehaald?
  7. Kunt u aangeven hoe het kan dat in Groesbeek een kippenstal met 300.000 legkippen inmiddels ruim 5 jaar illegaal in werking heeft kunnen blijven als gevolg van genoemde jurisprudentie?
  8. Hoe kan een burger uitgelegd worden dat een bedrijf ruim 5 jaar illegaal in werking kan blijven, enkel op basis van een lopende vergunningaanvraag, terwijl die burger direct aangepakt wordt indien het bijvoorbeeld zonder rijbewijs autorijdt?
  9. Kunt u aangeven of er de kans bestaat dat het nu geldende sluitingsbevel voor de Groesbeekse kippenstal van tafel zal moeten indien de ondernemer een ontvankelijke vergunningaanvraag zal hebben ingediend, met als gevolg dat het bedrijf nog langer dan 5 jaar illegaal in bedrijf zal kunnen blijven? Zo ja, wat gaat u hiertegen ondernemen en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet en waar blijkt dat uit?
  10. Deelt u onze mening dat de geldende jurisprudentie dringend tot wetswijziging noopt, om bestaande mogelijkheden voor bedrijfsvoering zonder vereiste vergunningen ten minste fors in te perken? Zo ja, wat kunnen wij hierin van u verwachten en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet?

(1) Boerderij 28 april 2008

Indiendatum: mei 2008
Antwoorddatum: 10 jul. 2008

Geachte Voorzitter,

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van het lid Thieme (PvdD) over de uitgestelde sluiting van het illegale megakippenbedrijf in Groesbeek.


Vraag 1
Kent u het bericht ‘Uitstel ontruiming megapluimveebedrijf Groesbeek’?

Antwoord 1
Ja.


Vraag 2
Is het waar dat de 300.000 kippen niet konden worden afgevoerd naar een opvangadres, een ander bedrijf of een slachterij? Zo ja, waar blijkt dat uit en welke activiteiten zijn ondernomen om een opvangplaats of slachterij te vinden voor deze kippen? Zo neen, waarom werd dit argument dan als een geldige reden gezien om uitstel toe te kennen aan het ontruimen van het megabedrijf?

Antwoord 2
In het verzoek om een voorlopige voorziening heeft de veehouder aan de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak aangegeven dat hij de begunstigingstermijn in de opgelegde dwangsom te kort vond. De Voorzitter acht de stelling van de veehouder dat alle leghennen niet binnen deze termijn vervoerd kunnen worden naar slachterijen niet onaannemelijk. In de uitspraak van 28 april 2008 is de begunstigingstermijn van de last onder dwangsom (de termijn waarbinnen de illegale situatie moet zijn beëindigd) daarom door de Voorzitter verlengd van 1 mei tot 1 september 2008.

Vraag 3
Kunt u aangeven hoe het mogelijk is dat uitstel van ruiming wordt gegeven, terwijl de ondernemer al vijf jaar in gebreke blijft en de verwachting van de Raad van State is dat er geen zicht is op legalisering van het bedrijf in de toekomst?

Antwoord 3
Ik verwijs u hiervoor naar de argumentatie van de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak in zijn uitspraak van 28 april 2008.


Vraag 4
Bent u bekend met de (milieurecht) jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak inzake het dwingend moeten afzien van handhaving indien zicht bestaat op legalisatie vanwege een lopende vergunningaanvraagprocedure (zie o.a. ABRS van woensdag 27 februari 2008, 200702195/1 en 200702199/1 B&W Oldebroek)?

Antwoord 4
Ja.


Vraag 5
Deelt u de conclusie dat het bevoegde gezag in bestuursrechtelijke zin vaak machteloos staat indien het handhavend wil optreden tegen een illegaal bedrijf, enkel omdat het bedrijf door het indienen van een ontvankelijke aanvraag aan handhaving kan ontkomen? Zo ja, op welke wijze gaat u voorkomen dat deze gang van zaken kan blijven voortduren? Zo neen, op welke gronden wil u het voortduren van illegale activiteiten dan aanpakken?

Antwoord 5
Nee, ik deel deze conclusie niet. Indien het bevoegd gezag bij het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving heeft geconstateerd dat een bedrijf illegaal in werking is, kunnen bestuursrechtelijke handhavingsmaatregelen worden genomen. Het nemen van deze maatregelen is een middel en nooit een doel op zich. Het doel van het uitoefenen van bestuursrechtelijke handhaving is de overtreder zo spoedig mogelijk ertoe te bewegen een einde te maken aan de geconstateerde overtreding. Het indienen van een ontvankelijke aanvraag om vergunning is een manier om de illegale situatie te beëindigen. Er moet dan wel sprake zijn van een vergunbare (legaliseerbare) situatie. Indien bij de besluitvorming op de vergunningaanvraag of als gevolg van een uitspraak in een beroepsprocedure bij de Raad van State blijkt dat een illegale situatie niet (of niet geheel) gelegaliseerd kan worden, kan het bevoegd gezag met gebruikmaking van bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten de illegale situatie (laten) beëindigen.
Het bevoegd gezag kan gebruik maken van verschillende handhavingsinstrumenten zoals het opleggen van een last onder dwangsom, het uitoefenen van bestuursdwang of het intrekken van een vergunning.

Vraag 6
Kunt u zich voorstellen dat veel burgers dit zien als het toestaan van autorijden, nog voordat het rijbewijs is gehaald?

Antwoord 6
Ik kan mij voorstellen dat een burger kritisch naar deze illegale situatie kijkt. Het rijden zonder rijbewijs is echter niet te vergelijken met een situatie waarin het bevoegd gezag in het toezicht op de naleving van milieuregelgeving constateert dat een bedrijf geheel of gedeeltelijk in werking is zonder de benodigde vergunning. Vaste jurisprudentie geeft aan dat het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden tegen een overtreding van een wettelijk voorschrift, in de regel gebruik moet maken van deze bevoegdheid. Het algemeen belang dat is gediend met handhaving vereist dat. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bevoegd gezag worden gevergd geen gebruik te maken van zijn handhavingsbevoegdheid. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Verder kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat daarvan in die concrete situatie behoort te worden afgezien.


Vraag 7
Kunt u aangeven hoe het kan dat in Groesbeek een kippenstal met 300.000 legkippen inmiddels ruim vijf jaar illegaal in werking heeft kunnen blijven als gevolg van genoemde jurisprudentie?

Antwoord 7
Ik verwijs u hiervoor naar mijn antwoorden op eerder gestelde vragen van uw Kamer over dit geval (Aanhangsel van Handelingen, vergaderjaar 2007 - 2008 nr. 2140 en Aanhangsel van Handelingen, vergaderjaar 2006 – 2007, nr. 888) en naar mijn antwoord op vraag 5 en vraag 6.


Vraag 8
Hoe kan een burger uitgelegd worden dat een bedrijf ruim vijf jaar illegaal in werking kan blijven, enkel op basis van een lopende vergunningaanvraag, terwijl die burger direct aangepakt wordt indien het bijvoorbeeld zonder rijbewijs autorijdt?

Antwoord 8
Hiervoor verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 6 en vraag 7.


Vraag 9
Kunt u aangeven of er de kans bestaat dat het nu geldende sluitingsbevel voor de Groesbeekse kippenstal van tafel zal moeten indien de ondernemer een ontvankelijke vergunningaanvraag zal hebben ingediend, met als gevolg dat het bedrijf nog langer dan vijf jaar illegaal in bedrijf zal kunnen blijven? Zo ja, wat gaat u hiertegen ondernemen en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet en waar blijkt dat uit?

Antwoord 9
De eigenaar van het megapluimveebedrijf heeft een nieuwe aanvraag om milieuvergunning ingediend bij de gemeente Groesbeek (voor een aantal van 225.000 leghennen in plaats van 300.000). Zoals in het antwoord op vraag 2 is aangegeven is de begunstigingstermijn in het dwangsombesluit verlengd van 1 mei 2008 tot 1 september 2008. Het valt op voorhand niet uit te sluiten dat er op enig moment (weer) een legaliseerbare situatie ontstaat. Het behoort echter primair tot de taken en bevoegdheden van het college van Burgemeester en Wethouders om toezicht op de naleving van milieuwet- en regelgeving bij bedrijven in de veehouderijsector uit te oefenen en zonodig door middel van het inzetten van handhavingsmaatregelen een geconstateerde overtreding van een wettelijk voorschrift ongedaan te laten maken. Het is dus aan het college van Burgemeester en Wethouders om al dan niet een besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom of een besluit tot het uitoefenen van bestuursdwang te nemen. Zij moeten bij het gebruikmaken van hun handhavingsbevoegdheid rekening houden met de vaste jurisprudentie die hieromtrent geldt (onder andere de vraag of er concreet uitzicht op legalisatie bestaat). Ik heb vooralsnog geen reden aan te nemen dat het college van Burgemeester en Wethouders op een onjuiste wijze gebruik maken van de bevoegdheden die haar ter beschikking staan. Ik zie op dit moment dan ook nog geen aanleiding gebruik te maken van de interventiemogelijkheden die de wet mij op dit punt biedt. Wel zal de VROM-Inspectie nadrukkelijk blijven toezien op het optreden van de gemeente Groesbeek in deze kwestie.


Vraag 10
Deelt u de mening dat de geldende jurisprudentie dringend tot wetswijziging noopt, om bestaande mogelijkheden voor bedrijfsvoering zonder vereiste vergunningen ten minste fors in te perken? Zo ja, wat kan hierin van u worden verwacht en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 10
Nee, ik deel deze mening niet. Ik verwijs u hierbij naar mijn antwoorden op eerder gestelde Kamervragen over dit geval (Aanhangsel van Handelingen, vergaderjaar 2007 – 2008, nr. 2140, en Aanhangsel van Handelingen, vergaderjaar 2006 – 2007, nr. 888).
De huidige wetgeving biedt in beginsel voldoende mogelijkheden voor handhavend optreden door het bevoegd gezag. Op grond van de geldende wet- en regelgeving is het voor een overtreder van een wettelijk voorschrift mogelijk een (nieuwe) aanvraag om milieuvergunning in te dienen. Voor het aanscherpen van de handhavingsmogelijkheden, alleen op basis van deze zaak in de gemeente Groesbeek, zie ik op dit moment geen aanleiding.
In dit verband wil ik u er nog op wijzen dat de commissie Mans momenteel in opdracht van de minister van Justitie en mij onderzoekt hoe de huidige knelpunten bij de handhaving en het toezicht kunnen worden opgelost en de afstemming met het strafrecht kan worden verbeterd en of daarvoor een wijziging van de huidige structuur nodig is. Ik heb u hierover geïnformeerd in mijn brief “Transitieprogramma werk in uitvoering” die op 23 juni 2008 aan u is toegezonden.



de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,



dr. Jacqueline Cramer

Interessant voor jou

Kamervragen aan de ministers van LNV en BiZa en koninkrijksrelaties over het groeiende aantal verwilderde zwerfkatten

Lees verder

Kamervragen aan de ministers van LNV en Justitie over het afschieten van katten

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer