Kamer­vragen aan de ministers van Financiën en VROM over een belasting op de broei­kas­gas­uit­stoot van koeien


Indiendatum: mei 2008

Vragen van het lid Thieme aan de ministers van Financiën en Volkshuisvesting, ruimtelijke Ordening en Milieu over een belasting op de broeikasgasuitstoot van koeien

  1. Kent u het artikel “belasting op koeienscheet” ?
  2. Kunt u aangeven hoeveel uitstoot in CO2 equivalenten een Nederlandse koe gemiddeld veroorzaakt in directe zin? Zo ja, kunt u aangeven waarop dat getal is gebaseerd en welke factoren daarin zijn meegenomen en of het directe en indirecte emissies betreft? Zo neen, bent u bereid daarnaar onafhankelijk onderzoek te laten verrichten?
  3. Kunt u aangeven hoeveel uitstoot van CO2 equivalenten een Nederlandse koe gemiddeld veroorzaakt in directe zin, dus door de uitstoot van methaan en lachgas als gevolg van verteringsprocessen, mestproductie en mestopslag?
  4. Kunt u aangeven hoeveel uitstoot van CO2 equivalenten een Nederlandse koe gemiddeld veroorzaakt in indirecte zin, zoals bij emissies als gevolg van ontbossing en ontginning van gronden voor veevoerproductie, de emissies als gevolg van de productie van veevoer en kunstmest, het vervoer van veevoer en kunstmest, het gebruik van brandstoffen en bij productie en vervoer van zuivelproducten? Zo ja, kunt u een overzicht geven uitgesplitst naar de verschillende posten? Zo neen, bent u bereid daarnaar onafhankelijk onderzoek te laten verrichten?
  5. Is het waar dat de CO2 uitstoot van koeien die beschikken over een natuurlijk dieet van gras en klaver aanmerkelijk lager is dan het geval is bij koeien die krachtvoer krijgen? Zo ja, welke conclusies verbindt u hieraan voor de weidegang van koeien? Zo neen, welke wetenschappelijke inzichten spreken dat tegen?
  6. Deelt u de mening dat in het kader van het “de vervuiler betaalt” beleid een beprijzing van de door de veehouderij veroorzaakte uitstoot van broeikasgassen meer voor de hand zou liggen dan het verstrekken van subsidies op de productie van producten die leiden tot de uitstoot van grote hoeveelheden broeikasgassen, zoals een subsidie op de promotie van kippenvlees, exportrestituties op varkensvlees en inkomenssteun aan melkveehouders? Zo neen, waarom niet en hoe verantwoord u uw mening in het kader van de in het regeerakkoord opgenomen doelstelling van het hanteren van het vervuiler bepaalt principe? Zo ja, hoe zou u de uitstoot die bij de productie van vlees en zuivel vrijkomt willen gaan beprijzen en op welke termijn?
  7. Hoe beoordeelt u de beprijzing van CO2 uitstoot door de veehouderij in relatie tot de beprijzing van autokilometers en brandstofheffingen?
  8. Deelt u de mening dat een beprijzing van de milieu- en klimaatschade die wordt veroorzaakt door de veehouderij een grote bijdrage zou kunnen leveren aan een duurzame ontwikkeling en een verlaging van de uitstoot van broeikasgassen? Zo ja, wanneer gaat u dit potentieel benutten en op welke wijze? Zo neen, waarom niet?

Indiendatum: mei 2008
Antwoorddatum: 11 jun. 2008

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u mede namens de staatssecretaris van Financiën de antwoorden op vragen van het lid Thieme (PvdD) over belasting op de broeikasgasuitstoot van koeien (ingezonden 16 mei 2008).

2070820360
Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de ministers van Financiën en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over een belasting op de broeikasgasuitstoot van koeien. (Ingezonden 16 mei 2008)


1
Kent u het artikel “belasting op koeienscheet”?

Antwoord:
Ja.

2
Kunt u aangeven hoeveel uitstoot in CO2 equivalenten een Nederlandse koe gemiddeld veroorzaakt in directe zin, dus door de uitstoot van methaan en lachgas als gevolg van verteringsprocessen, mestproductie en mestopslag? Zo ja, kunt u aangeven waarop dat getal is gebaseerd en welke factoren daarin zijn meegenomen en of het directe en indirecte emissies betreft? Zo neen, bent u bereid daarnaar onafhankelijk onderzoek te laten verrichten?

Antwoord:
Voor 2005 kan uit het National Inventory Report en CBS-statistieken afgeleid worden dat de gemiddelde directe emissies per rund (melkvee, vleesvee en jongvee tezamen) als gevolg van verteringsprocessen (methaan), emissies die vrijkomen uit de mest (methaan) in opslag en na aanwending van de rundveemest (lachgas) 2,4 ton CO2-equivalenten per jaar bedragen.

3
Kunt u aangeven hoeveel uitstoot van CO2 equivalenten een Nederlandse koe gemiddeld veroorzaakt in indirecte zin, zoals bij emissies als gevolg van ontbossing en ontginning van gronden voor veevoerproductie, de emissies als gevolg van de productie van veevoer en kunstmest, het vervoer van veevoer en kunstmest, het gebruik van brandstoffen en bij productie en vervoer van zuivelproducten? Zo ja, kunt u een overzicht geven uitgesplitst naar de verschillende posten? Zo neen, bent u bereid daarnaar onafhankelijk onderzoek te laten verrichten?

Antwoord:
Er zijn diverse studies (deels lopend) waarin de uitstoot van CO2-equivalenten van diverse posten worden beschouwd met verschillende afbakeningen. In lopende studies wordt gerapporteerd dat op een gangbaar melkveebedrijf circa 70% van de broeikasgasemissies is toe te schrijven aan de directe emissies zoals vermeld bij antwoord op vraag 2. 10-15% is toe te rekenen aan krachtvoer (productie en transport), 5-10% aan kunstmest (productie en transport) en 5% aan het (directe en indirecte) energieverbruik. Los daarvan draagt de broeikasgasuitstoot ten gevolge van de verwerking en vermarkting van de melk ongeveer 10% bij.

De emissies die zijn toe te schrijven aan veenmineralisatie en de ontginning en ontbossing van gronden zijn niet in deze cijfers meegenomen. Zoals blijkt uit het het rapport Biomassa, Hot Issue waarin wordt stilgestaan bij de duurzamheidskwesties rond biomassaproductie, is het lastig aan te geven aan wie deze emissies precies toe te rekenen zijn door onduidelijkheid over de aanleiding van de ontginning en ontbossing van gronden en de monitoring daarvan.

4
Is het waar dat de CO2 uitstoot van koeien die beschikken over een natuurlijk dieet van gras en klaver aanmerkelijk lager is dan het geval is bij koeien die krachtvoer krijgen? Zo ja, welke conclusies verbindt u hieraan voor de weidegang van koeien? Zo neen, welke wetenschappelijke inzichten spreken dat tegen?

Antwoord:
De broeikasgasuitstoot die samenhangt met zuivel is, zoals in voorgaande antwoorden is aangegeven, afkomstig uit een verscheidenheid aan bronnen. Uit recent onderzoek (Tamminga et al, 2007 ) blijkt dat het verhogen van het krachtvoeraandeel in het rantsoen de vorming van methaan in het spijsverteringskanaal juist verminderd. De productie van krachtvoer vergt echter energie, en draagt daarmee bij aan de indirecte emissie van CO2. De lachgasproductie ten gevolge van de mest en urine die in de wei terechtkomen, is hoger dan de lachgasproductie bij het aanwenden van de mest uit de mestkelder.

Om de totale CO2-uitstoot ten gevolge van rundvee te verminderen, wordt zowel ingezet op het verminderen van de methaanvorming in het spijsverteringskanaal, als op het verminderen van het energieverbruik voor de productie van veevoer.

5
Deelt u de mening dat in het kader van het “de vervuiler betaalt”-beleid een beprijzing van de door de veehouderij veroorzaakte uitstoot van broeikasgassen meer voor de hand zou liggen dan het verstrekken van subsidies op de productie van producten die leiden tot de uitstoot van grote hoeveelheden broeikasgassen, zoals een subsidie op de promotie van kippenvlees, exportrestituties op varkensvlees en inkomenssteun aan melkveehouders? Zo neen, waarom niet en hoe verantwoord u uw mening in het kader van de in het regeerakkoord opgenomen doelstelling van het hanteren van het “vervuiler betaalt”-principe? Zo ja, hoe zou u de uitstoot die bij de productie van vlees en zuivel vrijkomt willen gaan beprijzen en op welke termijn?

6
Hoe beoordeelt u de beprijzing van CO2 uitstoot door de veehouderij in relatie tot de beprijzing van autokilometers en brandstofheffingen?

7
Deelt u de mening dat een beprijzing van de milieu- en klimaatschade die wordt veroorzaakt door de veehouderij een grote bijdrage zou kunnen leveren aan een duurzame ontwikkeling en een verlaging van de uitstoot van broeikasgassen? Zo ja, wanneer gaat u dit potentieel benutten en op welke wijze? Zo neen, waarom niet?

Antwoord:
In dit verband verwijs ik naar mijn antwoord op vragen van het lid Thieme van uw Kamer over een accijnsheffing op vlees (TK 2006-2007, 2060723610), waarin geconcludeerd wordt dat een heffing op vlees op diverse bezwaren stuit. Daarnaast hebben het CPB en het MNP bij de doorrekening van het burgerinitiatief “Stop fout vlees” geconcludeerd dat de consumptie als gevolg van een nationale heffing op vlees slechts licht daalt, terwijl de productie naar elders verplaatst, waardoor de netto milieuwinst gering is.

Nederland voert reeds een totaal beleid voor het terugdringen van broeikasgasemissies, en beoogt een reductie van 8-10 Mton CO2/jaar in 2020. De landbouw heeft daar een opgave in, die wordt ingevuld via een traject van onderzoek en ontwikkeling. Ook de veeteelt maakt daar onderdeel van uit. In het Convenant schone en zuinige Agrosectoren, dat in voorbereiding is, worden afspraken vastgelegd om tot reductie van broeikasgasemissies te komen.

Hoogachtend,
de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,



dr. Jacqueline Cramer

Interessant voor jou

Kamervragen aan de ministers van VROM en LNV over de preventie en bestrijding van plaagdieren en met name de zwarte rat, de bruine rat en de huismuis

Lees verder

Kamervragen aan de ministersvan BZK, LNV en VROM over de uitbesteding van preventie en bestrijding van plaagdieren en dierplagen

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer