Inbreng Verslag Wijziging van de Mijn­bouwwet ivm richtlijn over de veiligheid van offshore olie- en gasac­ti­vi­teiten


30 oktober 2014

Inbreng Partij voor de Dieren Verslag Wijziging van de Mijnbouwwet, de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met implementatie van richtlijn nr. 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van richtlijn 2004/35/EG (PbEU 2013, L 178)

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren kunnen zich nog goed herinneren hoe geschokt zij waren door de tragische ramp in de golf van Mexico, die voor onnoemelijk veel milieuschade heeft gezorgd. Zij hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel dat ziet op implementatie van de Richtlijn die in de Europese Unie is aangenomen om de risico’s van gas- en oliewinning op zee te verkleinen. Zij willen graag nog enkele vragen stellen aan de regering over dit voorstel.

De milieuramp met de Deepwater Horizon was wellicht de grootste milieuramp in de VS ooit. Niet alleen de olievervuiling zelf, maar ook de wijze waarop er met het lek en met de vervuiling is omgegaan heeft het milieu en het ecosysteem zeer grote schade berokkend. Het valt de leden van de Partij voor de Dieren-fractie op, dat de regering in de Memorie van Toelichting het stellen van extra regels om de kans op een dergelijke ramp kleiner te maken verdedigt door te wijzen naar de belangen van de andere gebruikers van de zee, zoals de visserij en het toerisme. De intrinsieke waarde van de natuur wordt niet genoemd. Deze leden hopen toch dat de regering de natuur als voldoende belangrijk ziet om deze te willen beschermen tegen vervuiling door activiteiten van de olie- en gasindustrie? Hoe groot acht de regering de kans op een milieuramp bij de opsporing en winning van olie of gas, zowel op zee als op land, in Nederland en in de rest van de EU, zo vragen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren, en op welke wijze komt de regering tot die inschatting?

Het winnen van olie en gas is nu eenmaal een activiteit die grote risico’s voor het milieu en de natuur mee. Dat geldt niet alleen voor de opsporing en winning ervan op zee, maar ook op land. De Raad van State heeft dan ook, zeer terecht naar de mening van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren, geadviseerd om de strengere regels die voor deze activiteiten op zee gaan gelden, ook op te leggen wanneer deze activiteiten op land worden ondernomen. De regering heeft dit advies gelukkig overgenomen. De leden van de PvdD-fractie willen graag een nadere, inhoudelijke toelichting van de regering waarom zij hier zelf niet voor had gekozen? Het stellen dat het vast kabinetsbeleid is dat ten opzichte van een richtlijn geen aanvullend nationaal beleid wordt opgenomen, vinden deze leden geen afdoende reden. De regering constateert immers terecht dat de risico’s voor olie- en gasactiviteiten op zee en op land in beginsel dezelfde zijn, ofschoon de effecten op zee en op land verschillend kunnen zijn. De aanvullende regels gelden echter niet voor de installaties op land waarvoor het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (hierna: BRZO) van toepassing is. Deze leden krijgen graag een nadere toelichting op het verschil in beide regimes qua veiligheid.

Zoutwinning onder de Waddenzee
Gas- en olie zijn niet de enige grondstoffen die zich onder de zeebodem bevinden en waarvan de winning grote schade kan opleveren voor mens, dier, natuur en milieu. De leden van de PvdD-fractie maken zich grote zorgen over de effecten van de winning van zout onder de Waddenzee. Zoutwinning onder het Werelderfgoed Waddenzee veroorzaakt bodemdaling onder voor vogels zeer belangrijke wadplaten. De afname van wadplaten of de verandering van de sedimentsamenstelling van de wadplaten kan grote gevolgen kan hebben voor vogelsoorten zoals de Kanoet. Voor de zoutwinning onder de Waddenzee is onlangs een Natuurbeschermingswet-vergunning afgegeven, en dat betreuren de leden van de Partij voor de Dieren-fractie zeer. Zij zijn benieuwd welke beoordeling er op dit moment plaatsvindt van de potentiele milieugevolgen van zoutwinning binnen het kader van de Mijnbouwwet, en krijgen daarop graag een reactie. Zij zijn eveneens benieuwd welke mogelijkheden er zouden zijn om bepaalde activiteiten en/of bepaalde locaties uit te sluiten van het kunnen verkrijgen van een mijnbouwwet-vergunning. De Mijnbouwwet is de oudste Nederlandse wet binnen het domein van de leefomgeving, en is eigenlijk puur gericht op het faciliteren van economische activiteiten. Er zitten naar mening van de leden van de PvdD-fractie veel te weinig waarborgen in voor het milieu. Deelt de regering deze constatering? Het lijkt de leden van de PvdD-fractie niet meer dan redelijk om voor Natura2000-gebieden binnen de Mijnbouwwet een uitzondering daarop te maken. Graag een reactie, is de regering bereid om de Mijnbouwwet zodanig aan te passen dat het winnen van bodemschatten binnen Natura2000-gebieden uit te sluiten? Zo nee, waarom niet, en op welke wijze wil zij dan kwetsbare natuurgebieden beschermen tegen vervuiling en andere schade toegebracht door economische activiteiten?