Inbreng Schrif­telijk Overleg Voortgang ontwik­keling van de Blueport


25 juni 2010

De leden van de Partij voor de Dierenfractie hebben kennisgenomen van de brief van de minister over de ontwikkeling van Blueports voor het versterken van de verschillende ketenschakels in de visserijsector.

De minister geeft aan dat de Blueports voortkomen uit de doelstelling het ondernemerschap in de visserij(keten) te versterken en met de verschillende stakeholders te werken aan een duurzame toekomst. Allereerst merken de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren op dat de schadelijke effecten van de visserij op het zeeleven zo groot zijn, dat eerst en vooral ingezet zou moeten worden op herstel en bescherming van de mariene biodiversiteit om nog met enige geloofwaardigheid over een ‘duurzame toekomst’ te spreken. De Partij voor de Dieren vindt dat de minister in haar visserijbeleid verkeerde prioriteiten stelt. Niet het versterken van de visserijketen moet centraal staan, maar het herstel en behoud van de natuurlijke hulpbronnen die nota bene ten grondslag liggen aan het bestaan van de sector. Waarom gaat de minister wel aan de slag met de ontwikkeling van Blueports terwijl de broodnodige beschermde gebieden op zee nog in de verste verten niet zijn gerealiseerd? Wanneer mag de Kamer dáár een voortgangsbrief op verwachten? De Partij voor de Dieren spreekt hier nadrukkelijk niet alleen over de gebieden die op basis van de Natura 2000-criteria voor bescherming in aanmerking komen, maar ook over de gebieden die volgens de OSPAR-criteria niet onbeschermd zouden mogen blijven.

Ten tweede merkt de Partij voor de Dieren op dat de duurzaamheidsdoelstellingen die de minister ook in deze brief weer hanteert in de recent verschenen beleidsdoorlichting (Artikel 21 Duurzaam Ondernemen) zijn bekritiseerd. Zo worden de doelen weinig operationeel (specifiek, meetbaar, tijdgebonden) geformuleerd en is niet of onvoldoende expliciet aangegeven, wat wanneer bereikt moet zijn. Het is overigens niet de eerste keer dat deze kritiek geuit wordt op LNV-beleid gericht op duurzaamheid. Concrete en meetbare doelen blijven keer op keer uit.
De leden van de Partij voor de Dieren fractie vragen de minister of zij van plan is de doelstellingen nu wel nader te specificeren. Worden de doelen meetbaar en tijdsgebonden, zodat ze ook afrekenbaar zijn? Als de minister niet van plan is deze doelen te concretisering vernemen de leden van de Partij voor de Dieren fractie graag van de minister hoe zij de mate van succes van het door haar gevoerde beleid van plan is te meten. Graag een reactie hierop.

In de hierboven genoemde beleidsdoorlichting geven stakeholders aan dat het niet vanzelfsprekend is dat wanneer de inkomstenkant goed zit dit automatisch betekent dat er geïnvesteerd wordt in people en planet. De leden van de Partij voor de Dierenfractie vragen de minister of zij dit herkent en of de minister uiteen kan zetten op welke manier in haar plannen gewaarborgd wordt dat ook in deze twee aspecten wordt geïnvesteerd?

Het idee van de Blueports is duidelijk gericht op innovatie en ondernemerschap. Echter dit geldt alleen voor de ondernemingen die bij dit initiatief zijn aangesloten. De Partij voor de Dieren neemt aan dat de minister graag de hele sector wil verduurzamen. Kan de minister dat bevestigen? Zo ja, hoe wil zij ervoor zorgen dat ook andere ondernemingen, die niet bij deze intiatieven zijn aangesloten, duurzamer gaan werken? Zal er voor deze ondermeningen een ondergrens gaan gelden, bijvoorbeeld met betrekking tot milieunormen, zodat daadwerkelijk vooruitgang door de gehele sector wordt geboekt?

De leden van de Partij voor de Dieren fractie vinden het streven van de minister om regionaal en nationaal Blueports op te zetten ambitieus. Kan de minister aangeven hoeveel geld zij hiervoor beschikbaar stelt? Worden er ook strenge randvoorwaarden aan deze investeringen verbonden op het gebied van natuur, milieu en dierenwelzijn? Zo ja, kunt u deze randvoorwaarden noemen? Zo neen, hoe wordt een daadwerkelijk duurzame toekomst dan verzekerd? De Partij voor de Dieren wijst met nadruk op het gevaar van systeemeffecten wanneer grote investeringen worden gedaan in werkwijzen die weliswaar iets minder schade opleveren voor bijvoorbeeld natuur en milieu, maar als geheel nog lang niet duurzaam zijn. Investeringen in duurzaamheid moeten toekomstbestendig zijn, met andere woorden: de verbeteringen moeten substantieel zijn en inpasbaar zijn in het einddoel van een werkelijk duurzame visserij. Anders is niet alleen de ecologie slecht af, maar wordt ook een vals toekomstperspectief gecreëerd voor de ondernemers. Is de minister het met de Partij voor de Dieren eens dat ook voor de ondernemers heldere einddoelen met betrekking tot duurzaamheid gewenst zijn, zodat duidelijk is welk perspectief er op de lange termijn is voor de sector? Is de minister bereid hier klare wijn over te schenken? Graag een toelichting hierop!

De minister stelt in haar brief dat naast economie de ecologische draagkracht voorop staat. Kan de minister aangeven hoe zij de afweging tussen deze belangen inschat? Wat is hierbij de definitie van ecologische draadkracht? Wordt hierbij gekeken naar op soortniveau of is het gehele ecosysteem het uitgangspunt?

Tijdens het wetgevingsoverleg Visserij van afgelopen november is dankzij een motie van de Partij voor de Dieren dierenwelzijn ook als criterium in het Visserij Innovatie Platform (VIP) opgenomen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren willen graag van de minister weten op welke manier dierenwelzijn betrokken wordt bij de Blueports. Is dierenwelzijn opgenomen als criterium? Wordt er voor dierenwelzijn onderscheid gemaakt tussen de verschillende fases in de keten, zoals huisvesting, vangst en dodingsmethoden? In de sector zelf is nog te weinig kennis en bewustzijn dat vissen pijn en stress kunnen ervaren. Is de minister van plan om in het kader van de Blueports hiervoor een bewustwordingsproces op gang te brengen?

Een gerelateerd probleem is dat de kennis ten aanzien van vissenwelzijn nog zekere hiaten bevat. De leden van de Partij voor de Dieren fractie hopen dan ook dat de minister de Blueports als kans ziet voor kennisvergroting. Is de minister van plan om ook meer onderzoek te laten plaatsvinden naar de criteria voor welzijn, het (on farm) monitoring van welzijn en het welzijn van vissen bij vangst en doden in de visserij? Zo ja, op welke wijze en termijn wil zij dit onderzoek vorm geven? Op welke wijze zal de nieuwe kennis een plek krijgen in het functioneren van de keten en de randvoorwaarden ten aanzien van duurzaamheid?

In de brief van de minister wordt al aangegeven dat aquacultuur ook een rol gaat spelen in de Blueports. De leden van de Partij voor de Dieren fractie zijn van mening dat er niet steeds meer nieuwe vissoorten dienen bij te komen in de aquacultuur als vervanging van de visserij. Op dit moment is het veel te makkelijk om een ontheffing te krijgen in het kader van kader van art. 34 van de GWWD (positieflijst van productiedieren) voor het houden van nieuwe diersoorten. De Partij voor de Dieren wijst de praktijk van trial and error kennisvergaring over het welzijn van vissoorten af; in plaats van beginnen met het houden en kweken van een nieuwe vissoort en kennisvergaring gedurende het proces, zou een preventieve huisvestingstoets de norm moeten zijn, waarbij het voorzorgbeginsel leidend is en de bewijslast wordt omgedraaid. Wanneer niet kan worden aangetoond dat het houden van een soort zonder problemen kan (voor dierenwelzijn, maar ook voor natuur en milieu), wordt het houden van die soort niet toegestaan. Voorkomen moet worden dat er een nieuwe intensieve dierhouderij wordt opgebouwd waar via de kaasschaafmethode de schadelijke effecten op het dierenwelzijn slechts beetje bij beetje worden ingeperkt. Is de minister het met de Partij voor de Dieren eens dat voorkomen beter is dan genezen, en dat we in dit opzicht moeten leren van de lessen in de intensieve veehouderij? Zo ja, hoe gaat zij hier in haar beleid vorm aan geven en zo neen, kan zij toelichten waarom zij geen gebruik wenst te maken van de kennis van nu?