Inbreng Schrif­telijk Overleg Neder­landse Voedsel- en Waren Auto­riteit en anti­bi­o­ti­ca­ge­bruik veehou­derij


14 december 2010

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn het niet eens met de fusering van de VWA, AID en PD. Dankzij de rapporten van Hoekstra en Vanthemsche is het duidelijk wat de knelpunten zijn bij de VWA. Ditzelfde moet worden gedaan bij de AID. Alleen zo kan er serieus gekeken worden of en in hoeverre er sprake kan zijn van een vruchtbare samenwerking of fusie tussen de diensten. Is de staatssecretaris bereid tot zo’n onafhankelijk onderzoek?

Het advies van de ondernemingsraad van de AID inzake de fusie wijst ook op de problemen. De ondernemingsraad maakt zich zorgen over het voornemen om medewerkers om de drie tot vijf jaar van functie te wisselen. De OR schrijft in haar advies over de fusie van januari 2009 dat het voornemen volledig voorbij gaat aan de kracht van de organisatie, zijnde de kennis en ervaring van de medewerkers. De huidige krimptaakstelling ervaart de OR als zeer risicovol. De OR laakt het vertrouwen op zelfregulering en beroept zich op wetenschappers die wijzen op de gevaren ervan. Wat gaat de staatssecretaris doen met deze bezwaren van de OR?

En wie zullen er uiteindelijk de dupe van zijn als blijkt dat de fusie niet leidt tot een betere controlerende instantie: de mensen en vooral ook de dieren zelf. Tijdens het eerder gehouden schriftelijk overleg zijn al vragen gesteld over hoe het belang van dierenwelzijn gewaarborgd kan worden bij de reorganisatie. Hier is door de minister toen amper op gereageerd. Terwijl er alleen al in de zomer van 2010 talloze incidenten hebben plaats gevonden. De klapper op de vuurpijl was de Nederlandse transporteur die in Spanje aankomt met 300 dode biggen. Deze transporteur heeft alleen een waarschuwing gekregen. Toen kon hij gewoon weer doorgaan met het transporteren van dieren. Kan de staatssecretaris aangeven of hij dit een gepaste maatregel vindt voor een dergelijk incident? Waarom is de vergunning van deze transporteur niet ingetrokken?

In antwoord op schriftelijke vragen van de fractie van de Partij voor de Dieren over het vervoeren van varkens in extreme hitte heeft de minister aangegeven dat er maar vijftien temperatuurregistraties van de zomer zijn opgevraagd. Nu staat dit niet in verhouding met het aantal transporten die dagelijks worden uitgevoerd. Heeft de beoordeling van de temperatuurregistraties inmiddels plaatsgevonden? En heeft de sector al aangegeven op welke wijze ze kan garanderen dat tijdens het vervoer aan de temperatuurseisen wordt voldaan? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren wil diertransporten, wanneer een temperatuur van boven de 28C wordt voorspelt, verbieden. Kan de staatssecretaris zijn visie geven op dit voorstel?

Dan het probleem met de stahoogte. De minister heeft vorig jaar aangegeven te onderzoeken welke ruimte of stahoogte tijdens diertransport minimaal nodig is zodat de dieren in natuurlijke houding rechtop kunnen staan. Is dit onderzoek inmiddels al af en zo ja, wat is de uitkomst van het onderzoek? Begin 2009 is de transportsector door de minister gevraagd een plan op te stellen met voorstellen om te komen tot verbetering van de condities op de wagen voor langeafstandstransporten. In de voortgangsrapportage nota dierenwelzijn van maart 2010 staat dat het ministerie nog steeds niets heeft ontvangen. Dit is alweer een voorbeeld waaruit blijkt dat zelfregulering voor deze sector niet werkt. Heeft de staatssecretaris het plan inmiddels ontvangen? Zo niet, dan wil de fractie van de Partij voor de Dieren graag weten welke consequenties dit heeft voor de transportsector.

De intensieve veehouderij importeert en exporteert meer dieren dan ooit. Dit betekent dat de langeafstandstransporten ook steeds meer toenemen. Hoe kan het dierenwelzijn worden gewaarborgd als de staatssecretaris alles overlaat aan de sector zelf? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat steekproeven op lange afstandstransporten niet genoeg zijn. Zelfcontrole, tevoren aangekondigde controles en controles op eigen verzoek passen niet bij een sector die structureel en op grote schaal de wet blijkt te overtreden. Kan de staatssecretaris aangeven waarom er niet voor wordt gekozen om structurele controles uit te voeren? De duur van de transporten zou tevens moeten worden verkort. Nu dit ook één van de doelstellingen is uit het regeerakkoord, zou de Partij voor de Dieren graag willen weten wat de concrete plannen zijn om te komen tot een verkorting van de veetransporten. Wat verstaat de staatssecretaris onder verkorten? Kan de staatssecretaris aangeven hoe het met de herziening van de Transportverordening staat en wat de inzet van de minister zal zijn?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn geschrokken van de conclusies van de tweede evaluatie kwaliteitssysteem Dierwaardig Vervoer en NBW-Q. In de evaluatie wordt aangegeven dat de effectiviteit van de audits moet worden verbeterd. De verbeterpunten zien onder andere op de maximale belading voor varkens, de audits bij verzamelcentra en de naleving van dierenwelzijnsvoorschriften. De fractie van de Partij voor de Dieren zal deze punten stapsgewijs doornemen.

In de evaluatie is aangegeven dat het van belang is dat er helderheid komt over de interpretatie van de Europese Transportverordening ten aanzien van de maximale belading voor varkens. Het risico bestaat dat de sector haar eigen interpretatie hanteert en dat verschillende interpretaties naast elkaar bestaan. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren willen van de staatssecretaris weten waar deze onduidelijkheid vandaan komt. En hoe is de staatssecretaris van plan om deze onduidelijkheid weg te nemen. Is de staatssecretaris bereid om regelgeving op te stellen zodat de onduidelijkheid wordt weggenomen? Uit de evaluatie blijkt dat tijdens de audits van Vianorm bij transporteurs er geen dieren aanwezig zijn en dat de audits van SGS allemaal vooraf aangekondigd zijn voordat ze plaats vonden. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen zich af hoe de zelfregulering van de sector serieus kan worden genomen als de controlerende instanties zo met hun bevoegdheden omgaan. Hoe verhoudt de uitspraak van de staatssecretaris dat het toezicht op het terrein diertransporten en slachthuizen is verbeterd, zich met deze informatie? Welke acties is de staatssecretaris van plan om te gaan ondernemen om deze situatie drastisch te verbeteren? Deelt de staatssecretaris de conclusie in de evaluatie dat een vorm van metatoezicht vanuit de overheid op de controlerende instanties noodzakelijk is?

In de praktijk vormen momenten van aanlevering van dieren op het verzamelcentrum een zogenaamde ‘blinde vlek’ in het toezicht. In de evaluatie wordt dan ook aanbevolen om hier op te gaan controleren. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren willen van de staatssecretaris waarom niet wordt gecontroleerd op aanlevermomenten, en hoe de staatssecretaris dit probleem gaat oplossen.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat op basis van de conclusies van de evaluatie en de misstanden die nog steeds plaatsvinden ten aanzien van diertransporten, kan worden geconstateerd dat de 100% klepcontrole zal moeten worden heringevoerd. In de evaluatie wordt aangegeven dat de keuringsarts, na de stalkeuring, zichzelf afvraagt wie daadwerkelijk controleert of de goedgekeurde dieren worden geladen, dat de wrakke dieren achterblijven, dat er niet meer dieren op het veetransportmiddel worden toegelaten dan in het kader van dierenwelzijn is toegestaan, dat op de juiste wijze wordt beladen en dat de juiste voorzieningen (drinkwater en dergelijke) zijn getroffen. Blijkbaar is het vertrouwen van dierenartsen volledig verdwenen. De Partij voor de dieren vraagt zich af wat de staatssecretaris van deze informatie vindt? Is de staatssecretaris bereid om te onderzoeken hoe het komt dat dit vertrouwen er niet (meer) is?

Kan de staatssecretaris aangeven wat in de evaluatie wordt bedoeld met de conclusie dat er een zekere “vermoeidheid” is ontstaan rondom de discussie over zorgvee met dierenartsen? Betekent dit dat er een frictie bestaat tussen dierenartsen en de controlerende instanties? Waaruit bestaat die frictie precies en wat is daar de uitkomst van? Waarom is er überhaupt een discussie nodig over dieren die te ziek zijn om op transport te gaan? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden het uiterst merkwaardig dat er wordt gesproken van “vermoeidheid” rondom de discussie over zorgvee en wil dan ook uitleg van de staatssecretaris.

In de begeleidende brief van de Staatssecretaris over de evaluatie van Dierwaardig Vervoer wordt aangegeven dat de VWA in 2009 een inventarisatie heeft uitgevoerd naar het onbedwelmd slachten en dat in 2010 eenzelfde inventarisatie zal plaatsvinden. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren verzoeken de Staatssecretaris deze inventarisatie(s) zo snel mogelijk naar de Kamer toe te zenden.

Dan de openbaarmaking van gegevens. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren snappen niet waarom niet alle gegevens openbaar worden gemaakt. Individuele gegevens uit steekproeven zijn niet openbaar. Kan de staatssecretaris aangeven waarom niet alle gegevens openbaar worden gemaakt? Nu blijkt dat bij openbaarmaking bedrijven meer aandacht besteden aan risicobeheersing zou dit effect waarschijnlijk alleen maar toenemen als alle gegevens openbaar zijn. Graag een reactie van de staatssecretaris.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennis genomen van de plannen van de staatssecretaris om het antibioticagebruik in de intensieve veehouderij naar beneden te krijgen. Het valt de Leden op dat er in deze aanpak alleen aandacht is voor het eigenlijke antibioticagebruik. De Leden lezen niets over het inzetten van robuustere rassen en huisvestingssystemen die het dier weerbaar maken en houden, over beter drinkwater en betere voeding, om zo te komen tot een betere gezondheid van het dier, zodat automatisch minder antibiotica nodig zijn. Waarom is hiervoor gekozen? Op welke wijze worden deze aspecten meegenomen, en wordt aldus gekomen tot een integrale aanpak van het probleem?

Vervolgens willen de Leden wijzen op het grote risico voor de volksgezondheid dat de toenemende resistenties vanuit de veehouderij veroorzaakt. Het is voor de Leden dan ook niet duidelijk waarom, na de scherpe adviezen van de commissie Van Dijk in het kader van de evaluatie van de aanpak rond Q-koorts, de staatssecretaris van Landbouw de Kamerbrief heeft ondertekend. De Leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat de minister van Volksgezondheid de regie zou moeten hebben in de aanpak van dit probleem. Waarom is daar nog niet voor gekozen, en is de regering bereid dit in overweging te nemen? Zo nee, waarom niet?

De gekozen aanpak doet de Leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vrijblijvend aan. De hoop wordt gevestigd op zelfregulering via het verkrijgen van inzicht in het gebruik op dierenartsen- en op bedrijfsniveau. Waarom is er bij dit belangrijke volksgezondheidsvraagstuk gekozen voor zelfregulering, en niet voor een algemeen geldende wettelijke verplichting?

Kan er meer inzicht gegeven worden in de taakstelling en in de verantwoordelijkheden van de stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa)? Op welke wijze moet deze stichting gaan functioneren, en welke bevoegdheden krijgt deze stichting? Wie draagt de politieke verantwoordelijkheid over de SDa? Op welke wijze zal het benchmarken van antibioticagebruik vorm krijgen? Wordt hierin alleen gekeken naar het antibioticagebruik op bedrijfsniveau, of ook naar aanvullende maatregelen die deze veehouder neemt om de gezondheid van zijn dieren te waarborgen? Hoe wordt deze veehouder vervolgens tot voorbeeld gesteld aan andere veehouders die veel meer antibiotica gebruiken? De Leden krijgen graag meer inzicht in de ideeën die hier over leven. Ook krijgen zij graag meer inzicht in het de normen die de SDa zal ontwikkelen. Aan welke normen wordt hier gedacht, kan de regering daar enkele voorbeelden van geven? Welke functie en status zullen deze normen krijgen, en in hoeverre kan er gegarandeerd worden dat deze normen vervolgens ook worden nageleefd? Wanneer wordt er verwacht dat men van start kan gaan met de SDa, en wanneer moet het hele systeem werkend zijn?

De staatssecretaris stelt dat er onverkort wordt vastgehouden aan de toegezegde vermindering van antibioticagebruik met 20% in 2011 en een halvering in 2013 ten opzichte van 2009. De Leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen zich af waarom dan voor een convenantaanpak is gekozen? Immers, convenanten in de landbouw hebben zelden tot de beloofde resultaten geleid. Welke stok achter de deur heeft de regering om naleving van het convenant te verzekeren? Wat gebeurt er wanneer onverhoopt blijkt in 2013 dat de beloofde reductie niet is gerealiseerd? Hoe groot achten de bewindslieden de kans dat de beloofde reductie niet wordt behaald, en welke vervolgstappen zullen dan genomen worden? En delen de bewindslieden in dit kader de mening dat het van belang is om al van te voren te kunnen anticiperen op het eventueel niet bereiken van de overeengekomen resultaten? Op welke wijze en met welke frequentie zal de SDa aan de betrokken ministeries communiceren over de voortgang van de aanpak? Is er sprake van een wettelijke rapportageverplichting? De Leden van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat het van belang is dat de Kamer de voortgang van het convenant ook goed kan volgen. Op welke wijze wordt hieraan tegemoet gekomen? Is de regering bereid twee keer per jaar de Kamer uitvoerig te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de reductie van het gebruik van antibiotica in de veehouderij?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren maken zich zorgen om het feit dat niet alle veehouders en dierenartsen worden verplicht om deel te nemen aan de vereiste reductie. Op welke termijn kan de Kamer het wetsvoorstel verwachten waarmee de registratieafspraken algemeen verbindend worden verklaard? Welke partijen zullen daar dan onder vallen, en welke niet? Is het waar dat een groot deel van de veehouders niet wordt meegenomen in deze aanpak? Kan de regering deze groep kwantificeren, over hoeveel veehouders met hoeveel dieren gaat het hier? Deelt de regering de zorg dat juist in gevallen waar de veehouder geen deel neemt aan kwaliteitssystemen, en dus ook buiten deze aanpak valt, het vaak gaat om veehouders die veel antibiotica gebruiken op hun bedrijf? Deelt de regering de mening dat het zorgelijk is dat niet alle veehouders meegenomen worden in deze aanpak? Is het niet zo dat juist met het aanpakken van resistenties het van groot belang is dat er geen freeriders zijn, omdat de resistente bacteriën die zich in deze veehouderijen ontwikkelen zich snel kunnen verspreiden, en dat dit de groep deelnemers ook negatief kan beïnvloeden? Ook de veehouders zelf hebben aangegeven dat dit niet goed is voor de motivatie van diegenen die wel deelnemen aan vermindering van antibiotica. Kan de regering inzicht geven in het aantal dierenartsen dat buiten deze aanpak valt? Het rapport van Berenschot concludeert dat slechts 5% van de dierenartsen verantwoordelijk is voor de uitgave van 80% van de voorgeschreven middelen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat een aanpak die niet deze 5% meeneemt, gedoemd is om te mislukken, deelt de regering die mening? Is het de regering bekend of deze 5% van de dierenartsen straks gaat meewerken aan de registratie van het gebruik? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke garanties heeft u daarvoor? Met andere woorden, was het niet veel effectiever geweest om iedereen te verplichten mee te doen aan dit systeem? En is dit niet ook juist een advies van de commissie Werner? Waarom is hier niet voor gekozen?

De staatssecretaris stelt dat hij verwacht dat alle veehouderijsectoren ook zelf in hun kwaliteitssystemen het centraal registreren van antibiotica door dierenartsen verplicht zullen stellen. Het bevreemd de Leden van de fractie van de Partij voor de Dieren dat hier kennelijk nog geen afspraken over gemaakt zijn, zij krijgen hier graag een toelichting op. Wat houdt ‘aanspreken’ in, in dit kader? Wat zijn de consequenties wanneer niet alle veehouderijsectoren zich hieraan conformeren?

Er wordt gesproken van versterkte controle, die zich toespitst op niet deelnemende dierenartsen. Moeten de leden hieruit concluderen dat er geen controle plaatsvindt bij wel deelnemende dierenartsen en veehouders? Dit lijkt de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren niet wenselijk. Hoe sluitend is het Vetcis systeem? Is het denkbaar en mogelijk dat een dierenarts een deel van zijn verkoop registreert, en van onder de toonbank extra en zwaardere middelen blijft verkopen die hij niet invoert in het registratiesysteem? Hoe wordt daarop gecontroleerd, door wie, en hoe vaak?

De versterkte controle van de nVWA kan op steun van de fractie van de Partij voor de Dieren rekenen, maar zij vragen zich wel af waarom dit pas nu, 5 jaar nadat Zembla dit probleem al op de kaart zette, en bijna een jaar nadat de eerste sterfgeval als gevolg van esbl’s is vastgesteld, wordt ingesteld. Hoe verklaren de bewindspersonen dat? En hoe zal deze versterking van de controle worden ingekleed? Hoeveel extra fte worden er ingezet voor deze controles? En waarop richt de controle zich dan? Op welke wijze kan de overheid een boer houden aan zijn deel van de verplichting van de sector om te halveren in gebruik, als hij niet individueel wordt gebonden aan een reductieverplichting?

De Leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen zich af wat het concreet inhoudt dat in beginsel niet meer is toegestaan om koppels dieren preventief te behandelen met antibiotica? Hoe moet ‘in beginsel’ hier geduid worden? Is bijvoorbeeld het sprayen van antibiotica over eieren en in stallen dan nu verboden? En is het dan ook verboden om gemedicineerd diervoeder of drinkwater te gebruiken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe zal dit wettelijk geregeld worden, en hoe zal hierop gehandhaafd gaan worden? Welke sancties staan op het overtreden van deze verboden? Graag meer toelichting over deze maatregel. Ook de samenhang tussen de verschillende genoemde maatregelen is de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren niet duidelijk. Als er geen preventieve behandeling meer is toegestaan, waarom wordt er dan ingezet op een Europese norm voor toelaatbare versleping van antibiotica in diervoeders? Ook lezen de Leden hier niets over de afspraken die fabrikanten van diervoeders onderling hebben gemaakt om de productie van voer met antibiotica te stoppen in 2011. Als de sector hier zelf toe heeft besloten, is het dan niet raadzaam om deze afspraak te ondersteunen met regelgeving? Nevedi geeft aan dat uitsluiting van versleping alleen gerealiseerd kan worden tegen torenhoge kosten. Bij een wettelijk verbod hoeven er ook geen verslepingsnormen afgesproken en gecontroleerd te worden, delen de bewindslieden de indruk dat een wettelijk verbod snel en goedkoop, en met weinig weerstand te realiseren zou zijn? Zo nee, waarom niet? Ook als dit alleen mogelijk is in Europees verband, kan de regering zich daarvoor toch inzetten?

De staatssecretaris kondigt aan dat de 3e/4e generatie cephalosporinen en fluorchinolonen terughoudender moeten worden toegepast in de veehouderij. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat dit ook geldt voor name het gebruik van tetracyclines en colistines, zeker omdat colistines een van de weinige middelen zijn die nog werken tegen MRSA. Deelt de regering deze mening, en welke stappen zal zij zetten om tot een scherpe vermindering van deze specifieke middelen te komen? Tevens willen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren aangeven het opmerkelijk te vinden dat de staatssecretaris het handhaven van het verbod op reclame voor antibiotica noemt als maatregel om te komen tot een verminderd gebruik van antibiotica in de veehouderij. De leden hebben immers in Kamervragen dit probleem onder de aandacht van de toenmalige minister gebracht. In het antwoord van oud-minister Verburg in september werd al aangegeven dat het hier inderdaad om verboden reclame-uiting ging, en werd al aangekondigd hierop te gaan handhaven. Het bevreemd de leden dat zij zelf dit soort misstanden onder de aandacht van de regering moet brengen, en het bevreemd de leden dat dit nu als extra maatregel in de aanpak van het antibioticagebruik genoemd wordt. Is dit probleem de afgelopen maanden dan niet opgepakt? Graag een reactie op deze gang van zaken.

Er wordt gesteld dat alle convenantpartners in de taskforce hebben aangegeven hun uiterste best te doen om de reductiedoelstellingen te behalen. De Leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben echter uit de media begrepen dat niet alle betrokken partijen even enthousiast en hoopvol zijn als hier gesuggereerd wordt. Coutinho, directeur van het CIb, stelt dat alle belangrijke spelers in dit dossier naar elkaar wijzen en vinden dat andere spelers het moeten gaan doen, en dat daarmee geen winst wordt geboekt . Ook LTO heeft al aangegeven dat de eis van -50% hen niet haalbaar lijkt, dat ze geen garanties af willen en kunnen geven . Graag een reactie hierop van de bewindslieden. Ook heeft bijna 10% van de dierenartsenpraktijken aangegeven principiële bezwaren te hebben tegen invoering van Vetcis. Hoe beoordeelt de regering deze aantallen? Waar komt onder deze omstandigheden het optimisme voor het behalen van de doelstellingen vandaan?

In antwoord op de vraag van de vaste Kamercommissie LNV over de wijze waarop andere lidstaten omgaan met het resistentieprobleem wordt gesteld dat er maar weinig maatregelen genomen worden. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen zich af waarom in het geheel niet wordt ingegaan op de maatregelen die andere lidstaten wél nemen. Zo is er bijvoorbeeld in Denemarken de laatste jaren veel voortgang geboekt op dit gebied . Strenge controles, hoge boetes en zelfs vervolging van veehouders hebben daar groot succes teweeggebracht, deelt de regering deze mening? Waarom wordt hier niet op ingegaan? Kan de regering het Deense systeem, waaronder de rode kaarten voor veehouders die veel antibiotica gebruiken, en de ontkoppeling tussen verkoop en voorschrijven door dierenartsen, toelichten en van een oordeel voorzien? Kan de regering daarbij ook ingaan op het advies van professor Frank Møller Aarestrup, die aangeeft dat het feit dat Nederland dierenartsen laat verdienen aan de verkoop van antibiotica, het domste is wat je kan doen omdat dit een hoog gebruik van antibiotica stimuleert? In Denemarken wordt al het vee ook zeer regelmatig verplicht gecontroleerd door een dierenarts, ook dit lijkt deel te zijn van het succes van de Deense aanpak, onderschrijven de bewindslieden dit? Zijn de bewindslieden bereid met de Deense overheid in gesprek te komen over dit onderwerp, om ervaringen uit te wisselen en te leren van hun succesvolle systeem? Zo ja, op welke wijze en termijn? Zo nee, waarom niet? Ook zijn de Leden van de fractie van de Partij voor de Dieren verbaasd over de houding van de bewindslieden dat een Europese aanpak noodzakelijk is om tot resultaten te komen. Feit is, dat het Nederlandse gebruik van antibiotica verreweg het hoogste antibioticagebruik in de EU is, en dat de resistente bacteriën zich onder andere via Nederlands fokvee verspreidt over Europa. Nederland heeft dus erg goede redenen om snel haar eigen antibioticagebruik te reduceren, deelt de regering die mening?

De prijs van antibiotica is zo momenteel laag, dat het altijd aantrekkelijker zal zijn om snel antibiotica toe te dienen, dan om andere, gezondheidsbevorderende maatregelen te nemen. Er moet een financiële prikkel zijn om de inzet van antibiotica te beperken. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn het eens met Professor Henk Vaarkamp van de Universiteit Utrecht die pleit voor een hoge prijs van antibiotica, desnoods via een toeslag, een soort van ‘resistentietax’. Is de regering bereid deze mogelijkheden te onderzoeken? Ook het ontkoppelen van de apothekersfunctie en de dierenartsenfunctie in de intensieve veehouderij zou naar mening van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren deels moeten plaatsvinden. Aan de verkoop van antibiotica in de veehouderij zou een dierenarts persoonlijk niet moeten verdienen, de verkoop van andere geneesmiddelen dan antibiotica zou dan wel bij de dierenarts mogelijk kunnen zijn. Is het mogelijk om de ontkoppeling gedeeltelijk plaats te laten vinden, is de regering bereid deze mogelijkheid te onderzoeken? Uit het rapport van Berenschot blijkt dat dit een deel van de oplossing zou kunnen zijn, deelt de regering die mening?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren krijgen graag een stand van zaken met betrekking tot de onderzoeken en maatregelen die worden gedaan en genomen om de vorming van esbl-bacteriën tegen te gaan. Kan er ook ingegaan worden op de risico’s die het uitrijden van mest dat esbl’s bevat over het land kan vormen? Is er sprake van de mogelijkheid van horizontale genoverdracht tussen esbl’s en bijvoorbeeld het bodemleven en/of gewassen? Zo ja, welke risico’s brengt dit met zich mee? Wordt hiernaar onderzoek gedaan? Zo ja, op welke wijze en wanneer worden de resultaten hiervan verwacht? Zo nee, waarom niet en bent u bereid hier onderzoek naar uit te zetten?

Tenslotte willen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren aandacht vragen voor de mogelijke negatieve gevolgen van de eenzijdige focus op antibiotica. Zij hebben begrepen dat aanwending van zink als alternatief voor antibiotica wordt onderzocht. Los van de negatieve gevolgen voor het milieu die dit kan meebrengen, is het ook mogelijk dat mrsa-bacteriën resistent worden tegen zink(verbindingen). Welke stappen onderneemt de regering om dit soort verschuivingseffecten tegen te gaan, en hoe wordt hier toezicht op gehouden?