Inbreng Feite­lijke Vragen Vlees­kui­ken­be­sluit


30 juni 2010

Inbreng Partij voor de Dieren feitelijke vragen vleeskuikenbesluit

1. Op welke wijze zijn de vijf vrijheden van Brambell en is de intrinsieke waarde van het dier meegenomen in het Vleeskuikenbesluit?

2. Waarom heeft de implementatie van de Vleeskuikenrichtlijn maar liefst drie jaar geduurd?

3. Zijn vleeskuikenhouders verplicht om cursussen te doen over het herkennen van welzijnsproblemen bij de kuikens?

4. Hoe wordt gewaarborgd dat de vleeskuikenhouders de dieren die ernstig lijden op een verantwoorde wijze doden?

5. Hoeveel vleeskuikenbedrijven zijn er in Nederland en welke bezettingsgraad hebben deze bedrijven?

6. Waarom is er voor gekozen om alleen strengere eisen dan de richtlijn te stellen voor het voorkomen van de aandoeningen hakdermatitis en voetzoollaesies, en niet om de bezettingsgraad te verlagen of andere welzijnsproblemen aan te pakken?

7. De minister heeft eerder aangegeven teleurgesteld te zijn over het bereikte resultaat van de Vleeskuikenrichtlijn, waarbij ze aangaf liever scherpere regelgeving te zien; waarom is dit niet terug te zien in het besluit?

8. Volgens wetenschappelijk onderzoek(1) is het welzijn van het vleeskuiken redelijk bij een bezettingsgraad van 25 kg/m2 en is er bij een bezetting boven de 30 kg/m2 sprake van een sterke stijging van ernstige welzijns- en gezondheidsproblemen; waarom is dan toch in het besluit een bezettingsgraad van 33 kg/m2, oplopend tot zelfs 42 kg/m2 opgenomen?1) The welfare of broiler chickens in the European Union, Compassion in World Farming Trust, 2005

9. Uit wetenschappelijk onderzoek (1) blijkt dat een groot aantal van de gezondheids- en welzijnsproblemen van vleeskuikens hun oorzaak hebben in het selectief fokken om een zo snel mogelijke groei te bereiken; waarom worden er op nationaal niveau geen regels opgesteld om het selectief fokken aan banden te leggen? Wat doet de minister met deze wetenschappelijke inzichten? 1) The welfare of broiler chickens in the European Union, Compassion in World Farming Trust, 2005

10. De strengere normen voor hakdermatitis en voetzoollaesies worden bij ministeriele regeling vastgelegd, kan de minister aangeven wat deze normen inhouden en op basis van welk onderzoek de normen worden opgesteld? Waarom worden deze normen niet in het besluit opgenomen en wat is hiervan de consequentie?

11. Wanneer gaat de ministeriele regeling van kracht?

12. Kan de minister uitleggen waarom het aanvaardbaar wordt geacht om het probleem van de voetzoollaesies niet op te lossen tot 1 juli 2012? Deelt de minister de mening dat dit het welzijn van de dieren ernstig in gevaar brengt?

13. Deelt de minister de mening dat totdat het probleem van de voetzoollaesies is opgelost de bezettingsgraad in geen geval 42 kg/m2 mag zijn?

14. In artikel 17, derde lid van het besluit staat dat de minister de extra welzijnseisen uit de eerste twee leden buiten toepassing kan laten als de houder een toereikende verklaring voor de buitengewone aard van de overschrijding van de norm heeft verstrekt en heeft aangetoond dat er sprake is van overmacht; kan de minister voorbeelden aandragen van deze situatie?

15. Uit het besluit blijkt dat vleeskuikenhouders direct na inwerkingtreding van het besluit, de hoogste bezettingsdichtheid van 42 kg/m2 mogen voeren wanneer ze zich tijdig hebben aangemeld bij het ministerie; heeft de AID inmiddels alle vleeskuikenbedrijven die daarvoor in aanmerking willen komen goed gecontroleerd? Wat is hier de uitkomst van? Kunnen de resultaten van de controle aan de Kamer worden toegestuurd?

16. Hoe wordt gecontroleerd dat de uitval bij bedrijven die zich niet hebben aangemeld voor de maximale bezettingsgraad de voorafgaande 7 rondes niet boven het toegestane maximum uit is gekomen?

17. Wanneer wordt dit besluit geëvalueerd en wordt de uitkomst daarvan bekend gemaakt?

18. Welke capaciteit is er beschikbaar bij de AID en de VWA om het besluit goed te handhaven? Of wordt de controle voor een deel aan het bedrijfsleven overgelaten, bijvoorbeeld in het kader van IKB en worden de niet bij IKB aangesloten bedrijven dan goed gecontroleerd door de AID?

19. Hoe hebben andere lidstaten de Vleeskuikenrichtlijn geïmplementeerd?

20. Op welke aanscherping bij de evaluatie van de Vleeskuikenrichtlijn in 2012 zet de minister in?