Bijdrage Wassenberg aan debat over de Wet dieren


21 april 2021

Dank, voorzitter. Vandaag bespreken wij de Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese diergezondheidswetgeving. Bij diergezondheid denk je ook aan dierziektes. Dat thema is relevanter dan ooit, want we hebben dit jaar te maken gehad met de Afrikaanse varkenspest, de vogelgriep — de Afrikaanse varkenspest is bovendien in grote delen van Europa nog steeds niet onder controle — en we hebben uiteraard te maken met COVID-19. Het afgelopen jaar hebben aan den lijve kunnen ondervinden hoe groot de gevolgen kunnen zijn van een dierziekte die van dier op mens overspringt en dan van mens op mens, en die ook nog eens extreem besmettelijk blijkt te zijn. Dat is iets waar wetenschappers al jarenlang voor waarschuwen.

Het afgelopen jaar hebben we ook gezien wat de gevolgen zijn van virusmutaties en hoe mutaties kunnen overspringen van mens op mens, van dier op mens, van dier op dier en weer terug. Bij corona zien we inmiddels de Britse variant, de Braziliaanse variant en de Zuid-Afrikaanse variant. Bij die varianten zijn ook weer allerlei variaties. We moeten ons dus echt realiseren dat een dierziekte hier in extreme gevallen toe kan leiden. Helaas is covid niet de enige dierziekte die kan overspringen op de mens. 75% van de nieuwe infectieziekten komt van dieren.

De nieuwe Europese diergezondheidswetgeving heeft meer aandacht voor preventie dan voorheen, zegt de minister. Maar echt inzetten op preventie betekent meer dan bioveiligheidsmaatregelen en goede monitoring.

Deze week is het een halfjaar geleden dat de minister een ophokplicht instelde voor heel Nederland vanwege de vondst van knobbelzwanen met vogelgriep. Sindsdien zijn er 700.000 kippen, eenden en kalkoenen gedood vanwege een besmetting of de nabijheid van een besmet bedrijf. Een halfjaar geleden kwam het vogelgriepvirus vermoedelijk via vogels uit Rusland naar Nederland. Terwijl bekend was dat Rusland het vogelgriepvirus niet onder controle kreeg, bleven de Nederlandse vermeerderingsbedrijven in de afgelopen jaren honderden miljoenen broedeieren exporteren naar Rusland. Cynisch gezegd sprongen Nederlandse pluimveeboeren in het gat dat ontstond doordat Russische fokbedrijven werden getroffen door vogelgriep.

De minister werkt daar ook aan mee. Want toen Rusland door de Nederlandse vogelgriepuitbraken onze broedeieren weigerde, zette zij de NVWA en haar ministerie in om deze handelsbeperkingen zo snel mogelijk weg te nemen. Zo werkt Nederland actief mee om de vee-industrie in Rusland verder op te tuigen. Daarmee vergroten we ook de risico's op dierziekten.

Maar nu terug naar Nederland en terug naar preventie. Al sluit je alle kippen, eenden en kalkoenen in heel Nederland hun hele leven op, daarmee sluit je vogelgriepuitbraken niet uit. Afgelopen jaar zagen we opnieuw dat het vogelgriepvirus ook gewoon doordringt in hermetisch gesloten stallen. Dat zagen we bij vrijwel alle eerdere vogelgriepuitbraken sinds 2014. Ik geloof dat het in twee gevallen ook stallen waren waar kippen naar buiten konden. Dus als je het wilt hebben over werkelijke preventie, moeten we ophouden met dat gesleep met dieren over de hele wereld en met het opbouwen van de vee-industrie in zulke landen. Dan moeten we ophouden met het houden van zo veel dieren op zulke kleine oppervlakten, zo dicht bij mensen. Het is dan ook tekenend dat er groot belang wordt gehecht aan identificatie en registratie, maar dat kippen en varkens in zulke grote aantallen worden gehouden dat registratie op individueel niveau te kostbaar wordt geacht, zoals de minister schrijft in de nota naar aanleiding van het verslag bij deze wetswijziging.

De heer Boswijk (CDA):
Meneer Wassenberg zegt dat we moeten ophouden met het slepen met dieren, maar tegelijkertijd trekt hij in zijn pleidooi de conclusie dat heel veel vogelgriepuitbraken komen door vogels die vanuit Rusland hierheen trekken. Hoe wilt u dat dan voorkomen?

De heer Wassenberg (PvdD):
Die vogeltrek kun je niet voorkomen. Wat je wel kunt voorkomen, is dat ook dieren in Nederland zo gevoelig zijn. Het blijkt namelijk dat het hier zo gigantisch kan huishouden, omdat alle dieren hier nauwelijks genetische variatie vertonen. Als een dier ziek wordt, betekent dat dat de meeste dieren ziek zullen worden omdat er geen variatie is. Dat betekent ook dat die dieren in heel onnatuurlijke omstandigheden zitten, boven op elkaar. Ik ben bioloog. Ik weet ongeveer hoe het afweersysteem van mens en dier werkt. Ik weet ook dat dit soort stressvolle omstandigheden over het algemeen niet bijdraagt aan een goed opgebouwd immuunsysteem.

De heer Boswijk (CDA):
Ik wil daar toch een opmerking over maken. Ik woon in het prachtige Kockengen, waar wij al jaren kampen met ganzen die er allesbehalve stressvol uitzien en vrij relaxed. Maar die hebben toch twee jaar geleden allemaal het loodje gelegd en daar heeft geen mens iets aan gedaan. Ik wil dat toch in de context plaatsen dat heel veel andere dieren ook het slachtoffer worden van die griep. Dat plaatst uw verhaal toch wel in een andere context.

De heer Wassenberg (PvdD):
Nee, kijk. In de natuur komt vogelgriep voor. Dan sterven er inderdaad vogels; dat kunnen er honderden zijn. Wat je ziet op het moment dat een Nederlandse stal besmet wordt, is dat alle dieren moeten worden afgemaakt, dat alle dieren worden afgemaakt. Je hebt het dan over, wat ik net zei, 700.000 dieren in de laatste periode. Op het moment dat je doorgaat met die geweldig intensieve veehouderij zul je ook zien dat je in zo'n geval gigantisch grote aantallen dieren moet doden. Dat is waar wij vanaf willen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Meneer Wassenberg moet niet één deel van het verhaal vertellen, want hij ent het nu helemaal op de intensieve veehouderij, waar dieren in stallen worden gehouden. Bij de vogelgriep is het heel vaak zo dat de kippen die besmet worden, de vrije-uitloopkippen en de biologische kippen zijn; een systeem dat volgens de Partij voor de Dieren heel erg toejuicht, en dat is ook prima. Elke consument heeft zo de keuze. Maar waarom hier alleen roepen dat het de opgehokte dieren zijn en niet bij de feiten blijven en zeggen dat de kippen die buiten lopen het eerste besmet worden?

De heer Wassenberg (PvdD):
Laat ik het even over de feiten hebben. Dan ga ik het ook even hebben over de antwoorden die minister Schouten, hier aanwezig, op onze schriftelijke vragen heeft gegeven. Tussen 2014 en 2018 waren alle vogelgriepuitbraken op gesloten bedrijven, allemaal. Na 2018 is het ook opgetreden bij twee bedrijven die niet gesloten waren. Dat betekent dat sinds 2014, in de laatste zeven jaar, alle gevallen op twee na bij gesloten bedrijven waren. Daar ligt het probleem.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Uit onderzoek van Wageningen is gebleken dat vrije-uitloopkippen en biologisch gehouden kippen elf keer meer kans hebben om besmet te raken met vogelgriep. Waar het mij om gaat, is dat dat stukje van het verhaal er altijd uit gehouden wordt. We moeten gewoon erkennen dat besmetting met vogelgriep komt door de wilde en watervogels. Hoe vindt u dat?

De heer Wassenberg (PvdD):
Als we het over de feiten hebben, baseer ik me nu maar even op de antwoorden van de minister. Dan heb je het over de feiten die we allemaal kunnen controleren. Dan blijkt inderdaad dat het in de afgelopen zeven jaar in twee gevallen niet ging om gesloten bedrijven en in alle andere gevallen wel. En wat was de tweede vraag?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn tweede vraag ben ik nu even kwijt. Sorry.

De heer Wassenberg (PvdD):
Dat het ook in de natuur voorkomt.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het gaat over de wilde vogels en de watervogels. Wat mij stoort aan het verhaal van de Partij voor de Dieren steeds, is dat ze altijd één groep boeren framen, alsof het daar allemaal vandaan komt. In het verleden zijn ook uitloopbedrijven of biologische bedrijven getroffen. Dat moet je in je verhaal er ook bij vertellen. De Partij voor de Dieren is een partij die aan de maatschappij laat zien: die veehouders willen we weg hebben, want dat ophokken van dieren willen we niet, want dat levert dierziektes op. U koppelt zelfs corona aan de Nederlandse varkens- en veehouderij.

De voorzitter:
Ietsje korter.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Sorry, ik word dan emotioneel.

De voorzitter:
U komt op gang!

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, het gaat mij erom … Weet je, vertel dan ook het hele verhaal. Ik wil best in discussie met de Partij voor de Dieren daarover en interrumperen, maar wel op basis van alle feiten, ook haar feiten. Ik ben daar eerlijk in.

De heer Wassenberg (PvdD):
Volgens mij heb ik het net over de feiten gehad. Dan nog even over die wilde vogels. Vogelgriep komt inderdaad in de natuur voor. Dan sterven er vogels. Over het algemeen hebben vogels een zeer grote genetische variatie, waardoor er ook vogels zijn die er wel tegen bestand zijn. Dat is niet iets wat je in de Nederlandse veehouderij ziet. Er sterven inderdaad vogels, maar er overleven ook heel veel vogels. Er zullen ook vogels zijn die er niet of nauwelijks iets van merken. Wat betreft — het is even een zijpad, maar u zegt het expliciet — dat wij die veeboeren kwijt willen: nee, we willen die veeboeren niet kwijt, we willen heel veel dieren kwijt. Dat is even buiten de orde van dit debat, maar wij streven ernaar dat boeren een verdienmodel hebben waarbij ze met minder dieren wel een eerlijke boterham kunnen verdienen. Dus nee, we willen niet minder boeren, we willen minder dieren, en dat is niet hetzelfde.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat is inderdaad een andere discussie. Die voeren we dan op een ander moment. Ik blijf bij mijn pleidooi. Pak gewoon alles erbij. Dan kunnen we die discussie eerlijk voeren. Dan mag u ook kritiek hebben op mij — echt, geen enkel probleem — maar: het hele verhaal.

De heer Wassenberg (PvdD):
Volgens mij heb ik het hele verhaal verteld, voorzitter. Ik heb me ook bij de feiten gehouden. Ik heb ook genoemd waar ik die feiten uit heb gehaald. Dat is in dit geval de antwoorden van de minister op onze vragen. Dus als iemand zich bij de feiten houdt, dan ben ik het wel.

Ik ga even terug naar de intensieve veehouderij, met uw welnemen, voorzitter. Want zolang we die intensieve veehouderij niet aanpakken, zullen we onze omgang met dier en natuur niet grootschalig veranderen en zo lang zullen we te maken krijgen met nieuwe ziekte-uitbraken, met nieuwe zoönosen en mogelijk zelfs met nieuwe pandemieën. En met grote hoeveelheden dieren die worden gedood.

Voorzitter. Over die ziektes en over de verspreiding van ziektes: varkens worden in wetenschappelijke kring al de "mixing vessels" voor virussen genoemd. Ik vertaal dat zelf even als "blenders". Een varken kan besmet raken door een varkensgriepvirus, door een humaan griepvirus, door een vogelgriepvirus. Op het moment dat één cel van zo'n varken besmet is met drie typen virussen, gaan die virussen informatie uitwisselen. Je krijgt een soort recombinatie van al die genetische informatie. Op die manier kan er uit die drie typen virussen een nieuw supervirus ontstaan. Dat is echt het laatste wat we willen: de geboorte van nieuwe virustypes met mogelijk zeer, zeer onwenselijke gevolgen. In de woorden van Arjen Lubach: het is niet de vraag óf we ooit een nieuwe pandemie gaan krijgen, maar of Nederland deze mag organiseren.

De minister schrijft in de memorie van toelichting bij deze wetswijziging dat in de nieuwe Europese dierengezondheidsregels wordt onderkend dat dierengezondheid en dierenwelzijn onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dat onderschrijft de Partij voor de Dieren uiteraard van harte. Maar aan dat dierenwelzijn moet nog veel verbeteren, en aan het wettelijk kader dat dat welzijn van dieren zou moeten garanderen ook. Vandaar dat wij dadelijk met een aantal voorstellen zullen komen om hier stappen in te zetten. Ik begin met het verbod op het doden van dieren.

Voorzitter. In de Wet dieren is het voor particulieren alleen verboden om honden, katten en ganzen te doden. Dat leidt tot onverteerbare situaties bij de aanpak van extreme vormen van dierenmishandeling. Als je ziet hoe dieren door particulieren worden gedood, dan draait je maag zich om.

Voorzitter. Ik heb me een aantal jaren geleden verdiept in besloten internetgroepen voor "dierenliefhebbers". Er worden tips uitgewisseld over hoe je als hobbyfokker van overtollige hamsters of cavia's af kunt komen. Wat ik daar las, is echt om kots- en kotsmisselijk van te worden. Er worden discussies gevoerd over wat effectiever is: slaan met een baksteen, hamer of stoeptegel. Er zijn discussies over welke mengsels van aspirine en pijnstillers je kunt gebruiken om dieren te injecteren om ze te doden, want een dierenarts is te duur of weigert, als het een goede dierenarts is, om kerngezonde dieren af te maken alleen omdat het de eigenaar beter uitkomt. Dus doen de eigenaren het lekker zelf.

Wat je niet leest op het forum maar wat je hoort van andere fokkers is waarom sommige hobbydierfokkers zo graag van hun overtollige dieren af willen. Dat is bijvoorbeeld omdat ze de verkeerde kleur hebben waardoor ze onvoldoende opleveren als ze worden verkocht, omdat ze het verkeerde geslacht hebben of omdat ze een paar weken te oud zijn. Mensen willen immers jonge dieren kopen. Dan pakt de hobbyfokker een baksteen of een halve stoeptegel en lost het probleem op die manier op. Is de minister het met mij eens dat dit echt een gruwelijke manier is van omgaan met dieren en dat we dit echt moeten tegengaan?

Als iemand van een nest pups of kittens af wil, ze in een sporttas stopt, de tas met een aantal stenen verzwaart en die in de sloot gooit, dan is hij hartstikke strafbaar. Maar als diezelfde persoon een nest jonge cavia's in een sporttas doet, de tas met stenen verzwaart en die in de sloot gooit, dan gaat hij vrijuit, tenzij de politie kan bewijzen dat de dieren geleden hebben. In de praktijk is dat erg moeilijk, vrijwel onuitvoerbaar. Dat betekent dat de politie geen onderzoek zal doen. Want niet het doden van de cavia's is strafbaar, maar het laten lijden van de dieren. Dat betekent dus dat de dader altijd vrijuit gaat.

De heer Graus (PVV):
Volgens mij klopt het laatste wat de heer Wassenberg zei, niet helemaal. Hij is op de hoogte van ons veterinair forensisch team geleid door dr. Van de Goot en de eerste dierenarts ter zake deskundig. Ze hebben zelfs een speurhond die dode dieren kan opsporen. Zij komen ter plekke. Ze hebben nu zelfs een bus gekregen. Ze werken samen met de dierenpolitie. Zij kunnen terdege aantonen of een dier geleden heeft en of een dier levend verdronken is of dood verdronken is. Dat is ook al een paar keer aangetoond. Iemand zei: ik heb mijn hond gedumpt, want hij was dood maar ik kon de crematie niet betalen. Maar naderhand bleek dat dat dier nog geleden heeft, dat hij zelfs heeft lopen krabben in de juten zak en dat hij water in zijn longen had. Zo kon worden aangetoond dat dat dier levend in het water is gegooid. Dus dat verhaal klopt niet helemaal; we kunnen aantonen of een dier geleden heeft, ja of nee.

De heer Wassenberg (PvdD):
Dat klopt. De heer Graus heeft het over een hond. Het doden van een hond is sowieso strafbaar, van een kat ook. Maar je ziet dat om de zoveel tijd in lokale bladen — ik heb daar krantenartikelen van van de afgelopen jaren — dat er weer een sporttas is gevonden met een aantal cavia's. Het kan worden aangetoond, maar dan ben je honderden euro's kwijt. Dat geld is er gewoon niet altijd. Omdat het lijden en niet het doden van die dieren moet worden aangetoond, wordt er überhaupt geen opsporing gedaan. Waarom zou je als het toch niet strafbaar is tenzij het echt heel duidelijk wordt bewezen? Het is wat dat betreft een kosten-batenanalyse, die vaak in het nadeel van het dier uitvalt.

De voorzitter:
Meneer Graus, kort.

De heer Graus (PVV):
Ik zal het kort houden, mevrouw de voorzitter. Het veterinair forensisch team heeft bijna een decennium lang gratis gewerkt. Of, dat is gewoon zo. Zowel de dierenarts als dr. Van de Goot heeft dat eigenlijk gewoon in hun vrije tijd gedaan, maar inmiddels zijn er geldstromen vanuit de politie. Misschien kunnen we samen optrekken om ervoor te zorgen dat er structurele geldstromen komen naar dat veterinair forensisch team. Dat is iets moois voor de begrotingsbehandeling later.

De heer Wassenberg (PvdD):
Zeker. De heer Graus weet ook dat ik het op dit punt helemaal met hem eens ben en dat we samen strijden om deze extreme vorm van dierenleed en trouwens ook minder extreme vormen van dierenleed tegen te gaan. Het gaat mij om het volgende. Mijn pleidooi, dat de heer Graus en zijn partij hopelijk zullen steunen, is om het doden van dieren, naast honden, katten en ganzen, strafbaar te stellen. Zo wordt het voor de politie een stuk makkelijker om de daders vervolgd te krijgen, en krijg je niet die ingewikkelde bewijsvoering in die zin dat je moet bewijzen dat ze geleden hebben als je weet dat iemand dieren heeft verdronken, wat al moeilijk genoeg is om te onderzoeken. Dat maakt het voor de politie een stuk makkelijker. Ik ken het werk van de heer Van de Goot. Dat is inderdaad heel belangrijk werk, maar het is eigenlijk te gek voor woorden dat het moet worden onderzocht. Als dieren gedood zijn, moet je eerst gaan kijken of ze geleden hebben of niet. Die tussenstap hebben we helemaal niet nodig. Op het moment dat een dierenbeul een dier verdrinkt of met een stoeptegel doodslaat, moet zo iemand strafbaar zijn. Ik hoop dat de heer Graus dat met mij eens is.

Voorzitter. Ik kom nu echt bij de laatste zinnen van mijn betoog. De Partij voor de Dieren vindt dat we het in ons land echt niet kunnen laten gebeuren dat iemand dieren verdrinkt of kapotslaat met een baksteen en dat de politie niks kan doen, omdat het praktisch onuitvoerbaar of te kostbaar is om te bewijzen in welke mate die dieren geleden hebben. Daarom dien ik een amendement in dat deze maas in de wet repareert.

Voorzitter. Met nog ruim anderhalve minuut op de teller wil ik graag het woord geven aan mijn collega Vestering voor wat haar maidenspeech zal zijn.

Interessant voor jou

Bijdrage Vestering aan debat over de Wet dieren

Lees verder

Bijdrage Van Esch aan coronadebat

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer