Vragen Akerboom over 73 biggen die zijn verdronken in hun eigen mest nadat een verou­derde roos­ter­vloer het begaf


Indiendatum: 28 aug. 2023

Vragen van het lid Akerboom (Partij voor de Dieren) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over 73 biggen die zijn verdronken in hun eigen mest nadat een verouderde roostervloer het begaf

1. Bent u ermee bekend dat afgelopen week bij twee varkenshouderijen dieren door de roostervloeren zijn gezakt, waarbij 73 biggen in hun eigen mest verdronken zijn?

2. Bent u ermee bekend dat twee weken terug vijf koeien in een gierput zijn beland, waarbij ook het vermoeden bestaat dat deze door een rooster zijn gezakt? Zo ja, kunt u bevestigen of dit inderdaad de ware toedracht van de val in de gierput was?

3. Bent u ermee bekend dat afgelopen zondag nog vijf kalfjes door de brandweer uit een mestput zijn gehaald?

4. Deelt u de mening dat verdrinken in de eigen mest een gruwelijke dood is voor de getroffen dieren?

5. Bent u bekend met de uitspraak in het Algemeen Dagblad van de varkenshouder van het bedrijf waar de 73 biggen omkwamen dat “Dat stalen deel is verouderd”, over de stalen constructie die het kunststof rooster draagt? Zo ja, hoe beoordeelt u dat?

6. Wordt er nader onderzoek ingesteld naar beide varkenshouders en de koeienhouder om te beoordelen of deze vóór het bezwijken van de roosters al kennis hadden kunnen hebben van de mogelijk door ouderdom versleten en daardoor levensgevaarlijke constructies en het hebben nagelaten hier iets aan te doen? Zo nee, waarom niet?

7. Staan er nu op genoemde bedrijven nog dieren op mogelijk ondeugdelijke vloeren? Zo ja, hoeveel en waarom wordt dat risico genomen? Zo nee, wat is er dan gebeurd met deze dieren?

8. Bent u bekend met de uitspraken van veeroosterproducent Gerben Nooyen in het Algemeen Dagblad dat de omstandigheden in de varkensstal bepalend zijn voor de levensduur van roosters en dat dat van vele factoren (diepte van de put, luchtstromen, mestplek, type mest, voerresten) afhankelijk is? Wat vindt u daarvan?

9. Welke richtlijnen bestaan er voor het beoordelen van de levensduur van een roostervloer in een specifieke stal en hoe wordt dit per stal bepaald?

10. Herinnert u zich dat uit onderzoek van Varkens in Nood bleek dat de brandweer in 2019 maar liefst 240 keer moest uitrukken om dieren uit mestputten te redden, bijna vijf keer per week?

11. Wat heeft u sindsdien gedaan om het risico hier op te verminderen?

12. Heeft u, gezien het feit dat er nu in zeer korte tijd opnieuw al zeker drie ongelukken met roostervloeren zijn gebeurd, er voldoende vertrouwen in dat de sector genoeg verantwoordelijkheid neemt om de deugdelijkheid van deze vloeren te waarborgen?

13. Klopt het dat de NVWA nog steeds geen handhavingstaak heeft op bouwtechnische zaken zoals roostervloeren, zoals uw voorganger schreef in antwoord op schriftelijke vragen van de Partij voor de Dieren in 2018?

14. Klopt het dat er nog steeds geen sanctie staat op het hebben van ondeugdelijke roostervloeren? Zo ja, waarom niet? Zo ja, wat is die?

15. Bent u zich ervan bewust dat varkens zeer zindelijke dieren zijn die van nature ver van hun lig- en eetplek hun uitwerpselen deponeren?

16. Wat vindt u ervan dat we in Nederland tienduizenden varkens houden op onbetrouwbare constructies boven diepe, open gierputten waarmee het ene na het andere ongeluk gebeurt, zonder (uitgaande van de antwoorden op de vragen in 2018) enige richtlijnen, vorm van toezicht of handhaving hierop?

17. Vindt u het dierwaardig om zindelijke dieren gedwongen te houden in hun eigen uitwerpselen en mestdampen? Zo ja, kunt u dit toelichten?

18. Bent u bereid een plan op te stellen voor de snelle uitfasering van diepe mestkelders onder de stal, aangezien mestkelders waarin mest en urine samen komen onder de stal zorgen voor giftige staldampen en kans op explosies, stalbranden en instorting?

19. Wat gaat u verder doen om te voorkomen dat nog meer dieren in de Nederlandse veehouderij het droeve lot ten deel valt om in gierkelders te belanden en te verdrinken (of bijna te verdrinken) in hun eigen uitwerpselen?

20. Kunt u deze vragen ieder afzonderlijk en binnen de daarvoor geldende termijn beantwoorden?

[1] Meer dan zeventig biggetjes komen om in Deurne: stalen onderlegger onder rooster bezwijkt (AD)
[2] Brandweer red varken uit gierput aan Bolstweg (123Brabantnieuws)
[3] Koeien beleven angstige momenten in gierput (RTV Utrecht)
[4] Brandweer rukt vijf keer per week uit om dieren uit een mestput te redden (Varkens in Nood)
[5] Vragen Ouwehand over dieren die verdrinken in hun eigen mest

Indiendatum: 28 aug. 2023
Antwoorddatum: 2 nov. 2023

Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over 73 biggen die zijn verdronken in hun eigen mest nadat een verouderde roostervloer het begaf (ingezonden 30 augustus 2023).

Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 27 oktober 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3619.

Vraag 1

Bent u ermee bekend dat afgelopen week bij twee varkenshouderijen dieren door de roostervloeren zijn gezakt, waarbij 73 biggen in hun eigen mest zijn verdronken?1

Antwoord 1

Ja, ik heb het bericht gelezen.

Vraag 2

Bent u ermee bekend dat twee weken terug vijf koeien in een gierput zijn beland, waarbij ook het vermoeden bestaat dat deze door een rooster zijn gezakt? Zo ja, kunt u bevestigen of dit inderdaad de ware toedracht van de val in de gierput was?2

Antwoord 2

Ja. De brandweer (Veiligheidsregio Utrecht) heeft bevestigd dat de koeien door het bezwijken van de betonnen vloer in de gierput zijn terecht gekomen.

Vraag 3

Bent u ermee bekend dat afgelopen zondag nog vijf kalfjes door de brand[1]weer uit een mestput zijn gehaald?3

Antwoord 3

Ja, ik heb het bericht gelezen.

Vraag 4

Deelt u de mening dat verdrinken in de eigen mest een gruwelijke dood is voor de getroffen dieren?

Antwoord 4

Ja, die mening deel ik.

Vraag 5

Bent u bekend met de uitspraak in het Algemeen Dagblad van de varkenshouder van het bedrijf waar de 73 biggen omkwamen dat «Dat stalen deel is verouderd», over de stalen constructie die het kunststof rooster draagt? Zo ja, hoe beoordeelt u dat?

Antwoord 5

Ja, ik heb het bericht gelezen. Het laten verouderen van een stalvloer waardoor deze niet meer voldoet aan het minimumniveau voor constructieve veiligheid uit Bouwbesluit 2012 is niet toegestaan. Kennelijk was deze varkenshouder hiervan op de hoogte en hij had zorg moeten dragen voor het uitvoeren van vervolgacties, zoals bijvoorbeeld het uitvoeren van de benodigde reparaties en herplaatsing van de dieren.

Vraag 6

Wordt er nader onderzoek ingesteld naar beide varkenshouders en de koeienhouder om te beoordelen of deze vóór het bezwijken van de roosters al kennis hadden kunnen hebben van de mogelijk door ouderdom versleten en daardoor levensgevaarlijke constructies en het hebben nagelaten hier iets aan te doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Voor zover bekend heeft de brandweer (Veiligheidsregio) bij deze incidenten geen melding gedaan bij het gemeentelijke bouwtoezicht of bij de NWWA.

Het is daarmee geheel aan de staleigenaar gelaten om vervolgacties te nemen, zoals bijvoorbeeld het uitvoeren van de benodigde reparaties en herplaatsing van de dieren. Dit geldt ook voor onderzoek naar de oorzaak, waarbij aannemelijk is dat ook een rol bij de verzekeraar van de staleigenaar ligt. Het is uiteindelijk ook primair de verantwoordelijkheid van de staleigenaar om vervolgacties te nemen en niet die van het gemeentelijk bouwtoezicht of de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Uit oogpunt van

dierenwelzijn vind ik het echter toch wenselijk dat het gemeentelijke bouwtoezicht en de NVWA na een stalincident geïnformeerd worden, zodat zij een afweging kunnen maken om de betreffende stal te controleren. Ik ga daarom samen met mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in overleg met Brandweer Nederland, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de NVWA om te zorgen dat bij dit soort incidenten systematisch melding wordt gedaan door de brandweer aan het gemeentelijke bouwtoezicht en in geval van risico’s voor het welzijn van nog aanwezige dieren bij de NVWA.

Vraag 7

Staan er nu op genoemde bedrijven nog dieren op mogelijk ondeugdelijke vloeren? Zo ja, hoeveel en waarom wordt dat risico genomen? Zo nee, wat is er dan gebeurd met deze dieren?

Antwoord 7

Dat is mij niet bekend. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 6 zijn voor zover bekend geen melding gedaan bij de genoemde incidenten bij het gemeentelijk bouwtoezicht of de NVWA.

Vraag 8

Bent u bekend met de uitspraken van veeroosterproducent Gerben Nooyen in het Algemeen Dagblad dat de omstandigheden in de varkensstal bepalend zijn voor de levensduur van roosters en dat dat van vele factoren, zoals diepte van de put, luchtstromen, mestplek, type mest en voerresten, afhankelijk is? Wat vindt u daarvan?

Antwoord 8

Ik heb deze uitspraken gelezen. Dat vele factoren effect hebben op de levensduur van roostervloeren maakt dat met regelmaat beoordelen van de

kwaliteit van de vloer van evident belang is.

Vraag 9

Welke richtlijnen bestaan er voor het beoordelen van de levensduur van een roostervloer in een specifieke stal en hoe wordt dit per stal bepaald?

Antwoord 9

In het Bouwbesluit 2012 worden eisen gesteld aan de constructieve veiligheid van bouwconstructies. Dit geldt ook voor stalvloeren en mestkelders. Het Bouwbesluit 2012 stelt minimum prestatie-eisen aan de sterkte van bouwconstructies en wijst daarvoor NEN-normen aan. Uit deze normen volgt dat stalvloeren bij nieuwbouw gedurende een ontwerplevensduur van 15 jaar niet mogen bezwijken. De roostervloeren moeten daartoe ook voldoende bestand zijn tegen aantasting door het sterk agressieve milieu van mest- en mestdampen. Hoewel bij nieuwbouw van een ontwerplevensduur van 15 jaar wordt uitgegaan, betekent dit niet dat de roostervloeren in de praktijk ook maar 15 jaar meegaan of gebruikt mogen worden. Na de bouw van een stal is het aan de eigenaar van de stal te zorgen dat de roostervloeren blijvend voldoen aan minimumveiligheidsniveau voor bestaande gebouwen. Het ligt daarbij in de rede dat de staleigenaar regelmatig nagaat of de roostervloeren geen tekenen van schade, roest of veroudering vertonen. En dat als hiervan sprake is dat de staleigenaar de roostervloeren vervangt of (indien mogelijk) repareert. Bij de hiervoor beschreven incidenten lijkt het erop dat sprake was van oudere roostervloeren met mogelijk gebreken. Ook breder is mijn beeld dat de problematiek van instortende roostervloeren vooral speelt bij oudere roostervloeren.

Vraag 10

Herinnert u zich dat uit onderzoek van Varkens in Nood bleek dat de brandweer in 2019 maar liefst 240 keer moest uitrukken om dieren uit mestputten te redden, bijna vijf keer per week?4

Antwoord 10

Ja.

Vraag 11

Wat heeft u sindsdien gedaan om het risico hierop te verminderen?

Antwoord 11

Mijn voorganger heeft hierover gesproken met de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV) en heeft aandacht gevraagd voor de gevaren van verouderde roostervloeren. De POV heeft dit punt onder de aandacht gebracht bij haar leden.

Vraag 12

Heeft u, gezien het feit dat er nu in zeer korte tijd opnieuw al zeker drie ongelukken met roostervloeren zijn gebeurd, er voldoende vertrouwen in dat de sector genoeg verantwoordelijkheid neemt om de deugdelijkheid van deze vloeren te waarborgen?

Antwoord 12

Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 9 is mijn beeld dat de problematiek van instortende roostervloeren vooral speelt bij oudere roostervloeren.

Ik ga hierover samen met mijn collega van BZK in gesprek met de sector, Brandweer NL, VNG en de NVWA. In de rede ligt dat er een informatieblad wordt opgesteld om staleigenaren te wijzen op de gevaren van verouderde roostervloeren voor zowel mens als dier en het belang van het uitvoeren van regelmatige controles in relatie tot veiligheid en het tijdig nemen van (herstel)maatregelen.

Vraag 13

Klopt het dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) nog steeds geen handhavingstaak heeft op bouwtechnische zaken zoals roostervloeren, zoals uw voorganger schreef in antwoord op schriftelijke vragen van de Partij voor de Dieren in 2018?5

Antwoord 13

Ja, dat klopt. Zoals eerder aangegeven in antwoord op schriftelijke vragen van het lid Futselaar (SP) (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021,

nr. 2553) is de constructieve veiligheid van gebouwen geregeld in het Bouwbesluit 2012 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit besluit is ook van toepassing op stallen en daarin toegepaste stalvloeren. Er gelden zowel eisen voor nieuwe als bestaande gebouwen. Bij nieuwbouw is de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen verantwoordelijk dat voldaan wordt aan het Bouwbesluit. De gemeente is daarbij bevoegd gezag en beoordeelt de vergunning en kan toezicht houden op de bouw. Bij bestaande bouw is de eigenaar verantwoordelijk dat de stalvloeren voldoen. Er geldt daartoe een algemene zorgplicht voor de eigenaar. De gemeente kan hierop toezicht houden en handhaven, zij zijn bevoegd gezag. Gemeenten hebben beleidsvrijheid hoe zij invulling geven aan toezicht en handhaving.

Vraag 14

Klopt het dat er nog steeds geen sanctie staat op het hebben van ondeugdelijke roostervloeren? Zo ja, waarom niet? Zo nee, wat is die?

Antwoord 14

Als geconstateerd wordt dat een roostervloer niet voldoet aan het Bouwbesluit dan kan een gemeente handhavend optreden. Dit kan met bestuursdwang of een dwangsom.

Vraag 15

Bent u zich ervan bewust dat varkens zeer zindelijke dieren zijn die van nature ver van hun lig- en eetplek hun uitwerpselen deponeren?

Antwoord 15

Ja.

Vraag 16

Wat vindt u ervan dat we in Nederland tienduizenden varkens houden op onbetrouwbare constructies boven diepe, open gierputten waarmee het ene na het andere ongeluk gebeurt, zonder, uitgaande van de antwoorden op de

vragen in 2018, enige richtlijnen, vorm van toezicht of handhaving hierop?

Antwoord 16

Ik vind het belangrijk dat in het kader van dierenwelzijn de vloerconstructies boven mestkelders veilig zijn. Daarbij speelt ook het belang van een veilige werkomgeving voor veehouders en medewerkers. In antwoorden op de

voorgaande vragen ben ik ingegaan op deze veiligheid en acties die ik ga nemen om ongelukken door het instorten van vloeren zo veel mogelijk te voorkomen.

Vraag 17

Vindt u het dierwaardig om zindelijke dieren gedwongen te houden in hun eigen uitwerpselen en mestdampen? Zo ja, kunt u dit toelichten?

Antwoord 17

In mijn beleid ga ik uit van positief welzijn voor dieren. Dat betekent dat dieren recht hebben op kwaliteit van leven. Om dat te bereiken dient er een omslag plaats te vinden naar uitsluitend gebruik van diergericht ontworpen houderijsystemen. Dat zijn systemen waarbij de dieren onder andere hun eigen gedragsbehoeftes kunnen tonen (waaronder de behoefte om als zindelijk dier de eigen lig- en eetplaats zo schoon mogelijk te houden), die een comfortabele en veilige omgeving voor de dieren bieden en waarbij hun

gezondheid gewaarborgd is.

Vraag 18

Bent u bereid een plan op te stellen voor de snelle uitfasering van diepe mestkelders onder de stal, aangezien mestkelders waarin mest en urine samen komen onder de stal zorgen voor giftige staldampen en kans op explosies, stalbranden en instorting?

Antwoord 18

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 9 en vraag 12 is het beeld dat de problematiek van instortende roostervloeren vooral speelt bij oudere roostervloeren. Ik ga hierover samen met mijn collega van BZK in gesprek met de sector, Brandweer NL, VNG en de NVWA. In de rede ligt dat er een informatieblad wordt opgesteld om staleigenaren te wijzen op de gevaren van verouderde roostervloeren voor zowel mens als dier en het belang van het uitvoeren van regelmatige controles in relatie tot veiligheid en het tijdig nemen van (herstel)maatregelen.

Vraag 19

Wat gaat u verder doen om te voorkomen dat nog meer dieren in de Nederlandse veehouderij het droeve lot ten deel valt om in gierkelders te belanden en te verdrinken (of bijna te verdrinken) in hun eigen uitwerpselen?

Antwoord 19

Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 18. Naast de gesprekken die mijn ministerie hier over aangaat, is het ook aan het volgende kabinet om te bezien of aanvullend andere maatregelen nodig zijn.

Vraag 20

Kunt u deze vragen ieder afzonderlijk en binnen de daarvoor geldende termijn beantwoorden?

Antwoord 20

Vanwege de benodigde (interdepartementale) afstemming heeft beantwoording helaas meer tijd gekost dan de gebruikelijke termijn van drie weken. Ik heb de Kamer hierover geïnformeerd op 12 september 2023

Interessant voor jou

Vragen Van Raan over de uitstoot van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) door de luchtvaart

Lees verder

Vragen Van Raan c.s. over fossiele subsidies

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer