Kamer­vragen aan de minister van LNV over viskwe­ke­rijen in Nederland, evenals over doding­me­thoden van vis


Indiendatum: sep. 2008

Vragen van het lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over viskwekerijen in Nederland, evenals over dodingmethoden van vis

1. Kunt u aangeven welke vissoorten in Nederland al worden gekweekt, in welke hoeveelheden, en wat het aantal bedrijven per vissoort is?
2. Kunt u aangeven hoeveel subsidie wordt verstrekt aan de Nederlandse viskwekerijen, en wat de uitgangspunten zijn voor het verlenen van deze subsidies?
3. Kunt u aangeven wat de stand van zaken is van het onderzoek naar viswelzijn van de Afrikaanse meerval en paling, zoals vermeld in de Nota Dierenwelzijn? Zo ja, wat zijn de (voorlopige) resultaten van het onderzoek, evenals het verdere tijdpad van het onderzoek? Zo neen, waarom niet?
4. Kunt u aangeven hoe dit welzijnsonderzoek, achteraf, zich verhoudt tot de procedure die de Raad voor de Dieraangelegenheden volgt, namelijk dat vissoorten alleen aan de lijst van te houden dieren kunnen worden toegevoegd als vooraf blijkt dat ze zonder ernstige welzijnsaantasting kunnen worden gehouden?
5. Kunt u aangeven wat de stand van zaken is van het praktijkonderzoek naar het huidige transport van levende vissen, zoals vermeld in de Nota Dierenwelzijn, en op welke vissoorten dit onderzoek zich richt? Zo ja, wat zijn de (voorlopige) resultaten van het onderzoek, en het verdere tijdpad? Zo neen, waarom niet?
6. Kunt u aangeven wat de regelgeving ten aanzien van transport van levende vis in andere Europese landen is, en hoe deze zich verhoudt tot de regelgeving in Nederland?
7. Kunt u aangeven wat de stand van zaken is van het ontwikkelen van een maatlat voor duurzame kweek van vissen, zoals vermeld in de Nota Dierenwelzijn, en op welke aspecten van duurzaamheid dit onderzoek zich richt? Zo ja, wat zijn de (voorlopige) resultaten van het onderzoek, en het verdere tijdpad? Zo neen, waarom niet?
8. Bent u bekend met de uitzending van het programma Netwerk van 14 augustus ’08 over een diervriendelijker dodingmethode voor kweekvis (elektrocutie)?
9. Kunt u aangeven wanneer deze dodingmethode voor kweekvis bedrijfsklaar is? Kunt u aangeven waardoor de verwarring tussen het Productschap Vis en de onderzoekers van Wageningen IMARES over het moment van bedrijfsklaar zijn van de methode is ontstaan? Zo neen, kunt u dit toelichten?
10. Kunt u aangeven voor welke vissoorten de dodingmethode van toepassing zal kunnen zijn? Zo ja, voor welke vissoorten? Zo neen, waarom niet?
11. Kunt u aangeven op welke wijze u voornemens bent deze dodingmethode zo snel mogelijk in de hele viskweeksector, waar toepasbaar, ook daadwerkelijk toe te laten passen? Zo ja, bent u voornemens de methode verplicht te stellen? Zo neen, waarom niet?
12. Kunt u aangeven wat uw voornemens zijn om verbetering aan te brengen in het doden van gevangen vis op zee? Zo ja, aan welke termijn denkt u en op welke wijze? Zo neen, waarom niet?
13. Kunt u aangeven wat de regelgeving ten aanzien van dodingmethoden van vis, op land en in kwekerijen, in andere Europese landen is, en hoe deze zich verhoudt tot de regelgeving in Nederland?

Indiendatum: sep. 2008
Antwoorddatum: 28 sep. 2008

Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen van het lid Ouwehand (PvdD) over vis¬kwekerijen in Nederland en dodingmethoden van vis. (Ingezonden 4 september 2008)

  1. Kunt u uiteenzetten welke vissoorten in Nederland al worden gekweekt, in welke hoeveel¬heden, en wat het aantal bedrijven per vissoort is?

    Het aantal viskweekbedrijven in Nederland wordt geschat op circa 100. Er zijn ongeveer 55 palingkweekbedrijven (gezamenlijke productie circa 5000 ton) en ongeveer 30 bedrijven kweken meerval (circa 4500 ton). De overige bedrijven kweken andere soorten zoals tilapia, tarbot, tong en Baramundi. Het totale volume wordt geschat op 11.000 ton per jaar.1
  2. Kunt u aangeven hoeveel subsidie wordt verstrekt aan de Nederlandse viskwekerijen, en wat de uitgangspunten zijn voor het verlenen van deze subsidies?

    Via subsidies in het kader van het Europese Visserij Fonds (EVF) worden vissers gestimuleerd te komen tot innovaties en een duurzame wijze van vissen en viskweek. Binnen spoor 2 van het EVF is de maatregel ‘Productieve investeringen in aquacultuur’ opgenomen. De bedragen gereserveerd voor deze subsidieregeling zijn voor 2008 € 4 mln., 2010 € 3,7 mln. en voor 2012 eveneens € 3,7 mln. In het Operationeel Plan voor de besteding van de EVF-fondsen is aangegeven dat deze aquacultuursubsidies erop gericht zijn de negatieve gevolgen voor het milieu aanzienlijk terug te dringen of de positieve gevolgen voor het milieu ten opzichte van de gangbare praktijk in de aquacultuursector te vergroten. Daarnaast wordt de kweek van nieuwe vissoorten met goede afzetvooruitzichten gestimuleerd.
  3. Kunt u aangeven wat de stand van zaken is van het onderzoek naar viswelzijn van de Afrikaanse meerval en paling, zoals vermeld in de Nota Dierenwelzijn? Zo ja, wat zijn de (voorlopige) resultaten van het onderzoek, evenals het verdere tijdpad van het onderzoek? Zo neen, waarom niet?

    Onderzoek is gedaan naar de effecten van visdichtheid op groei, fysiologische stress en gedrag van Afrikaanse meerval. Het eerste groeitraject (10-100 gram) gaf indicaties dat dichtheden van 500 dieren/m3 of lager en dichtheden van 3000 dieren/m3 of hoger niet aan te bevelen zijn. Voor beide andere groeitrajecten (100-300 en 1000-1500 g) zijn er geen duidelijke indicaties verkregen over de relatie dichtheidgroei, stress en gedrag.
    De praktijkinventarisatie van de waterkwaliteitsparameters voor zowel meerval en paling loopt nog en er zijn nog geen resultaten te melden. Dit onderzoek zal waarschijnlijk eind dit jaar afgerond zijn.
  4. Kunt u aangeven hoe dit welzijnsonderzoek, achteraf, zich verhoudt tot de procedure die de Raad voor de Dieraangelegenheden volgt, namelijk dat vissoorten alleen aan de lijst van te houden dieren kunnen worden toegevoegd als vooraf blijkt dat ze zonder ernstige welzijnsaantasting kunnen worden gehouden?

    Voor de toelating van de kweek van nieuwe vissoorten hanteer ik als kader de toelatingsprocedure zoals door de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA) opgesteld. Dit heb ik uitgewerkt in een protocol voor toelating van nieuwe aquatische soorten voor productiedoeleinden. Zowel de aanvrager als de beoordelaars baseren zich op de op dat moment best beschikbare kennis.
  5. Kunt u aangeven wat de stand van zaken is van het praktijkonderzoek naar het huidige transport van levende vissen, zoals vermeld in de Nota Dierenwelzijn, en op welke vissoorten dit onderzoek zich richt? Zo ja, wat zijn de (voorlopige) resultaten van het onderzoek, en het verdere tijdpad? Zo neen, waarom niet?

    Het praktijkonderzoek naar het transport van levende vissen zal in 2009 van start gaan. Het is de bedoeling om de huidige transportmethoden te onderzoeken en te bezien of en hoe deze verbeterd kunnen worden zodat het ongerief van vissen tijdens het transport tot het minimum beperkt blijft. Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en de Regeling aquacultuur zijn van toepassing op het transport van levende vis in Nederland. De verschillende lidstaten in Europa kunnen naast de Europese verordening inzake het vervoer ook in nationale wet- en regelgeving eisen aan het binnenlands vervoer stellen. Een overzicht daarvan is niet beschikbaar.
  6. Kunt u aangeven wat de regelgeving ten aanzien van transport van levende vis in andere Europese landen is, en hoe deze zich verhoudt tot de regelgeving in Nederland?

    Zie 5.
  7. Kunt u aangeven wat de stand van zaken is van het ontwikkelen van een maatlat voor duurzame kweek van vissen, zoals vermeld in de Nota Dierenwelzijn, en op welke aspecten van duurzaamheid dit onderzoek zich richt? Zo ja, wat zijn de (voorlopige) resultaten van het onderzoek, en het verdere tijdpad? Zo neen, waarom niet?

    In het betreffende project worden goede vorderingen gemaakt. Het project wordt, zoals voorzien, eind 2009 afgesloten. Binnenkort worden de conceptcriteria voorgelegd aan ngo’s en de sector.
  8. Bent u bekend met de uitzending van het programma Netwerk van 14 augustus 2008 over een diervriendelijker dodingmethode voor kweekvis (elektrocutie)?

    Ja.
  9. Kunt u aangeven wanneer deze dodingmethode voor kweekvis bedrijfsklaar is? Kunt u aangeven waardoor de verwarring tussen het Productschap Vis en de onderzoekers van Wageningen IMARES over het moment van bedrijfsklaar zijn van de methode is ontstaan? Zo neen, kunt u dit toelichten?

    Momenteel werkt Wageningen IMARES aan het praktijkrijp maken van het diervriendelijker doden van kweekvis, in opdracht van mijn ministerie, in samenwerking met andere afdelingen van Wageningen Universiteit, en met het bedrijfsleven. Het project waarover in Netwerk werd gesproken is per 1 januari 2008 gestart en heeft een looptijd van twee jaar. Er worden goede vorderingen gemaakt bij het ontwikkelen van de gewenste bedwelmingsmethoden, maar er zijn op dit moment nog geen definitieve resultaten bekend.
    Het optimisme van het Productschap Vis laat zien dat het bedrijfsleven zo snel als mogelijk de resultaten beschikbaar wil hebben. Dat is positief. De onderzoekers verwachten echter de looptijd van twee jaar die voor dit onderzoek is ingeschat, nodig te zullen hebben.
  10. Kunt u aangeven voor welke vissoorten de dodingmethode van toepassing zal kunnen zijn? Zo ja, voor welke vissoorten? Zo neen, waarom niet?

    De beoogde resultaten zijn bruikbaar voor het bedwelmen van Afrikaanse meerval, tilapia en paling.
    Voor iedere soort dienen aparte specificaties te worden opgesteld. Uit eerder onderzoek is bekend dat de specificaties voor het bedwelmen van bijvoorbeeld paling niet geschikt zijn voor de Afrikaanse meerval.
  11. Kunt u aangeven op welke wijze u voornemens bent deze dodingmethode zo snel mogelijk in de hele viskweeksector, waar toepasbaar, ook daadwerkelijk toe te laten passen? Zo ja, bent u voornemens de methode verplicht te stellen? Zo neen, waarom niet?

    Zoals in mijn nota Dierenwelzijn is aangegeven, zet ik in op Europese regelgeving en zal ik zodra het apparaat gebruiksklaar en beschikbaar is, het gebruik hiervan in Nederland stimuleren. De duurzaamheidmaatlat is een van de instrumenten die ik hiervoor wil inzetten.
  12. Kunt u aangeven wat uw voornemens zijn om verbetering aan te brengen in het doden van gevangen vis op zee? Zo ja, aan welke termijn denkt u en op welke wijze? Zo neen, waarom niet?

    De welzijnsvriendelijkere dodingmethode die nu wordt ontwikkeld, is gericht op het gebruik in kweekbedrijven en verwerkingsbedrijven. Welzijnsvriendelijk doden van vis gevangen aan boord van vissersvaartuigen is veel gecompliceerder dan voor gekweekte vis. Daarnaast is de zeevisserij sterk internationaal georiënteerd en is er sprake van vrijwel exclusief Europees beleid. In mijn Nota Dierenwelzijn heb ik dan ook aangegeven dat mijn inzet de komende periode gericht zal zijn op welzijnsaspecten van meer ecologische aard, zoals het verminderen van de bijvangsten en het gebruik van selectievere vangstmethoden.
  13. Kunt u aangeven wat de regelgeving ten aanzien van dodingmethoden van vis, op land en in kwekerijen, in andere Europese landen is, en hoe deze zich verhoudt tot de regelgeving in Nederland?

    De Europese Richtlijn (93/119/EG) inzake de bescherming van dieren bij het slachten of doden bepaalt dat bij het verplaatsen, onderbrengen, fixeren, bedwelmen, slachten en doden van dieren moet worden gezorgd dat deze dieren elke vermijdbare opwinding of pijn of elk vermijdbaar lijden wordt bespaard. Deze bepalingen zijn, voor zover relevant, ook van toepassing op gehouden vissen. Deze bepalingen gelden in alle lidstaten. Specifieke Europese regelgeving over dodingmethoden van vis is er niet. In Nederland geldt op grond van artikel 36 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren dat bij dieren geen onnodige pijn mag worden veroorzaakt. Ook bij het doden van vis dient deze bepaling in acht te worden genomen.

    In Duitsland is sinds april 1999 een wet van kracht die regels stelt aan het doden van palingen. Deze wet stelt specifieke eisen aan het gebruik van stroom. Onderzoek geeft echter aan dat onder die specifieke omstandigheden de bewusteloosheid niet onmiddellijk intreedt en dat sprake is van uitputting en stress bij de vissen. Er is dus ook in Duitsland nog geen optimale methode beschikbaar.
    Een overzicht van of en hoe dodingmethoden van vis in andere lidstaten is geregeld, is niet beschikbaar.
    Nederland heeft bij de Europese Commissie aangegeven dat kweekvissen mee moet worden genomen in de herziening van de Europese Richtlijn inzake de bescherming van dieren bij het slachten of doden. Zodra het Nederlands onderzoek substantiële resultaten oplevert, zal ik deze in Europees verband beschikbaar stellen voor de herziening van deze Richtlijn.

    DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
    VOEDSELKWALITEIT,




    G. Verburg

1 Cijfers Landbouw Economisch Instituut LEI (2007).

Interessant voor jou

Kamervragen aan de minister van LNV over slachten zonder handschoenen

Lees verder

Kamervragen aan de minister van LNV over een schapenmars in Utrecht

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer