Kamer­vragen aan de minister van LNV over het hoge aantal sterf­ge­vallen bij wedstrijden met duiven


Indiendatum: okt. 2008

Vragen lid Ouwehand aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het hoge aantal sterfgevallen bij wedstrijden met duiven

  1. Hoe beoordeelt u de berekening van de Dierenbescherming dat 1600 van de 2100 duiven zijn omgekomen of verdwaald tijdens een recent gehouden eenhoksrace die plaatsvond onder auspiciën van de Nederlandse Postduivenhouders Organisatie (NPO)1?
  2. Wat is in het algemeen uw oordeel over de duivensport in relatie tot dierenwelzijn?
  3. Kunt u een overzicht geven van het aantal vluchten met duiven dat jaarlijks plaatsvindt, het soort vluchten en de afstanden die hierbij moeten worden afgelegd, het aantal duiven dat hiervoor wordt gebruikt, de leeftijd van deze duiven en de hoogte van de uitval onder de duiven, zowel door sterfte als door vermissing?
  4. Kunt u aangeven welke richtlijnen er gelden voor het inzetten van duiven bij trainingen en wedstrijdvluchten en door wie deze zijn opgesteld? Acht u deze richtlijnen voldoende om het welzijn van de duiven te waarborgen? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo neen, op welke wijze bent u voornemens hier verandering in te brengen?
  5. Kunt u aangeven op welke wijze toezicht wordt gehouden op de uitoefening van trainingen en wedstrijden met duiven en de naleving van eventuele richtlijnen? Acht u dit toezicht voldoende? Welke rol ziet u hierbij weggelegd voor de (landelijke) overheid?
  6. Deelt u de mening dat bij wedstrijden waar grote prijzen aan zijn verbonden, het risico op benadeling van het welzijn van de betrokken dieren wordt vergroot?
  7. Hoe beoordeelt u het feit dat basisscholen worden benaderd voor deelname aan de wedstrijden waarbij zij kans maken op prijzengeld? Hoe beoordeelt u het feit dat bij navraag bij deelnemende scholen blijkt dat de deelnemende scholen niet op de hoogte waren van het aantal bezweken vogels tijdens genoemde eenhoksrace?
  8. Bent u bereid een verbod in te stellen op eenhoksraces, gezien de grote risico’s die hier aan zijn verbonden?
  9. Bent u bereid een verbod in te stellen op meerdaagse wedstrijdvluchten met duiven?
  10. Bent u bereid een verbod in te stellen op lange wedstrijdvluchten met jonge duiven?
  11. Kunt u aangeven welk verband u ziet tussen trainingen en wedstrijdvluchten met duiven en het aantal duiven in centra van steden? Zo neen, bent u bereid hiertoe onderzoek naar te laten doen?

(1) Brief Frank Dales aan minister Verburg, d.d. 21 oktober 2008 betreffende eenhoksraces

Indiendatum: okt. 2008
Antwoorddatum: 4 dec. 2008

  1. Hoe beoordeelt u de berekening van de Dierenbescherming dat 1600 van de 2100 duiven zijn omgekomen of verdwaald tijdens een recent gehouden eenhoksrace die plaatsvond onder auspiciën van de Nederlandse Postduivenhouders Organisatie (NPO)?

    Volgens de Nederlandse Postduivenhouders Organisatie (NPO) zijn 2062 duiven aangeleverd voor het Dutch Open. Op 22 mei 2008 ontving de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) de melding dat de ziekte Newcastle Disease (NCD) was aangetoond bij enkele postduiven. Diezelfde dag is de VWA langsgegaan om de situatie te inspecteren. Ter plekke werden ongeveer 1500 duiven aangetroffen, waarvan er reeds 153 dood en
    100 ziek waren. Na de inspectie is een periode van quarantaine ingesteld. In de periode na 22 mei zijn nog meer duiven ziek geworden, waardoor het totaal aan zieke duiven op 173 duiven is gekomen. In totaal zijn er door de VWA dus 326 duiven geruimd, die al dood waren of gedood zijn. Uiteindelijk waren er volgens de NPO 1203 duiven over aan het eind van de periode van quarantaine van twee maanden.
    Na de periode van quarantaine is door de organisatie van de wedstrijd een vervolg gegeven aan de training van de duiven. Bij het continueren van de training zijn 541 duiven verloren gegaan. Vervolgens is gestart met de drie officiële trainingsvluchten, in aanloop naar de eindvlucht. Op deze drie trainingsvluchten zijn 152 duiven verloren. Uiteindelijk zijn er 510 duiven aan de eindvlucht gestart. Hiervan zijn uiteindelijk 487 duiven teruggekeerd. Na de periode van quarantaine zijn er in totaal dus nog 716 duiven verloren.
    De verliezen die geleden zijn onder de groep duiven die meededen aan het Dutch Open zijn zeer fors te noemen. Er kunnen ook vraagtekens gezet worden bij de beslissing van de wedstrijdleiding van het Dutch Open om de wedstrijd te continueren na de uitbraak van de ziekte en de periode van quarantaine. Ik zal een gesprek aangaan met de NPO, met als doel afspraken te maken om verliezen, in de mate waarin deze geleden zijn tijdens het Dutch Open, niet meer voor te laten komen in de toekomst.
  2. Wat is in het algemeen uw oordeel over de duivensport in relatie tot dierenwelzijn?

    Naar mijn mening is er geen reden om de duivensport te verbieden, mits er zorg wordt gedragen voor het waarborgen van de gezondheid en het welzijn van de aan wedstrijden deelnemende duiven. In het verleden heeft de NPO laten zien hiertoe de eigen verantwoordelijkheid te nemen. Zo heeft de organisatie in samenwerking met de Wageningen Universiteit en Researchcenter en de Katholieke Universiteit Leuven onderzoek gedaan of laten doen naar onder andere hittestress bij sportduiven, welzijn van duiven tijdens transport, gewenste mandbezetting tijdens transport en klimaatbehoeften van postduiven tijdens transport.
    Tevens heeft de werkgroep Wetenschappelijk Onderzoek Welzijn Duiven (WOWD) onderzoek gedaan naar de verliezen onder jonge duiven. Op basis van de uitkomsten van deze onderzoeken is door de NPO meermaals de eigen regelgeving aangepast om de gezondheid en het welzijn van de duiven te kunnen waarborgen.
  3. Kunt u een overzicht geven van het aantal vluchten met duiven dat jaarlijks plaatsvindt, het soort vluchten en de afstanden die hierbij moeten worden afgelegd, het aantal duiven dat hiervoor wordt gebruikt, de leeftijd van deze duiven en de hoogte van de uitval onder de duiven, zowel door sterfte als door vermissing?

    Uit cijfers van het NPO blijkt dat ieder jaar vanaf de tweede helft maart tot en met september door de twaalf afdelingen en de Nederlandse Postduivenhouders Organisatie (NPO) diverse duivenvluchten georganiseerd worden. Het gaat hier om 1 à 2 duiven¬vluchten per afdeling, per weekend. De vluchten zijn onder te verdelen in korte afstanden (100 – 350 kilometer), middellange afstanden (350 – 500 kilometer) en lange afstanden (500 – 1150 kilometer). Het aantal duiven is per vlucht verschillend en varieert van enkele duizenden tot 60.000 duiven op één landelijke vlucht waaraan alle afdelingen deelnemen.
    Voor de oude duiven worden er vluchten in alle categorieën georganiseerd. Voor jonge duiven (duiven in hun geboortejaar) is door de NPO een afstandsbeperking opgelegd van maximaal 500 kilometer. Deze afstand is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, dat door de werkgroep Wetenschappelijk Onderzoek Welzijn Duiven (WOWD) is uitgevoerd (zie ook het antwoord op vraag 2). Uit dit onderzoek bleek dat de verliezen zich voornamelijk beperken tot de eerste drie vluchten met jonge duiven. Tijdens de eerste drie vluchten met jonge duiven was het verlies zo’n 3 tot 7 procent. Op vervolgvluchten stabiliseerden de verliezen zich tot een normaal niveau van zo’n 0 tot 3 procent.
  4. Kunt u uiteenzetten welke richtlijnen er gelden voor het inzetten van duiven bij trainingen en wedstrijdvluchten en door wie deze zijn opgesteld? Acht u deze richtlijnen voldoende om het welzijn van de duiven te waarborgen? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo neen, op welke wijze bent u voornemens hier verandering in te brengen?

    Vanuit mijn ministerie zijn geen richtlijnen opgesteld voor het inzetten van duiven bij trainingen en wedstrijdvluchten. Ik ben van mening dat de sector zelf groot belang heeft bij een eerlijk en verantwoord verloop van wedstrijden. De NPO heeft dan ook eigen reglementen opgesteld. Aan deze reglementen zijn de verenigingen die wedstrijden organiseren onder de auspiciën van de NPO, gehouden. Ik ben van mening dat de reglementen die de sector met betrekking tot het welzijn van de duiven opgesteld heeft, het welzijn van de duiven voldoende waarborgt.
    Daarnaast is er publieke regelgeving vastgesteld met betrekking tot diergezondheid, onder andere in de regeling tijdelijke maatregelen dierziekten. Vanuit deze regeling vloeit de verplichting voort dat duiven die mee gaan doen aan een wedvlucht, tentoonstelling of show, minimaal twee weken voor deelname gevaccineerd dienen te worden tegen Newcastle Disease (NCD). Dit is een besmettelijke dierziekte waar een bestrijdingsplicht voor geldt.
  5. Kunt u uiteenzetten op welke wijze toezicht wordt gehouden op de uitoefening van trainingen en wedstrijden met duiven en de naleving van eventuele richtlijnen? Acht u dit toezicht voldoende? Welke rol ziet u hierbij weggelegd voor de (landelijke) overheid?

    Zie 4.
  6. Deelt u de mening dat bij wedstrijden waar grote prijzen aan zijn verbonden, het risico op benadeling van het welzijn van de betrokken dieren wordt vergroot?

    Nee. De prijzen die eventueel verbonden zijn aan wedstrijden, laten onverlet dat de organisaties die de wedstrijden organiseren zich dienen te houden aan de eigen reglementen, en aan de van toepassing zijnde publieke voorschriften.
  7. Hoe beoordeelt u het feit dat basisscholen worden benaderd voor deelname aan de wedstrijden, waarbij zij kans maken op prijzengeld? Hoe beoordeelt u het feit dat uit navraag bij deelnemende scholen blijkt dat de deelnemende scholen niet op de hoogte waren van het aantal bezweken vogels tijdens genoemde eenhoksrace?

    De NPO geeft aan de scholen benaderd te hebben om de kinderen in contact te laten komen met de duivensport. Om de kinderen ook het competitie-element te laten ervaren, zijn er aan de scholen duiven toegekend die punten konden verzamelen waarbij de hoogste vijf eindigende scholen een geldprijs voor de school konden verdienen. Verder geeft de NPO aan dat de scholen via enkele nieuwsbrieven op de hoogte gehouden zijn.
  8. Bent u bereid een verbod in te stellen op eenhoksraces, gezien de grote risico’s die hieraan zijn verbonden?

    Nee. Zolang de NPO en de onder de auspiciën van de NPO werkende verenigingen laten zien zich in te zetten voor de waarborging van zowel de gezondheid als het welzijn van de aan de wedstrijdvluchten deelnemende duiven, en zich houden aan de eigen reglementen, zie ik geen reden een verbod in te stellen op wedstrijdvluchten.
  9. Bent u bereid een verbod in te stellen op meerdaagse wedstrijdvluchten met duiven?

    Zie 8.
  10. Bent u bereid een verbod in te stellen op lange wedstrijdvluchten met jonge duiven?

    Zie 8.
  11. Kunt u uiteenzetten welk verband u ziet tussen trainingen en wedstrijdvluchten met duiven en het aantal duiven in centra van steden? Zo neen, bent u bereid hiernaar onderzoek te laten doen?

    Nee. Tevens zie ik geen aanleiding hier onderzoek naar te doen.


    DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
    VOEDSELKWALITEIT,




    G. Verburg

Interessant voor jou

Kamervragen aan de ministers van LNV en BiZa over verplaatsing van een broedstoof voor het wettelijk beschermde `vliegend hert'

Lees verder

Kamervragen aan de minister van LNV over vlees van beerbiggen in Nederlandse supermarkten

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer