Inbreng Schrif­telijk Overleg Mili­euraad


27 mei 2010

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda voor de milieuraad. Hieronder gaan zij achtereenvolgens in op de biocidenverordening, het klimaatbeleid op de lange termijn, de wijzigingen van het Cartagenaprotocol en de indirecte gevolgen voor landgebruik door biomassa.

1. Biocidenverordening
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren juichen elke verbetering van de bescherming van het milieu en de biodiversiteit tegen de impact van biociden toe. Een aanscherping van de huidige regelgeving is dan ook hard nodig volgens deze leden omdat de milieudruk en de risico’s door het gebruik van deze middelen nog steeds te hoog is. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen of de minister meer inzicht kan geven in de overweging om een centraal toelatingssysteem niet te willen steunen. In de geannoteerde agenda wordt aangegeven dat Nederland aanvullende eisen wil blijven kunnen stellen. Is op dit moment het geval dat Nederland strengere eisen stelt aan de toelating van biociden dan andere lidstaten? Zo ja, kan de minister dit toelichten? Zo neen, waarom is de minister dan niet bereid een centraal toelatingssysteem te steunen?
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren steunen het idee van de Europese Commissie om alleen artikelen toe te laten op de markt die zijn behandeld met een goedgekeurde stof. Dat is naar de mening van deze leden ook noodzakelijk om gevaarlijke werkzame stoffen buiten het milieu te houden. Waarom steunt de minister dit voornemen van de Commissie niet? De Partij voor de Dieren is van mening dat het weren van bepaalde gevaarlijke stoffen van de markt een positief effect heeft op het milieu, en innovatie van ongevaarlijke werkzame stoffen aanmoedigt. Deelt de minister deze mening, en is zij bereid zich hiervoor sterk te maken tijdens de raad?
Tevens zijn de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren benieuwd naar hoe het testen op veiligheid bij biociden gebeurt, kan de minister inzicht geven in de huidige testmethoden? De Partij voor de Dieren is van mening dat het testen van stoffen niet met dierexperimenten mag plaatsvinden, deelt de minister deze mening? Proefdiervrije technieken zouden de norm moeten zijn, kan de minister aangeven wat de huidige stand van zaken is in het vervangen van dierproeven door andere methoden, en welke EU budgetten er beschikbaar zijn hiervoor?

5. Klimaatverandering
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met instemming kennis genomen van de doorkijk naar de inrichting van de klimaatonderhandelingen in 2010. Zij zien dat Nederland een serieuze bijdrage wil leveren aan het slagen van de onderhandelingen over internationale klimaatafspraken en moedigen dat aan. Er moet echter heel wat gedaan worden om de twee graden doelstelling in het oog te houden. Uit een recent opiniestuk in Nature bleek dat de afspraken die gemaakt zijn in Kopenhagen niet ambitieus genoeg zijn om deze doelstelling te halen. Volgens de onderzoekers is de kans aanzienlijk dat de temperatuur met de gedane beloftes in 2100 drie graden warmer is. De Partij voor de Dieren maakt zich hier zorgen over en de leden vragen naar een reactie van de minister op dit opiniestuk. Is de minister bereid de zorgen van de onderzoekers in te brengen in de milieuraad, en dit aan te grijpen om te pleiten voor een eenzijdige inzet van de EU op 40% reductie per 2020? De leden van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat de EU hoe dan ook haar eigen emissies drastisch moet beperken, en dat dit niet kan en mag afhangen van de inzet van andere landen. De onderhandelingen in Kopenhagen hebben naar de mening van deze leden laten zien dat de onderhandelingspositie van de EU, waarbij zij haar eigen reductiedoelen afhankelijk maakt van de doelen van andere landen, niet werkt om andere landen mee te krijgen, en niet meehelpt om daadwerkelijk een effectief internationaal klimaatbeleid te realiseren. De Partij voor de Dieren vindt dat de EU kan laten zien dat een groene economie in staat is zowel economische als ecologische uitdagingen aan te gaan, en roept de minister op dit gegeven en een aangescherpte doelstelling van 40% reductie in te brengen in de milieuraad. Is zij hiertoe bereid?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennis genomen van de initiatieven die Nederland ontplooit in de aanloop naar de CoP in Cancun. Zij zien hierin een belangrijke bijdrage van Nederland en ondersteunen deze initiatieven. Tegelijkertijd delen zij de teleurstelling van de minister dat belangrijke bronnen van broeikasgassen niet zijn meegenomen in de uitkomsten van Kopenhagen, en vragen de minister initiatieven te ontwikkelen om hier alsnog vooruitgang bij te boeken. De Partij voor de Dieren is van mening dat Nederland, zowel unilateraal als in Europees verband, een belangrijke rol kan en moet spelen bij het terugdringen van de broeikasgasemissies door aanpassingen aan ons consumptie- en voedingspatroon. Het eten van meer lokaal voedsel dat op ecologische wijze is verbouwd en het verminderen van de vleesconsumptie kan en moet een grote rol spelen in het verminderen van de broeikasgasuitstoot van welvarende landen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen de minister om over deze thema’s bijeenkomsten te organiseren, naar voorbeeld van de bijeenkomsten die al georganiseerd worden door Frankrijk en Noorwegen over actie tegen ontbossing. Is de minister daartoe bereid? Zo ja, op welke wijze is de minister van plan hier invulling aan te geven? Zo neen, waarom niet?

8. Bioveiligheid
De Partij voor de Dieren hecht groot belang aan goede regelgeving over bioveiligheid. De leden van deze fractie maken zich zorgen over het huidige niveau van naleving van het Cartagenaprotocol en vragen de minister nader in te gaan op haar constatering dat er aanwijzingen zijn dat het protocol niet door alle partijen even zorgvuldig wordt nageleefd. Een verbreding van de mogelijkheden om zaken over naleving te starten heeft dan ook de warme instemming van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren. Immers, ongecontroleerde verspreiding van genetisch gemanipuleerde organismen is een groot risico dat te allen tijde vermeden moet worden, deelt de minister deze mening? Een streng aansprakelijkheidsregime is naar de mening van de Partij voor de Dieren nodig als prikkel om milieuschade te voorkomen en om ontstane milieuschade te kunnen verhalen op de vervuilers. Kan de minister nadere toelichting geven over de raadsconclusies waarmee zij wordt gevraag in te stemmen? De Partij voor de Dieren is benieuwd naar de mogelijkheden en beperkingen van het aansprakelijkheidsregime zoals het nu wordt voorgesteld, hoe beoordeelt de minister deze? Is het hiermee mogelijk de totaal ontstane schade, ook op langere termijn, van (grensoverschrijdende) vervuiling met ggo’s te verhalen op de partij die deze schade heeft veroorzaakt? Op welke manier wordt er momenteel gedacht over het inhoud geven aan de genoemde road map voor risicoanalyse, hoever is dit momenteel al gevorderd en hoe komt deze road map tot stand? Zijn hier derde partijen bij betrokken, en zo ja, welke dan? Is de EU inzet voor het protocol ook gericht op het veranderen van de toegang tot de rechter, in overeenstemming met de milieuaansprakelijksheidsrichtlijn? Zo ja, op welke wijze dan? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden het belangrijk dat de toegang van een ieder tot de rechter in verband met bioveiligheid is gegarandeerd, kan de minister aangeven of dit het geval is met de voorliggende EU inzet? Tevens zijn de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren benieuwd hoe de EU inzet voor wijziging van het Cartagenaprotocol samenhangt met het voornemen van Nederland en de Europese Commissie om te komen tot beslissingsbevoegdheid van de lidstaten zelf om teelt van ggo’s toe te laten danwel af te wijzen? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat de informatie in de geannoteerde agenda te summier is om een oordeel over de voorliggende raadsconclusies te geven en vragen de minister meer helderheid te verschaffen.

Indirecte veranderingen van landgebruik door biomassa
De leden hebben met belangstelling het advies van de Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa (CDB) gelezen. Zij waren echter teleurgesteld door de reactie van het kabinet hierop. De CDB heeft heel concrete en bruikbare adviezen gegeven, en de Partij voor de Dieren zou graag zien dat het kabinet deze adviezen omarmt en zich ervoor sterk maakt dat dit ook op Europees niveau gebeurt. Het wachten op meer onderzoeksresultaten kan en mag geen excuus zijn om nu niet al te handelen om verdringingseffecten van biomassa tegen te gaan. Wanneer zullen de resultaten van de wetenschappelijke onderzoeken over de hoogte van de ILUC-factor beschikbaar zijn? De CDB adviseert op nu al de de standaardwaarden per gewas zoals vastgesteld in de Europese richtlijnen op te nemen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zouden graag zien dat de minister dit advies ter harte neemt en dit inbrengt in de raad, is zij hiertoe bereid? De Partij voor de Dieren maakt zich ook zorgen over de effecten van het beleid waardoor tot 2017 geen enkele vorm van biomassa als onduurzaam kan worden aangemerkt. Deelt de minister de zorg dat dit ernstige gevolgen kan hebben voor de biodiversiteit en de beschikbaarheid van voedsel? Het kan toch niet bestaan dat nog 7 jaar lang wordt geinvesteerd in onduurzame productie van biomassa? Is de minister bereid dit punt aan te kaarten in de milieuraad en de discussie hierover wederom open te gooien?

De leden van de Partij voor de Dieren hebben ook met instemming kennisgenomen van de ideeën van de CDB om het voorkomen biodiversiteitverlies te financieren met heffingen op brandstoffen en andere veroorzakers en bronnen van afnemende biodiversiteit. De reactie van het kabinet op dit voorstel is afwijzend, en dat baart de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zorgen. Het kabinet verwijst in haar reactie naar het Beleidsprogramma Biodiversiteit Werkt, terwijl is gebleken dat het programma niet in staat is geweest de afname van biodiversiteit te stoppen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen de minister om het ambitieniveau voor het beschermen van de biodiversiteit op te schroeven en nieuw beleid te ontwikkelen, zeker ook in relatie met de indirecte landgebruikverschuivingen in relatie tot de productie van biomassa. Is de minister bereid haar inzet op dit aspect meer inhoud te geven dan slechts te verwijzen naar bestaande, ontoereikende instrumenten? Heffingen zoals voorgesteld door het CDB zijn naar de mening van de Partij voor de Dieren daarin een onmisbaar onderdeel. Het ´de vervuiler betaalt´ principe is volgens deze leden altijd een belangrijk onderdeel van effectief milieubeleid, deelt de minister deze mening? Zo ja, is zij bereid de mogelijkheid tot het heffen van een biodiversiteitsbijdrage bij verschillende grondstoffen te onderzoeken? De kabinetsreactie noemt de wenselijkheid van een onderzoek naar de mogelijkheden van een kwalificering van biodiversiteitverlies. Zijn er al concrete plannen om dit onderzoek ook daadwerkelijk op korte termijn te laten plaatsvinden? Zo ja, hoe wordt dit onderzoek vormgegeven en uitgevoerd? Zo nee, waarom niet en op welke termijn zal dit onderzoek dan plaatsvinden?

Diverse punten
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren volgen met belangstelling de voortgang van de punten over de milieukwaliteit van het mariene milieu en de bosbescherming, en vragen de minister uitvoerig in te gaan op de bespreking van deze punten in het verslag van de milieuraad, in zoverre zij inderdaad aan de orde komen op de raad. Op beide terreinen pleit de Partij voor de Dieren voor een stevige inzet van Nederland om het hoogst mogelijke beschermings- en ambitieniveau te realiseren. Het is volgens de Partij voor de Dieren van groot belang om de bossen in Europa goed te beschermen, zowel voor de biodiversiteit als in het teken van klimaatverandering. De Partij voor de Dieren hecht ook waarde aan de lopende publieke consultatie maar is niet van mening dat de raadsconclusies hierdoor afgeremd hoeven te worden en vragen de minister haar inzet bij bosbescherming concrete inhoud en ambitie mee te geven, is zij hiertoe bereid?