Bijdrage Wassenberg aan debat over fraude met dier­aan­tallen


12 maart 2020

Voorzitter,


Van een land

▪ dat als het gaat om de veehouderij - telkens de grenzen opzoekt van wat juridisch kan en zo mogelijk die grenzen oprekt,

▪ dat als het gaat om de schadelijke gevolgen van stikstof op de natuur koos voor het creëren van een papieren werkelijkheid, om echte maatregelen voor zich uit te schuiven,

▪ dat te kampen heeft met een grote biodiversiteitscrisis,

▪ dat naarstig op zoek is naar manieren om de afgesproken klimaatdoelen te halen,

▪ waar politieke straatgevechten binnen de coalitie plaatsvinden over de krimp van het aantal dieren in de veehouderij,

Van zo’n land zou je verwachten dat we precies in beeld hebben hoeveel dieren er in de stallen staan.

Dat er een eenduidige en ondubbelzinnige registratie is van de aantallen dieren zou bestaan.

Dat het niet zo is dat als je een willekeurige stal binnenloopt, daar veel meer dieren in staan dan is toegestaan.

En toch is dat in heel veel stallen aan de hand.

We hebben de cijfers allemaal kunnen zien: tussen 2015 en 2017 bleek maar liefst 42% van de gecontroleerde veehouders meer dieren te hebben dan waarvoor zij productierechten bezaten.

Bovendien moet de overschrijding wel heel erg fors zijn, want artikel 22 van de meststoffenwet staat toe dat er 15% meer dieren gehouden mogen worden dan het bedrijf heeft aan dierrechten.

Het is dus mogelijk dat we een kleine 2 miljoen gedoogvarkens en 15 miljoen gedoogkippen hebben in Nederland.

Waar komt deze bizarre marge vandaan?

Wordt ervan uit gegaan dat 15% van de dieren toch wel voortijdig sterft in de stallen? En is dat dan niet bizar hoog?

Of gaat het om het toestaan van een hoger aantal dieren op bepaalde piekmomenten? Moet de minister in dat geval niet nagaan of er op andere momenten in het jaar minder dieren worden gehouden?

Of is het omdat de dieren in stallen met honderdduizenden soortgenoten simpelweg niet te tellen zijn?

En dan hebben we het over de gevallen die zijn ontdekt. Toevallig, zou ik bijna willen zeggen. De NVWA komt gemiddeld 1 keer in de 30 jaar kijken in de stal.

En Omgevingsdiensten controleren alleen op dieraantallen in relatie tot de omgevingsvergunningen kijken niet naar het aantal rechten.

De pakkans is dus praktisch verwaarloosbaar. Dit is toch onvoorstelbaar als het gaat om een sector met zo’n grote impact op de natuur, het klimaat en het welzijn van dieren?

Voorzitter, we moeten dringend toe naar eenduidige, centrale registratie van alle diersoorten en categorieën. En inzage en koppeling van gegevens.

Met een stelsel van productierechten voor alle diersoorten. Zonder stiekeme overschrijdingen.

Naar meer controles.

Hoe krijgen we anders ooit grip op de omvang van de veestapel?

Interessant voor jou

Bijdrage Van Raan aan debat over de Wet vliegbelasting

Lees verder

Bijdrage van Esch aan coronadebat

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer