Inbreng PvdD SO L&V-raad


12 mei 2020

Algemeen

De leden van de Partij voor de Dieren hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda en zien dat de videoconferentie van de landbouw- en visserijministers van de EU in het teken zal staan van het Europese pakket van steunmaatregelen voor de landbouw. De leden hebben in de brief van 7 mei 2020 gelezen dat de minister van mening is dat dit pakket aan maatregelen nog niet compleet is. De leden vragen de minister wat haar inzet zal zijn bij deze bespreking van het maatregelenpakket. Zijn er bepaalde sectoren waar de minister deze raad de aandacht op zal vestigen? De leden van de Partij voor de Dieren vinden het van groot belang dat de coronacrisis wordt aangepakt in sterke samenhang met de klimaat- en biodiversiteitscrisis. Daarbij dient het welzijn van dieren in de veehouderij en visserijsector als belangrijke randvoorwaarde te worden meegenomen. Daarom zijn de leden van de Partij voor de Dieren van mening dat eventuele steunmaatregelen alleen kunnen worden verleend indien deze bijdragen aan de omslag naar een duurzaam landbouw- en visserijsysteem. Zal de minister het stellen van duurzaamheidscriteria meenemen bij het optuigen van Europese steunmaatregelen voor de land- en tuinbouw en visserij?

Productiebeperkende maatregelen

Als maatregel in reactie op de coronacrisis, zal de Europese Commissie afwijkingen van bepaalde Europese mededingingsregels toestaan. Zo kunnen in ieder geval de melk-, aardappel- en bloemensectoren afspraken maken om hun markten te stabiliseren. De leden van de Partij voor de Dieren vinden het van groot belang dat, zolang er nog geen wettelijke basis is om productiebeperkende maatregelen op te leggen, er zo snel mogelijk bindende afspraken over productiebeperkingen worden gemaakt met verschillende sectoren, om nog grotere overschotten te voorkomen. Zeker als het om vlees en zuivelproducten gaat, kan daarmee veel onnodig dierenleed voorkomen worden. Kan de minister bevestigen dat op basis van de voorgestelde maatregel, in ieder geval de melk- en zuivelsector reeds productiebeperkende maatregelen mag en kan nemen? Op welke manier gaat de Nederlandse melkveesector hier invulling aan geven? Wat is de rol van de minister in het maken van deze afspraken? Wat gaat de minister doen als sectorpartijen niet meewerken aan de afspraken?

Sluit de minister zich aan bij de oproep van de Dutch Dairymen Board en de Nederlandse Melkveehouders Vakbond om in te zetten op een verplichte productieverlaging en minder op het subsidiëren van de opslag van overschotten?[1] Productievermindering is volgens de organisaties een effectievere en goedkopere maatregel om de markt te stabiliseren, dan het blijven produceren van overschotten en deze vervolgens op te slaan. De leden van de Partij voor de Dieren vragen de minister wat zij gaat doen met deze roep uit de sector.

Deelt de minister de mening van de leden van de Partij voor de Dieren dat, zolang er nog geen wettelijke basis is om fokbeperkingen op te leggen, ook met andere dierlijke sectoren afspraken moeten worden gemaakt over productiebeperkingen? Zet de minister zich bij deze L&V-raad in voor een afwijking van de Europese mededingingsregels voor alle dierlijke sectoren waarbij een productieoverschot dreigt (of reeds een feit is)? Zo nee, kan de minister aangeven waarom niet?

Quotum voor Visserij

De leden van de Partij voor de Dieren fractie stellen vast dat volgens de huidige regels vissers 10% van hun quotum dat niet wordt opgevist in het lopende jaar mogen meenemen naar het volgende jaar. Gezien de gevolgen van COVID-19 stellen sommige EU-lidstaten voor om dit tijdelijk te verhogen naar bijvoorbeeld 25%. De minister geeft aan dat ze er “niet negatief tegenover staat mits per visbestand onderbouwd kan worden dat deze verhoging nodig is en dat de betreffende bestanden er goed voor staan volgens de International Council for the Exploration of the Sea (ICES)”.

De leden van de Partij voor de Dieren fractie vinden de verhoging van het mee te nemen deel niet wenselijk. Niet alleen omdat een groot deel van de huidige quota vaak hoger liggen dan de door wetenschappers van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) vastgestelde duurzame bovengrens, maar bovenal omdat er niet nog meer druk moet worden uitgeoefend op een zeer fragiel systeem dat structureel wordt overbevist. Over het meenemen van een deel van het quotum hebben de leden van de Partij voor de Dierenfractie enkele vragen.

Om welke visbestanden en quota van welke EU-lidstaten gaat het? Gaat het om voorstellen van andere EU-lidstaten of ziet de minister het ook als mogelijkheid voor (een deel van) de Nederlandse quota?

Ook willen de leden weten hoe het meenemen van een hoger deel van het quotum zich verhoudt tot de wettelijke verplichting van de Europese Unie om visbestanden zich te laten herstellen en overbevissing te stoppen voor het jaar 2020[2]?

Kan de minister bevestigen dat het meenemen van een kwart van het quotum, de lange termijn overlevingskansen van visbestanden teniet kan doen en dat dit juist de continuïteit van de sector in gevaar kan brengen?

Wat verstaat de minister onder het ‘onderbouwen dat een verhoging nodig is’ en welke voorwaarden verbindt zij hieraan?

Deelt de minister de mening dat de bestanden er in ieder geval niet alleen goed voor moeten staan om een tijdelijke ophoging van het quotum te billijken, maar ook dat juist de duurzame bovengrens bij een ophoging niet overschreden kan worden?

Deelt de minister dat bij een eventueel besluit tot tijdelijke ophoging van het quotum in ieder geval het advies van de wetenschappers van ICES leidend moet zijn? Is zij bereid andere EU-lidstaten hiertoe te bewegen? Is zij bereid zich te verzetten tegen een tijdelijke ophoging van bepaalde quota indien dit niet lukt?

Mancozeb

Op de agenda van de komende SCoPAFF-vergadering, op 18 en 19 mei 2020, staat het voorstel van de Europese Commissie om de toelating van het landbouwgif mancozeb niet te verlengen. Aangezien de leden nog altijd geen antwoord hebben ontvangen op de gestelde Kamervragen, vragen de leden van de Partij voor de Dierenfractie hierbij nogmaals of de minister, gezien het vergrote risico voor agrariërs, hun gezinnen en omwonenden op de ziekte van Parkinson, het voorstel van de EC zal steunen om het middel van de markt te halen. Is de minister daarbij voornemens om andere lidstaten actief op te roepen om vóór het voorstel van de EC te stemmen, met als doel een gekwalificeerde meerderheid voor het voorstel te vormen? Gaat de minister er tot slot voor pleiten om het verbod op de verkoop en het gebruik van mancozeb op de kortst mogelijke termijn in te voeren en niet te wachten tot de termijn van de laatste automatische verlenging afloopt?

Epoxiconazool

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met instemming kennis genomen van het bericht dat producent BASF het verzoek voor een nieuwe toelating van het landbouwgif epoxiconazool heeft ingetrokken. Het gebruik van het gif veroorzaakt namelijk resistentie bij schimmels, onder andere voor medicijnen die worden ingezet bij longinfecties. Om de volksgezondheid echt te beschermen en om gelijk speelveld te creëren voor boeren, is het van groot belang dat epoxiconazool ook verboden wordt op geïmporteerde producten van buiten de EU.

De leden van de Partij voor de Dierenfractie achten het daarom nuttig dat de risicobeoordeling van de stof door de EFSA wordt voltooid, zodat deze een inhoudelijk oordeel kan geven of epoxiconazool inderdaad (zeer) gevaarlijk is. Kan de minister aangeven of de EFSA de risicobeoordeling van epoxiconazool af zal ronden? Gaat de minister zich inzetten voor een verbod op residuen van epoxiconazool op geïmporteerde producten van buiten de EU? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

Rapport Europese Rekenkamer over landbouwgif-beleid

Volgens een Speciaal Verslag van de Europese Rekenkamer, uitgebracht op 5 februari jl., schiet het Europese beleid voor landbouwgif schromelijk tekort als het gaat om het gebruik en de risico’s van chemicaliën. Nederland is specifiek onderzocht door de Europese Rekenkamer, en ook het oordeel over ons nationale beleid en resultaten is vernietigend.

De Europese Rekenkamer stelt bijvoorbeeld dat Nederland wel een sanctieregime heeft voor bedrijven die pesticidewetgeving overtreden, maar dat dit slecht gecontroleerd en niet gehandhaafd wordt. Zo blijken inspecteurs bedrijven niet te controleren op de onderliggende documenten van de Gewasbeschermingsmonitor. Is de minister het met de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren eens dat Gewasbeschermingsmonitor op deze manier wel zeer fraudegevoelig is? Waarom controleren de inspecteurs niet op de onderliggende documenten?

De leden van de Partij voor de Dierenfractie vragen zich bovendien af waarom in 2017 geen van de gecontroleerde bedrijven die pesticidewet- en regelgeving overtraden de boete heeft gekregen die werd voorgeschreven. Is de minister het met de leden van de Partij voor de Dierenfractie eens dat gestelde regels een dode letter zijn, als deze niet gehandhaafd worden? Hoe voorziet de minister een omslag te realiseren naar een landbouwsysteem dat minder afhankelijk is van chemicaliën, als zij bestaande wetgeving niet eens handhaaft?

De Europese Rekenkamer stelt bovendien dat veel landen wel zeggen voornemens te zijn om het schadelijke pesticidegebruik omlaag te brengen, maar dit vervolgens niet vertalen in meetbare criteria of specifieke doelen. De leden van de Partij voor de Dierenfractie vragen de minister of dergelijke afrekenbare doelen en tussendoelen, voor de vermindering van het gebruik van landbouwgif, wel in het uitvoeringsprogramma van de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 komen te staan. De leden van de Partij voor de Dierenfractie vragen bovendien wanneer de Kamer dit uitvoeringsprogramma kan verwachten.

Verder vragen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren of de minister de mening deelt dat een teeltsysteem dat niet afhankelijk is van schadelijke chemicaliën, dus een biologisch teeltsysteem, uiteindelijk de minste schade toebrengt aan het milieu en de volksgezondheid? Deelt de minister de mening dat een omschakeling naar biologische productie dus een doel op zich is, in de transitie naar een meer natuur-inclusieve landbouw? Kan de minister aangeven op welke manier agrariërs gestimuleerd worden (nu en in de toekomst) om af te stappen van landbouwgif en over te schakelen op biologische teelt? Heeft de minister daarvoor tussendoelen en meetbare criteria gesteld? Zo nee, is zij voornemens dat te doen in het kader van het Nationaal Strategisch Plan voor het GLB? Zo ja, op welke manier en zo nee, waarom niet?

[1] https://www.boerenbusiness.nl/melk/artikel/10887123/melkproductie-verplicht-verlagen-met-compensatie

[2] https://eu.oceana.org/en/europees-parlement-stemt-plenaire-vergadering-voor-stopzetting-van-overbevissing-de-noordzee

Interessant voor jou

Bijdrage Eva van Esch aan coronadebat

Lees verder

Bijdrage Eva van Esch aan notaoverleg granuliet

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer