Vragen Wassenberg over finan­ciële hulp voor wildop­vang­centra en de kosten die dieren­am­bu­lances en vogel­op­vang­centra maken als gevolg van vogel­griep­uit­braken


Indiendatum: feb. 2021

Schriftelijke vragen van het lid Wassenberg aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over financiële hulp voor wildopvangcentra en de kosten die dierenambulances en vogelopvangcentra maken als gevolg van vogelgriepuitbraken.

  1. Kunt u zich herinneren dat de Tweede Kamer u heeft verzocht om in samenwerking met gemeenten, provincies en andere stakeholders een uniforme landelijke richtlijn te ontwikkelen voor vergoedingen aan lokale en regionale wildopvangcentra? [1]
  2. Kunt u zich herinneren dat u geen landelijke richtlijn heeft ontwikkeld vanwege de grote variatie aan opvangcentra en hun financiële behoeften, en dat u in plaats daarvan gemeenten en provincies heeft aangemoedigd in gesprek te gaan met lokale wildopvangcentra over welke hulp zij nodig hebben? [2]
  3. Welke concrete resultaten zijn uit deze gesprekken gekomen?
  4. Kunt u een overzicht geven van de provincies en gemeenten die wildopvangcentra financieel bijstaan? Kunt u een overzicht geven van de provincies en gemeenten die dit tot nu toe hebben geweigerd?
  5. Wat doet u voor wildopvangcentra die tot nu toe nul op het rekest hebben gekregen van hun provincie of gemeente?
  6. Wanneer verwacht u de zienswijze wildopvang van de Raad voor Dierenaangelegenheden naar de Kamer te kunnen sturen? [3]
  7. Hoe ver bent u met de aanpassing van de Beleidsregels kwaliteit opvang diersoorten en het bijbehorende Protocol? [4]
  8. Hoe ver zijn de KNMvD (De Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde), de opvanglocaties en andere stakeholders met het voorstel voor een uitzondering voor opvangcentra voor het onder voorwaarden uitvoeren van enkele veterinaire handelingen? [5]
  9. Is het u bekend dat Vogelopvang de Fugelspits, samen met het Fryske Gea en terreinbeheerders, de afgelopen tijd alleen al in de regio Noord-Oost Friesland zo’n 7.000 met vogelgriep besmette vogels heeft opgevangen, uit hun lijden heeft verlost of dood uit de natuur heeft gehaald?
  10. Is het u bekend dat Vogelopvang de Fugelspits ondanks al deze extra werkzaamheden nog geen enkele gemeente bereid heeft gevonden om te komen met financiële compensatie voor hun kosten?
  11. Erkent u dat vogelopvangcentra door alle meldingen van met vogelgriep besmette vogels veel extra kosten moeten maken voor onder andere beschermingsmiddelen en dierenartskosten voor bijvoorbeeld euthanasie, maar hiervoor vaak niet worden gecompenseerd en daardoor volledig afhankelijk zijn van particuliere donoren?
  12. Vindt u dat rechtvaardig, gezien de belangrijke bijdrage die de opvangcentra leveren aan het welzijn van wilde vogels, maar ook aan het voorkomen van de verdere verspreiding van de vogelgriep?
  13. Klopt het dat uw ministerie heeft toegezegd 50% van de kosten die wildopvangcentra en dierenambulances hebben gemaakt vanwege de vogelgriep te vergoeden? Is dit een eenmalig besluit of wordt dit een regeling met een structureel karakter? Geldt dit ook voor kosten die worden gemaakt vanwege andere aangifteplichtige ziekten, zoals pseudo-vogelpest, papegaaienziekte en botulisme?
  14. Waar verwacht u dat wildopvangcentra en dierenambulances het geld vandaan halen om de overige 50% van de kosten mee te financieren? Bent u bereid de volledige kosten van vogelgriep gerelateerde activiteiten van de vogelopvangcentra te laten dekken door het Rijk? Zo nee, waarom niet?
  15. Bent u bereid om te investeren in maatregelen die kunnen voorkomen dat het bij een volgende vogelgriepuitbraak opnieuw misgaat, zoals het opstellen van protocollen voor organisaties en beroepsgroepen die met in het wild levende dieren te maken hebben, duidelijke informatievoorziening voor gemeenten, provincies, waterschappen, politie en dierenhulporganisaties, en een duidelijk overzicht van taken en verantwoordelijkheden en een inbedding van deze structuren in de Veiligheidsregio’s?
  16. Kunt u deze vragen één voor één en binnen de gebruikelijke termijn beantwoorden?

[1] Nader gewijzigde motie van de leden Wassenberg en Graus over vergoedingen aan lokale en regionale wildopvangcentra (Kamerstuk 33 576, nr. 184).

[2] Brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de uitvoering van enkele moties en toezeggingen met betrekking tot de opvang van wilde dieren (Kamerstuk 33576, nr. 196).

[3] Conform uw toezegging (Kamerstuk 33576, nr. 196).

[4] Idem.

[5] Idem.

Indiendatum: feb. 2021
Antwoorddatum: 30 mrt. 2021

1

Kunt u zich herinneren dat de Kamer u middels een motie heeft verzocht om in samenwerking met gemeenten, provincies en andere stakeholders een uniforme landelijke richtlijn te ontwikkelen voor vergoedingen aan lokale en regionale wildopvangcentra? 1)

Antwoord

Ja.

2

Kunt u zich herinneren dat u geen landelijke richtlijn heeft ontwikkeld vanwege de grote variatie aan opvangcentra en hun financiële behoeften, en dat u in plaats daarvan gemeenten en provincies heeft aangemoedigd in gesprek te gaan met lokale wildopvangcentra over welke hulp zij nodig hebben? 2)

Antwoord

Ja.

3

Welke concrete resultaten zijn uit deze gesprekken gekomen?

Antwoord

Het is mij bekend dat enkele provincies vorig jaar steun hebben toegezegd aan de opvang en het vervoer van gewonde wilde dieren. De provincie Noord-Holland helpt opvangcentra voor wilde dieren door een adviseur in te zetten bij het opstellen van formats voor wettelijk verplichte protocollen en door de opvangcentra te ondersteunen in hun communicatie middels een subsidieregeling. Ook de provincie Utrecht ondersteunt opvangcentra en dierenambulances. De aanpak is gericht op professionalisering van de organisaties, met bijvoorbeeld cursussen (werven en vasthouden van vrijwilligers en fondsenwerving) voor medewerkers/vrijwilligers. Na het gebruik van de cursusmogelijkheid kunnen er vouchers worden aangevraagd voor bijvoorbeeld verbeteringen aan de dierenambulance of het dierenopvangcentrum. Ook de provincie Limburg heeft het afgelopen jaar dierenambulances en -opvangcentra financieel ondersteund waar het gaat om de opvang van wilde dieren.

4

Kunt u een overzicht geven van de provincies en gemeenten die wildopvangcentra financieel bijstaan en kunt u een overzicht geven van de provincies en gemeenten die dit tot nu toe hebben geweigerd?

Antwoord

Het ministerie beschikt niet over deze gegevens.

5

Wat doet u voor wildopvangcentra die tot nu toe nul op het rekest hebben gekregen van hun provincie of gemeente?

Antwoord

Zoals in de brief aan uw Kamer van 28 juni 2020 (Kamerstuk 33 576, nr. 196) wordt toegelicht werkt het ministerie, samen met de opvangcentra, de dierencoalitie en een aantal provincies aan een aantal acties met als insteek om een betere en duidelijke basis te bieden op grond waarvan de opvangcentra hun activiteiten kunnen uitvoeren. Het is de verwachting dat deze acties, die het lid Wassenberg in de vragen 6, 7 en 8 benoemt, zullen bijdragen aan de verbetering van opvang van wilde dieren en meer duidelijkheid zullen scheppen voor de opvangcentra.

6

Wanneer verwacht u de aanvulling op de zienswijze "Zorgplicht natuurlijk gewogen" over wildopvang van de Raad voor de Dieraangelegenheden naar de Kamer te kunnen sturen? 3)

Antwoord

De zienswijze van de RDA zal in het tweede kwartaal van 2021 gereed zijn en naar uw Kamer worden gestuurd.

7

Hoe ver bent u met de aanpassing van de Beleidsregels kwaliteit opvang diersoorten en het bijbehorende Protocol?

Antwoord

Het ministerie heeft de wensen van de opvangcentra en gemeenten geïnventariseerd en is nu samen met een aantal gemeenten, opvangcentra en de dierencoalitie de beleidsregels vorm aan het geven. Dit vraagt om zorgvuldigheid en overleg met alle partijen, dat kost tijd. Het streven is om dit eind van dit jaar af te ronden.

8

Hoe ver zijn de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD), de opvanglocaties en andere stakeholders met het voorstel voor het maken van een uitzondering voor opvangcentra voor het onder voorwaarden uitvoeren van enkele veterinaire handelingen?

Antwoord

Op 27 augustus is het genoemde voorstel door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ontvangen. Met de opvangcentra, de KNMvD, enkele dierenartsen op eigen titel en het ministerie is hier eind vorig jaar overleg over gevoerd. Momenteel wordt naar aanleiding van dit voorstel een verdiepingsslag gemaakt om de behoefte van de opvanglocaties met betrekking tot het uitvoeren van veterinaire handelingen nog scherper in beeld te krijgen. De KNMvD is momenteel bezig hiervoor een enquête uit te zetten onder opvanglocaties en dierenartsen. Dit biedt de mogelijkheid om een gewogen en onderbouwd besluit te nemen over de voor- en nadelen van een dergelijke uitzondering voor opvangcentra. Over de uitkomsten van deze enquête vindt naar verwachting in april overleg plaats.

9

Is het u bekend dat Vogelopvang de Fugelspits, samen met het Fryske Gea en terreinbeheerders, de afgelopen tijd alleen al in de regio Noordoost Friesland zo’n 7.000 met vogelgriep besmette vogels heeft opgevangen, uit hun lijden heeft verlost of dood uit de natuur heeft gehaald?

Antwoord

Ja.

10

Is het u bekend dat Vogelopvang de Fugelspits ondanks al deze extra werkzaamheden nog geen enkele gemeente bereid heeft gevonden financiële compensatie te bieden voor de door hen gemaakte kosten?

Antwoord

Dat is mij niet bekend.

11

Erkent u dat vogelopvangcentra door alle meldingen van met vogelgriep besmette vogels veel extra kosten moeten maken voor onder andere beschermingsmiddelen en dierenartskosten voor bijvoorbeeld euthanasie, maar hiervoor vaak niet worden gecompenseerd en daardoor volledig afhankelijk zijn van particuliere donoren?

Antwoord

Dat erken ik.

12

Vindt u dat rechtvaardig, gezien de belangrijke bijdrage die de opvangcentra leveren aan het welzijn van wilde vogels, maar ook aan het voorkomen van de verdere verspreiding van de vogelgriep?

Antwoord

Opvangcentra van wilde dieren voorzien in een maatschappelijke behoefte om voor gewonde of zieke dieren te zorgen. Het is heel vervelend dat zij door een dergelijke uitbraak extra kosten moeten maken. Op dit moment is het zo geregeld dat de financiering van de activiteiten van de opvangcentra lokaal moet worden geregeld. Desondanks ben ik voornemens een eenmalige subsidie toe te kennen om een deel van de kosten voor de zorg voor vogels met vogelgriep te vergoeden (zie ook het antwoord op vraag 13).

Het is een gegeven dat vogelgriep met wilde vogels naar Nederland komt en circuleert onder wilde vogels. Het weghalen van zieke wilde vogels door opvangcentra wordt niet gedaan in het kader van de bestrijding van aviaire influenza. Het is namelijk niet waarschijnlijk dat zieke wilde vogels een grote rol spelen in de verspreiding van vogelgriep. Juist zieke vogels blijven op een bepaalde locatie en verplaatsen zich niet meer of minder. Opvangcentra hebben dan ook geen rol als het gaat over maatregelen die genomen worden in het kader van de preventie en bestrijding van vogelgriep.

13

Klopt het dat u heeft toegezegd 50% van de kosten die wildopvangcentra en dierenambulances hebben gemaakt vanwege de vogelgriep te vergoeden en is dit een eenmalig besluit of wordt dit een regeling met een structureel karakter? Geldt dit ook voor kosten die worden gemaakt vanwege andere aangifteplichtige ziekten, zoals pseudo-vogelpest, papegaaienziekte en botulisme?

Antwoord

Het klopt dat ik voornemens ben om een subsidie te verlenen aan dierenhulporganisaties. Deze voorgenomen subsidie is niet in het kader van preventie en bestrijding van aangifteplichtige ziekte, aangezien zoals ik in mijn antwoord op vraag 12 heb aangegeven de activiteiten van de opvangcentra en dierenambulances in deze situatie niet gericht zijn op de preventie en bestrijding van vogelgriep.

Het zal gaan om een eenmalige subsidie, omdat de afgelopen periode door vogelgriep een uitzonderlijk hoeveelheid aantal zieke vogels werd gevonden. De dierenhulporganisaties hebben toen hogere kosten gemaakt voor de zorg voor de vogels met vogelgriep. Niet eerder werden er in een korte periode zoveel zieke wilde vogels gevonden. Daarnaast waren ook de kosten voor beschermingsmaterialen duurder, door de schaarste die ontstaan was door corona.

Het betreft een uitzonderlijke situatie die door de uitzonderlijke omstandigheden geen precedent vormt voor alle wilde dieren met een aangifteplichtige ziekte.

14

Waar verwacht u dat wildopvangcentra en dierenambulances het geld vandaan halen om de overige 50% van de kosten te financieren en bent u bereid de volledige kosten van vogelgriep gerelateerde activiteiten van de vogelopvangcentra te laten dekken door het Rijk? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Gezien de uitzonderlijke situatie zoals beschreven in mijn antwoord op vraag 13 heb ik besloten de organisaties tegemoet te komen in een deel van de kosten. Vooruitlopend op de zienswijze en mijn besluit over de zorgplicht voor wilde dieren heb ik hiertoe besloten. Op basis van het RDA-advies zullen Rijk, provincies en gemeenten zich beraden over het ontwikkelen van aanvullend beleid voor de toekomst.

15

Bent u bereid om te investeren in maatregelen die kunnen voorkomen dat het bij een volgende vogelgriepuitbraak opnieuw misgaat, zoals het opstellen van protocollen voor organisaties en beroepsgroepen die met in het wild levende dieren te maken hebben, duidelijke informatievoorziening voor gemeenten, provincies, waterschappen, politie en dierenhulporganisaties, en een duidelijk overzicht van taken en verantwoordelijkheden en een inbedding van deze structuren in de veiligheidsregio’s?

Antwoord

Iedere dierziekte-uitbraak is uniek. Bij de eerste uitbraak is het vaak nog niet duidelijk hoe het verloop van deze specifieke variant zal zijn en dat zal altijd in enige mate een aanpassing vragen. Zoals na elke dierziekte-uitbraak zal ik lering trekken uit het verloop van de crisis en waar nodig de processen aanpassen. Ik ben voornemens om ten aanzien van de grote hoeveelheid zieke wilde vogels met andere overheden, uitvoerende diensten en andere organisaties die met wilde dieren in contact komen te bespreken wat er nodig is mocht dit weer voorkomen.

16

Kunt u deze vragen één voor één en binnen de gebruikelijke termijn beantwoorden?

Antwoord

Ja.

1) Kamerstuk 33 576, nr. 184

2) Kamerstuk 33 576, nr. 196

3) Kamerstuk 33 576, nr. 196

Interessant voor jou

Vragen Van Raan over de bouwprojecten op Bonaire die koraalvernietiging/ecocide kunnen veroorzaken

Lees verder

Schriftelijke spoedvragen over de onduidelijke brief van de minister over de inzet voor het bijenrichtsnoer

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer