Vragen Vestering over de uitspraak van de minister voor Natuur en Stikstof dat de terugkeer van de lynx een ‘dilemma’ is


Indiendatum: 8 feb. 2023

Vragen van het lid Vestering (Partij voor de Dieren) aan de minister voor Natuur en Stikstof over de uitspraak van de minister dat de terugkeer van de lynx een ‘dilemma’ is

  1. Kent u het bericht ‘Minister Van der Wal vindt mogelijke terugkeer lynx een dilemma’? [1]
  2. Deelt u de mening dat de terugkeer van inheemse wilde dieren als de wolf, de goudjakhals, de wilde kat en mogelijk de lynx niet zozeer een dilemma vormen als wel een gegeven, en mogelijk juist een kans voor het meer natuurlijk functioneren van ecosystemen? Zo nee, waarom niet?
  3. Deelt u de mening dat de mogelijke terugkeer van de ‘lynx’ wellicht invloed heeft op het gedrag van de wolf, gezien wolven en lynxen elkaar zullen vermijden? Zo ja, wat bedoelde u met het woord ‘dilemma’? Zo nee, waarom niet?
  4. Bedoelde u met het woord ‘dilemma’ mogelijk dat jacht op prooidieren, zoals wilde zwijnen, door de terugkeer van wilde dieren heroverwogen zou moeten worden? Zo ja, op welke wijze wilt u vorm geven aan het beëindigen of beperken van de jacht op in het wild levende prooidieren?
  5. Bedoelde u met het woord ‘dilemma’ mogelijk dat het nemen van beschermende maatregelen voor veehouders tegen aanvallen door beschermde wilde dieren niet langer uitgesteld mag worden? Zo ja, op welke wijze wilt u vorm geven aan toezicht en handhaving op wettelijk verplichte preventieve maatregelen ter bescherming van dieren die worden gebruikt als vee?
  6. Kent u het bericht ‘Milieuministers willen beschermde status wolf handhaven’? [2]
  7. Heeft u overwogen de oproep van de 12 milieuministers om bescherming van de wolf te handhaven te ondersteunen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid zich alsnog aan te sluiten?
  8. Kent u het bericht ‘Boer legt dode schapen langs de weg als protest tegen wolf: 'Er moet wat gebeuren'’? [3]
  9. Hoe beoordeelt u het feit dat veehouders wettelijk verplicht zijn hun dieren bescherming te bieden tegen roofdieren, maar dat daarop door de NVWA (nog steeds) niet gehandhaafd wordt?
  10. Per wanneer bent u van plan de NVWA te verzoeken om deze wettelijke voorschriften te handhaven?
  11. Bent u het eens dat hier sprake is van nalatigheid gezien de schapen al vier keer zijn aangevallen als gevolg van de afwezigheid van wettelijk verplichte beschermingsmaatregelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat bent u van plan te doen om ervoor te zorgen dat de veehouder de schapen hun wettelijk verplichte bescherming biedt?
  12. Deelt u de mening dat het onbillijk is wanneer veehouders verwachten schade door de wolf gecompenseerd te krijgen wanneer niet de wettelijk verplichte beschermingsmaatregelen zijn getroffen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid de provincies te vragen uitbetaling van schade afhankelijk te maken van de getroffen preventieve maatregelen?
  13. Is het waar dat wolfwerende maatregelen die niet aan de daarvoor bedoelde standaarden van Bij12 voldoen en ook niet aan de wettelijke verplichting om gehouden dieren te beschermen tegen roofdieren, toch als toereikend bevonden worden voor de uitkering van schade in voorkomende gevallen?
  14. Deelt u de mening dat van het uitkeren van schadevergoedingen aan wetsovertreders een verkeerde receptwerking kan uitgaan?
  15. Deelt u de mening dat het belonen van slecht gedrag als uitlokking tot wetsovertreding gezien kan worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid uitkerende instanties te verplichten te voldoen aan de wettelijke beschermingsplicht alvorens tot schadevergoeding kan worden overgegaan?
  16. Is het waar dat schade-uitkering na “schade” door roofdieren hoger kunnen zijn dan de marktprijs, die de getroffen dieren voor de eigenaar hadden kunnen opbrengen bij verkoop? Zo ja, acht u dat wenselijk en deelt u de mening dat daar een verkeerde receptwerking van zou kunnen uitgaan?
  17. Bent u bereid een algemene maatregel te nemen om schadevergoedingen afhankelijk te maken van het voldoen aan de wettelijke preventieplicht en nooit hoger te laten zijn dan de economische schade? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?
  18. Wat vindt u van het idee om veehouders te verplichten om een eigen schadefonds in te richten, zodat dit niet langer ten laste komt van publieke middelen? Zo nee, waarom niet en hoe ziet u zo’n privaat schadefonds in relatie tot bijvoorbeeld het fonds dat de pluimveesector inrichtte? Zo ja, op welke termijn en wijze?
  19. Deelt u de mening dat veehouders, die stelselmatig weigeren hun dieren de wettelijk voorgeschreven bescherming tegen roofdieren te bieden, een houdverbod zouden moeten krijgen wanneer duidelijk is dat gevaarzetting genegeerd wordt ? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze ?

[1] https://www.hartvannederland.nl/nieuws/dieren/minister-van-der-wal-vindt-mogelijke-terugkeer-lynx-een-dilemma
[2] https://www.boerderij.nl/milieuministers-willen-beschermde-status-wolf-handhaven
[3] https://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/15281861/boer-legt-dode-schapen-langs-de-weg-als-protest-tegen-wolf-er-moet-wat-gebeuren

Indiendatum: 8 feb. 2023
Antwoorddatum: 30 mrt. 2023

1

Kent u het bericht ‘Minister Van der Wal vindt mogelijke terugkeer lynx een dilemma’?

Antwoord

Ja, dit bericht is me bekend.

2

Deelt u de mening dat de terugkeer van inheemse wilde dieren als de wolf, de goudjakhals, de wilde kat en mogelijk de lynx niet zozeer een dilemma vormen als wel een gegeven en mogelijk juist een kans is voor het meer natuurlijk functioneren van ecosystemen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Het dilemma schuilt in de belangen waar ik mee te maken heb, die in potentie kunnen botsen. Inheemse soorten die uit zichzelf naar Nederland terugkeren vormen een verrijking van de Nederlandse natuur. Veel Nederlanders zijn enthousiast over de terugkeer van deze soorten. Ik heb een verantwoordelijkheid voor de natuur in Nederland en wil helpen om een dergelijke verrijking van onze natuur te behouden. Maar ik heb ook begrip voor de zorgen die er leven onder dierhouders en andere burgers over de aanwezigheid van dieren zoals de wolf, de goudjakhals, de wilde kat en mogelijk de lynx in Nederland. Hun aanwezigheid roept de angst op bij burgers dat zij kunnen worden aangevallen en angst bij dierhouders dat hun dieren gedood kunnen worden. Deze angsten neem ik heel serieus en ik wil helpen om die weg te nemen.

3

Deelt u de mening dat de mogelijke terugkeer van de ‘lynx’ wellicht invloed heeft op het gedrag van de wolf, gezien dat wolven en lynxen elkaar zullen vermijden? Zo ja, wat bedoelde u met het woord ‘dilemma’? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De aanwezigheid van de lynx kan gevolgen hebben voor het gedrag van de wolf, maar het is niet vastgesteld dat wolven lynxen uit de weg gaan. Beide diersoorten zijn toppredatoren die in hetzelfde gebied kunnen leven. In mijn antwoord op vraag 2 heb ik het dilemma geschetst.

4

Bedoelde u mogelijk met het woord ‘dilemma’ dat de jacht op prooidieren, zoals wilde zwijnen, door de terugkeer van wilde dieren zou moeten worden heroverwogen? Zo ja, op welke wijze wilt u vormgeven aan het beëindigen of beperken van de jacht op in het wild levende prooidieren?

Antwoord

In mijn antwoord op vraag 2 heb ik het dilemma geschetst. Het wilde zwijn en andere prooidieren, zoals het ree en het edelhert, zijn niet opgenomen op de lijst van bejaagbare soorten, bedoeld in artikel 3.20, tweede lid, van de Wet natuurbescherming. De jacht op deze dieren is niet toegestaan en een heroverweging van de jacht op deze dieren is derhalve niet aan de orde. In het kader van schadebestrijding is het beheer van dieren, zoals het wilde zwijn, wel mogelijk. Het beheer is een verantwoordelijkheid van de provincies en vindt plaats volgens goedgekeurde faunabeheerplannen.

5

Bedoelde u mogelijk met het woord ‘dilemma’ dat het nemen van beschermende maatregelen voor veehouders tegen aanvallen door beschermde wilde dieren niet langer mag worden uitgesteld? Zo ja, op welke wijze wilt u vormgeven aan toezicht en handhaving op wettelijk verplichte preventieve maatregelen ter bescherming van dieren die worden gebruikt als vee?

Antwoord

In mijn antwoord op vraag 2 heb ik het dilemma geschetst. Artikel 1.6, derde lid, van het Besluit houders van dieren bepaalt dat een dier, indien het niet in een gebouw wordt gehouden, zo nodig bescherming wordt geboden tegen roofdieren. Dit houdt in dat houders van dieren in gebieden waar roofdieren voorkomen, waar nodig, maatregelen moeten treffen om hun dieren die buiten zijn, bijvoorbeeld in de wei, tegen aanvallen van roofdieren te beschermen. Het betreft een zogeheten open norm: hoe houders van dieren invulling aan deze verplichting dienen te geven is in de regelgeving niet nader ingevuld.

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voert risicogebaseerde inspecties uit op de naleving van regels ter bescherming van het dierenwelzijn ten aanzien van dieren die buiten worden gehouden. Op dit moment wordt door de NVWA nader geanalyseerd in welke gevallen, in relatie tot de wolf, maatregelen nodig zijn en welke concrete maatregelen passend zijn. Hierbij is ook relevant dat de norm niet alleen betrekking heeft op de wolf, maar tevens op andere roofdieren, en ziet op een breed scala van gehouden dieren, wanneer deze niet in een gebouw worden gehouden (zoogdieren, reptielen, amfibieën, vogels en vissen). De beoordeling of er sprake is van een overtreding is maatwerk: hoe schat de veehouder het risico op een wolvenaanval redelijkerwijs in en welke maatregelen zijn mogelijk, geschikt, passend en proportioneel.

Gelet op de omstandigheid dat de wolf zich pas relatief recent opnieuw heeft gevestigd in Nederland en de transitieperiode die de vestiging van de wolf met zich brengt, kan uit de genoemde verplichting nu nog niet worden afgeleid dat een houder onder alle omstandigheden wolfwerende maatregelen zou moeten treffen. Dat betekent dus ook dat een houder die geen wolfwerende maatregelen heeft getroffen, niet zonder meer in overtreding is van artikel 1.6, derde lid, van het Besluit houders van dieren.

6

Kent u het bericht ‘Milieuministers willen beschermde status wolf handhaven’?

Antwoord

Ja, met dit bericht ben ik bekend.

7

Heeft u overwogen om de oproep van de 12 milieuministers om bescherming van de wolf te handhaven te ondersteunen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid zich alsnog aan te sluiten?

Antwoord

Voor mij is op dit moment het uitgangspunt dat we manieren vinden om samen te leven met de wolf in een klein land waardoor wolf, mens en de dieren die gehouden worden door de mens dicht op elkaar leven. Daarom heb ik de Raad voor de Dierenaangelegenheden (RDA) gevraagd om een brede maatschappelijke dialoog te organiseren over de positie van de wolf in Nederland. Daarnaast heb ik de RDA gevraagd om tijdens de gesprekken te verkennen wat er nodig is om in Nederland samen te leven met de wolf en op basis hiervan met een advies te komen. Ik wil eerst de dialoog over de wolf, en daarmee de beschermde status van de wolf, op een zorgvuldige manier voeren samen met alle betrokken stakeholders. Ik wil niet vooruit lopen op deze dialoog en het advies dat de RDA zal uitbrengen.

8

Kent u het bericht ‘Boer legt dode schapen langs de weg als protest tegen wolf: 'Er moet wat gebeuren'’?

Antwoord

Ja, dit bericht is me bekend.

9

Hoe beoordeelt u het feit dat veehouders wettelijk zijn verplicht om hun dieren bescherming te bieden tegen roofdieren, maar dat daarop door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (nog steeds) niet wordt gehandhaafd?

Antwoord

Ik ben me ervan bewust dat het beschermen van dieren in de praktijk niet altijd eenvoudig is. Zowel de kosten als de praktische uitvoering kunnen voor veehouders een uitdaging vormen. Ten aanzien van de betekenis van deze verplichting en de handhaving ervan verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 5.

10

Per wanneer bent u van plan de NVWA te verzoeken om deze wettelijke voorschriften te handhaven?

Antwoord

Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 5 acht de NVWA dierhouders die geen wolfwerende beschermingsmaatregelen genomen hebben nu nog niet zonder meer in overtreding van artikel 1.6, derde lid, van het Besluit houders van dieren en vindt nog geen handhaving in dit kader plaats. Op dit moment wordt door de NVWA nader geanalyseerd hoe de verplichting rond de bescherming tegen wolven concreet moet worden ingevuld. De NVWA stelt mij op de hoogte van de uitkomsten van de analyse.

11

Bent u het eens dat hier sprake is van nalatigheid gezien de schapen al vier keer zijn aangevallen als gevolg van de afwezigheid van wettelijk verplichte beschermingsmaatregelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat bent u van plan te doen om ervoor te zorgen dat de veehouder de schapen hun wettelijk verplichte bescherming biedt?

Antwoord

Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 5 acht de NVWA dierhouders die geen wolfwerende beschermingsmaatregelen genomen hebben nu nog niet in overtreding van artikel 1.6, derde lid, van het Besluit houders van dieren. Op dit moment wordt door de NVWA nader geanalyseerd in welke gevallen maatregelen nodig zijn, en welke concrete maatregelen passend zijn. Hiervoor is ook relevant dat de norm niet alleen betrekking heeft op de wolf, maar tevens op andere roofdieren, en ziet op een breed scala van gehouden dieren, wanneer deze niet in een gebouw worden gehouden (zoogdieren, reptielen, amfibieën, vogels en vissen). De beoordeling of er sprake is van een overtreding is maatwerk: hoe schat de veehouder het risico op een wolvenaanval redelijkerwijs in en welke maatregelen zijn mogelijk, geschikt, passend en proportioneel.

Zowel de kosten als de praktische uitvoering kan voor veehouders een uitdaging vormen om hun dieren goed te beschermen. Daarom wordt door provincies en stakeholders ingezet op informatie en voorlichting om schade te voorkomen en verstrekken provincies subsidies voor preventieve maatregelen.

12

Deelt u de mening dat het onbillijk is dat veehouders verwachten schade door de wolf gecompenseerd te krijgen wanneer de wettelijk verplichte beschermingsmaatregelen niet zijn getroffen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid de provincies te vragen uitbetaling van schade afhankelijk te maken van de getroffen preventieve maatregelen?

Antwoord

Tegemoetkoming in de schade die veehouders lijden door aanvallen van een wolf is een provinciale bevoegdheid. Zij hebben hier procedures voor ingericht die door de gezamenlijke provinciale uitvoeringsorganisatie BIJ12 worden uitgevoerd. Het Interprovinciaal wolvenplan van de gezamenlijke provincies gaat uit van het gegeven dat het redelijk is om dierhouders te laten wennen aan de komst van de wolf. Het is aan de provincies om te besluiten of zij aanvullende voorwaarden willen opnemen bij uitbetaling van schade.

13

Is het waar dat wolfwerende maatregelen die niet aan de daarvoor bedoelde standaarden van BIJ12 voldoen en ook niet aan de wettelijke verplichting om gehouden dieren te beschermen tegen roofdieren toch als toereikend worden bevonden voor de uitkering van schade in voorkomende gevallen?

Antwoord

Het uitkeren van een tegemoetkoming in de schade is een verantwoordelijkheid van de provincies en wordt door de gezamenlijke provinciale uitvoeringsorganisatie BIJ12 uitgevoerd.

In het Interprovinciaal wolvenplan is bepaald dat er vooralsnog geen preventieve maatregelen tegen wolvenaanvallen wordt verlangd om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen. De provincies willen veehouders op die manier de tijd en mogelijkheden geven om zich aan de aanwezigheid van de wolf aan te passen. Het is aan provincies om de afweging te maken of zij aanvullende voorwaarden willen opnemen bij uitbetaling van schade.

14

Deelt u de mening dat van het uitkeren van schadevergoedingen aan wetsovertreders een verkeerde werking kan uitgaan?

Antwoord

Zoals ik in mijn antwoord op vraag 5 heb aangegeven acht de NVWA veehouders die geen wolfwerende beschermingsmaatregelen genomen hebben nu nog niet in overtreding van artikel 1.6, derde lid, van het Besluit houders van dieren. Overigens zijn handhaving op de plicht om vee tegen aanvallen van wilde dieren te beschermen en de uitkering van een tegemoetkoming in de schade van elkaar losstaande processen. Naast het uitkeren van een tegemoetkoming in de schade, wordt door provincies en stakeholders ingezet op informatie en voorlichting om schade te voorkomen.

15

Deelt u de mening dat het belonen van slecht gedrag als uitlokking tot wetsovertreding kan worden gezien? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid uitkerende instanties te verplichten te voldoen aan de wettelijke beschermingsplicht alvorens tot schadevergoeding kan worden overgegaan?

Antwoord

Het uitkeren van een schadevergoeding door de provincie zonder dat er door de veehouder wolfwerende maatregelen zijn getroffen, is niet te kwalificeren als uitlokking van een strafbaar feit. Artikel 47, lid 1, sub 2, van het Wetboek van Strafrecht regelt uitlokking. Bij uitlokking gaat het erom dat het voornemen tot het plegen van het strafbare feit door de uitlokker bij de uitgelokte wordt gewekt. Er is geen opzet van de provincie tot het aanzetten van de veehouder om een strafbaar feit te begaan.

16

Is het waar dat schade-uitkering na “schade” door roofdieren hoger kan zijn dan de marktprijs die de getroffen dieren voor de eigenaar hadden kunnen opbrengen bij verkoop? Zo ja, acht u dat wenselijk en deelt u de mening dat daar een verkeerde receptwerking van zou kunnen uitgaan?

Antwoord

De manier van waarde bepalen is uitgewerkt in de provinciale Richtlijn taxatie wolvenschade. De hoogte van de tegemoetkoming is bepaald op prijzen die periodiek marktconform worden aangepast. Door provincies is bepaald dat naast de marktwaarde van het gedode dier bijvoorbeeld ook verworpen lammeren veroorzaakt door de wolf, en eventuele dierenartskosten en afvoerkosten, voor een tegemoetkoming in aanmerking komen. Deze posten staan in zodanig verband met de wolvenaanval dat deze schade volgens provincies redelijkerwijs niet ten laste van de dierhouder behoort te blijven.

17

Bent u bereid om een algemene maatregel te nemen om schadevergoedingen afhankelijk te maken van het voldoen aan de wettelijke preventieplicht en nooit hoger te laten zijn dan de economische schade? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?

Antwoord

Zoals in de beantwoording van vraag 12 en 16 aangegeven, is tegemoetkoming in de schade die veehouders lijden door aanvallen van een wolf een provinciale bevoegdheid. Ik zie op dit moment geen aanleiding om hier nadere landelijke wettelijke kaders voor op te stellen.

18

Wat vindt u van het idee om veehouders te verplichten om een eigen schadefonds in te richten, zodat dit niet langer ten laste komt van publieke middelen? Zo nee, waarom niet en hoe ziet u zo’n privaat schadefonds in relatie tot bijvoorbeeld het fonds dat de pluimveesector inrichtte? Zo ja, op welke termijn en wijze?

Antwoord

Het uitkeren van schadevergoeding is een provinciale bevoegdheid. Artikel 6.1, eerste en tweede lid, van de Wet natuurbescherming bepaalt dat Gedeputeerde Staten in voorkomende gevallen tegemoetkomingen verlenen in schade, geleden in hun provincie, aangericht door natuurlijk in het wild levende dieren indien die schade redelijkerwijs niet of niet geheel te laste van de betrokkene behoort te blijven. Dit is een andere wettelijke basis voor schade-uitkering dan in de pluimveesector. Een privaatrechtelijke verantwoordelijkheid voor schade door in het wild levende dieren past niet bij een publiekrechtelijk geregelde bescherming van de natuur. Ik zie derhalve geen aanleiding om tot een verplicht eigen schadefonds over te gaan.

19

Deelt u de mening dat veehouders, die stelselmatig weigeren hun dieren de wettelijk voorgeschreven bescherming tegen roofdieren te bieden, een houdverbod zouden moeten krijgen wanneer duidelijk is dat gevaarzetting wordt genegeerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?

Antwoord

Zoals ik in mijn antwoord op vraag 5 heb aangegeven, acht de NVWA veehouders die geen wolfwerende beschermingsmaatregelen genomen hebben nog niet in overtreding van artikel 1.6, derde lid, van het Besluit houders van dieren.

Samen met de minister van Justitie en Veiligheid is een wetsvoorstel gemaakt dat de mogelijkheid introduceert dat de rechter een houdverbod op kan leggen voor maximaal tien jaar en in het geval van recidive voor de duur van twintig jaar. Dit wetsvoorstel is momenteel aanhangig bij uw Kamer. Het voorziet tevens in de uitbreiding van de mogelijkheid om bedrijven, inrichtingen en locaties bestuursrechtelijk tijdelijk te sluiten, indien het welzijn van een dier aldaar in gevaar is gebracht.

Op grond van de Wet op de economische delicten kunnen nu ook al verschillende overtredingen van bepalingen uit de Wet dieren (waaronder het op de Wet dieren gebaseerde Besluit houders van dieren) strafrechtelijk worden vervolgd en bestraft. Dit geldt ook voor overtredingen van artikel 1.6, derde lid, van het Besluit houders van dieren. Als onderdeel van een veroordeling kan de rechter aan een bedrijfsmatige houder de gehele of gedeeltelijke stillegging van een onderneming als bijkomende straf opleggen, wat in feite neerkomt op een houdverbod. Daarnaast kan aan een bedrijfsmatige houder, net als aan een particuliere houder, een houdverbod worden opgelegd als bijzondere voorwaarde in het kader van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke veroordeling. In beide gevallen is het aan de rechter om hierover te beslissen.

Interessant voor jou

Vragen Teunissen en Vestering over het feit dat diepzeemijnbouw onnodig blijkt te zijn

Lees verder

Vragen Van Esch en Vestering over regenwater beter vast houden

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer