Vragen Vestering over de afge­zwakte Neder­landse inzet voor de nieuwe Europese land­bouwgif-Veror­dening


Indiendatum: 23 nov. 2022

Spoedvragen van het lid Vestering (Partij voor de Dieren) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de afgezwakte Nederlandse inzet voor de nieuwe Europese landbouwgif-Verordening

1. Klopt het dat de Europese lidstaten op 25 november 2022 bij elkaar komen in een raadswerkgroep om te onderhandelen over de Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen, zoals u schrijft in uw Kamerbrief?[1]

2. Kunt u bevestigen dat u in het BNC-fiche over de Nederlandse inzet schreef positief te staan tegenover een verbod op het gebruik van landbouwgif in gevoelige gebieden, met als uitzondering ‘de glastuinbouw of andere situaties waarin verwaaiing of afspoeling vanaf het landbouwperceel naar het milieu niet kan plaatsvinden’?[2]

3. Klopt het dat u er bij de onderhandeling op 25 november voor zal pleiten dat het verbod op landbouwgif in gevoelige gebieden enkel zou moeten gelden voor gebruik buiten de landbouw?

4. Kunt u bevestigen dat dit onder andere betekent dat u wilt blijven toestaan dat op landbouwgrond dat in beschermde natuurgebieden ligt, nog steeds landbouwgif gespoten kan worden?

5. Kunt u bevestigen dat dit niet overeenkomt met het BNC-fiche en een afzwakking daarvan is? Zo ja, waarom kiest u daarvoor?

6. Kunt u bevestigen dat deze inzet bovendien een afzwakking is van de nu geldende Richtlijn duurzaam gebruik pesticiden, waarin in artikel 12 wordt gesproken van een volledig verbod of minimalisatie van het gebruik van landbouwgif in gevoelige gebieden, ook binnen de landbouw? Zo ja, waarom wilt u de bestaande regels afzwakken?

7. Kunt u bevestigen dat u in het BNC-fiche schreef positief te staan ‘tegenover de verplichting om in […] zones van 3 meter rondom [gevoelige] gebieden en oppervlaktewater geen gewasbeschermingsmiddelen meer te mogen gebruiken’?

8. Klopt het dat u bij de onderhandeling op 25 november zal pleiten voor slechts beperkingen op het gebruik van landbouwgif in de drie meter-bufferzones, in plaats van een verbod?

9. Kunt u bevestigen dat dit niet overeenkomt met het BNC-fiche en een afzwakking daarvan is? Zo ja, waarom kiest u daarvoor?

10. Kunt u uitleggen wat u bedoelt met ‘Nederland heeft ook gewezen op flexibiliteit voor de volgordelijkheid van IPM-maatregelen’?[3]

11. Kunt u bevestigen dat de volgordelijkheid van de maatregelen juist de essentie van integrated pest management (IPM) is (eerst preventieve maatregelen en daarna pas, indien onvermijdelijk, spuiten)?

12. Kunt u bevestigen dat flexibiliteit in de volgordelijkheid van IPM-maatregelen het hele effect van IPM onderuit haalt? Zo ja, waarom kiest u daarvoor?

13. Kunt u deze vragen op een zo kort mogelijke termijn, liefst vóór 25 november, beantwoorden?

[1] Kamerstuk 27858-600
[2] Kamerstuk 22112-3472
[3] Kamerstuk 27858-600

Indiendatum: 23 nov. 2022
Antwoorddatum: 30 nov. 2022

1

Klopt het dat de Europese lidstaten op 25 november 2022 bij elkaar komen in een raadswerkgroep om te onderhandelen over de Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen, zoals u schrijft in uw Kamerbrief?

Antwoord

Zoals aangegeven in mijn brief van 17 november jl. (Kamerstuk 27858, nr. 600) zal op 25 november a.s. in een raadswerkgroep worden gesproken over het voorstel voor een verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen. Lidstaten worden in de gelegenheid gesteld om standpunten uit te wisselen en vragen te stellen. Er wordt nog niet onderhandeld over concrete tekstvoorstellen voor aanpassing van het voorstel, zoals dat door de Europese Commissie is gepresenteerd op 22 juni jl.

Zoals ik uw Kamer heb toegezegd in het Commissiedebat gewasbescherming op 20 oktober jl., informeer ik u voorafgaand en na afloop van deze besprekingen over de voorziene bespreekpunten respectievelijk de uitkomsten. Daarmee wil ik voldoen aan het informatieverzoek van de rapporteurs (kenmerk 2022D39627).

2

Kunt u bevestigen dat u in het BNC-fiche over de Nederlandse inzet schreef positief te staan tegenover een verbod op het gebruik van landbouwgif in gevoelige gebieden, met als uitzondering ‘de glastuinbouw of andere situaties waarin verwaaiing of afspoeling vanaf het landbouwperceel naar het milieu niet kan plaatsvinden’?

Antwoord

In het BNC fiche (Kamerstuk 22112-3472) staat dat het Kabinet op zich positief staat tegenover de verplichting om in gevoelige gebieden en in oppervlaktewater geen gewasbeschermingsmiddelen meer te mogen gebruiken én in zones van 3 meter rondom deze gebieden en oppervlaktewater. Daarbij plaatst het Kabinet enkele kanttekeningen voor het gebruik binnen de landbouw. Die kanttekeningen hebben betrekking op de vraag of er wel voldoende rekening wordt gehouden met artikel 191, lid 3 van de VWEU, over het generieke karakter van de beoogde zones, over de uitvoerbaarheid en naleefbaarheid van die zones en of er voldoende rekening wordt gehouden met afspraken die zijn gemaakt op andere beleidsterreinen. En tenslotte dat het voorstel juist te beperkt is ten aanzien van het gebruik buiten de landbouw. Nederland kent daar bijvoorbeeld een verbod op het professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. zie ook antwoord op vraag 7.

3

Klopt het dat u er bij de onderhandelingen op 25 november voor zal pleiten dat het verbod op landbouwgif in gevoelige gebieden enkel zou moeten gelden voor gebruik buiten de landbouw?

Antwoord

Bij de besprekingen op 25 november zal, indien het onderwerp ‘gevoelige gebieden’ aan bod komt, worden ingebracht dat Nederland voorstander is van een verbod op professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw en dat voor het professioneel gebruik in de landbouw ook beperkingen noodzakelijk kunnen zijn. Nederland zal zich dan nog niet expliciet uitspreken welke beperkingen het betreft, anders dan dat Nederland vindt dat die beperkingen gerelateerd zouden moeten zijn aan de doelen die vanuit andere beleidsopgaven, zoals de Kaderrichtlijn water en de Vogel- en Habitatrichtlijnen al gelden in die gebieden. Daarmee wordt invulling gegeven aan het beleidskader dat is verwoord in het BNC fiche.

4

Kunt u bevestigen dat dit onder andere betekent dat u wilt blijven toestaan dat op landbouwgrond, dat in beschermde natuurgebieden ligt, nog steeds landbouwgif kan worden gespoten?

Antwoord

Uit het beleidskader in het BNC fiche volgt dat volgens de Nederlandse inzet het landbouwkundig gebruik van (bepaalde) gewasbeschermingsmiddelen in gevoelige gebieden mogelijk is, zolang ervoor gewaakt wordt dat milieu-, water- of natuurdoelen niet in gevaar komen. Dit gebeurt in Nederland bijvoorbeeld via het wettelijk gebruiksvoorschrift waarin restricties zijn opgelegd aan toepassing van gewasbeschermingsmiddelen in gevoelige gebieden, zoals de grondwaterbeschermingsgebieden.

5

Kunt u bevestigen dat dit niet overeenkomt met het BNC-fiche en een afzwakking daarvan is? Zo ja, waarom kiest u daarvoor?

Antwoord

De Nederlandse inzet is in lijn met de BNC-fiche. Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 2 en 3.

6

Kunt u bevestigen dat deze inzet bovendien een afzwakking is van de nu geldende Richtlijn duurzaam gebruik pesticiden, waarin in artikel 12 wordt gesproken van een volledig verbod of minimalisatie van het gebruik van landbouwgif in gevoelige gebieden, ook binnen de landbouw? Zo ja, waarom wilt u de bestaande regels afzwakken?

Antwoord

Ik kan niet bevestigen dat een afzwakken van artikel 12 aan de orde is. Artikel 12 van Richtlijn 2009/128 (EU) schrijft voor dat lidstaten het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in bepaalde kwetsbare gebieden minimaliseren of verbieden, dat passende risicobeheersmaatregelen worden genomen en dat- als het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen nodig is- eerst het gebruik van laag-risicomiddelen en biologische bestrijdingsmiddelen wordt overwogen. Nederland heeft die bepaling geïmplementeerd door emissiebeperkende maatregelen in het Activiteitenbesluit milieubeheer en daarnaast door verwijzing naar de beheerplannen voor Natura 2000-gebieden en KRW stroomgebiedsplannen. In het geactualiseerde nationaal actieplan duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen 2022-2025 is dat nader uiteengezet (Kamerstuk 27858, nr. 579).

7

Kunt u bevestigen dat u in het BNC-fiche schreef positief te staan ‘tegenover de verplichting om in (…]) zones van 3 meter rondom (gevoelige) gebieden en oppervlaktewater geen gewasbeschermingsmiddelen meer te mogen gebruiken’?

Antwoord

Ja, Nederland staat positief tegenover de verplichting om in gevoelige gebieden en in oppervlaktewater geen gewasbeschermingsmiddelen meer te mogen gebruiken én in zones van 3 meter rondom deze gebieden en oppervlaktewater. Ik verwijs u verder naar het antwoord op vraag 2.

8

Klopt het dat u bij de onderhandelingen op 25 november zal pleiten voor slechts beperkingen op het gebruik van landbouwgif in de drie meter-bufferzones in plaats van een verbod?

Antwoord

Nee, dat klopt niet. Nederland pleit ervoor dat, indien een verbod op gebruik van toepassing is in het gevoelig gebied en oppervlaktewater, dat verbod ook zal gelden voor een drie-meter bufferzone. Met betrekking tot bufferzones langs watergangen zal Nederland er wel voor pleiten dat afspraken die in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en de uitvoering van de Nitraatrichtlijn daar al over zijn gemaakt met de Europese Commissie, worden gerespecteerd.

Indien in een deel van een gevoelig gebied sprake is van landbouwkundig gebruik en andere beperkingen gelden (in Natura 2000 gebieden komt beperkt landbouw voor. Ca 5 a 7% van de Nederlandse landbouw is gelegen in Natura 2000-gebieden), zal volgens de Nederlandse inzet in de bufferzone dezelfde beperking gelden. Dat is overigens alleen aan de orde indien er geen sprake is van een watergang tussen het gevoelige gebied en aangrenzend landbouwperceel. Bij een watergang geldt immers de verbodsbepaling.

9

Kunt u bevestigen dat dit niet overeenkomt met het BNC-fiche en een afzwakking daarvan is? Zo ja, waarom kiest u daarvoor?

Antwoord

Nee, dat kan ik niet bevestigen, het is geen afzwakking ten opzichte van het BNC-fiche. Zie het antwoord op vraag 2, 3 en 8.

10

Kunt u uitleggen wat u bedoelt met ‘Nederland heeft ook gewezen op flexibiliteit voor de volgordelijkheid van Integrated Pest Manegement (IPM)-maatregelen’?

Antwoord

Geïntegreerde gewasbescherming (IPM) is nu beschreven als een volgordelijkheid van maatregelen die planmatig overwogen moeten worden: eerst preventie, dan monitoring, dan inzet van niet-chemische methoden en als het echt niet anders kan dan een doelgerichte inzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen. En tenslotte een evaluatie van de effectiviteit van de maatregelen.
Deze volgordelijkheid van te overwegen maatregelen zou er niet toe moeten leiden dat te allen tijde de daadwerkelijke inzet van die maatregelen in die volgordelijkheid uitgevoerd moet worden. Er dient ruimte te zijn om, na een gemotiveerde afweging van maatregelen, daarvan af te kunnen wijken indien het strikt toepassen van de volgorde ertoe leidt dat gebruik en risico’s van gewasbeschermingsmiddelen daarmee juist toenemen of dat de inzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen dan te laat komt om plagen, ziekten en onkruiden nog effectief te bestrijden en met een grote kwantitatieve of kwalitatieve opbrengstderving gepaard gaat.

11

Kunt u bevestigen dat de volgordelijkheid van de maatregelen juist de essentie van IPM is (eerst preventieve maatregelen en daarna pas spuiten, indien onvermijdelijk)?

Antwoord

Het is inderdaad de essentie dat eerst zoveel mogelijk preventieve niet-chemische maatregelen worden genomen om het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen te voorkomen. Echter, er zijn situaties denkbaar dat, ná het nemen van preventieve niet-chemische maatregelen, de inzet van chemische middelen de voorkeur geniet boven het eerst inzetten van niet-chemische middelen of- methoden. Zie ook het antwoord op vraag 10.

12

Kunt u bevestigen dat flexibiliteit in de volgordelijkheid van IPM-maatregelen het hele effect van IPM onderuit haalt? Zo ja, waarom kiest u daarvoor?

Antwoord

Dat kan ik niet bevestigen. Zie het antwoord op vraag 10 en 11.

13

Kunt u deze vragen op een zo kort mogelijke termijn beantwoorden, het liefst vóór 25 november 2022?

Antwoord

Ja.

Interessant voor jou

Vragen Van Raan over de gebrekkige antwoorden aangaande stikstof

Lees verder

Vragen Akerboom over Iraanse demonstranten die de doodstraf opgelegd hebben gekregen

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer