Vragen Van Kooten-Arissen over afschot van verwil­derde katten


Indiendatum: jul. 2018

Vragen van het lid Van Kooten-Arissen (PvdD) aan de minister van LNV over het bericht dat jagers in de afgelopen 3,5 jaar zeker duizend verwilderde katten doodschoten.

  1. Kent u het bericht “Moet de verwilderde kat afgeschoten worden”? [1]
  2. Is de minister op de hoogte van de in 2013 aangenomen motie Thieme, welke de regering verzoekt het afschieten van katten niet meer toe te staan? [2]
  3. Bent u bekend met het feit dat ten tijde van bovengenoemde motie nog in zeven provincies op katten werd gejaagd en jaarlijks tussen de 8.000 en 13.500 katten werden afgeschoten, maar sindsdien de meeste provincies een verbod op kattenjacht hebben ingesteld en diervriendelijke alternatieven toepassen?
  4. Hoe beoordeelt u het feit dat de provincie Utrecht en Friesland ondanks alles blijven vasthouden aan de zeer dieronvriendelijke kattenjacht, waarvan ook huiskatten het slachtoffer zijn en doorzeefd met hagel teruggevonden worden door hun diepbedroefde baasjes, zoals in 2015 nog door EenVandaag indringend in beeld werd gebracht? [3]
  5. Deelt u de mening van de Partij voor de Dieren dat het zeer onwenselijk is dat andere provincies ook terugvallen in deze praktijk van barbaarse (huis)kattenliquidatie en dat dit zou leiden tot volstrekt onnodig dierenleed voor de katten én immens verdriet voor kattenbaasjes? Zo nee, waarom niet?
  6. Bestaat er een betrouwbaar beeld van het aantal katten dat door jagers per jaar wordt afgeschoten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u dat met ons delen, uitgesplitst per jaar en per provincie, voor de afgelopen vijf jaar?
  7. Kunt u aangeven hoe een jager het verschil kan zien tussen een verwilderde kat en een huisdier? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u het onderscheid dat op grote afstand zichtbaar moet zijn met ons delen?
  8. Kunt u aangeven hoe en vanuit welke expertise een jager objectief en op (grote) afstand kan beoordelen of er sprake is van in het bovengenoemde NRC-artikel opgesomde criteria, namelijk een kat die geen eigenaar (meer) heeft, zelfstandig aan voedsel moeten komen, geheel mensenschuw is (en niet alleen bang voor de jager met hond en geweer) en in het algemeen agressief (en niet alleen tegen de jager met hond en geweer)? Zo, nee, waarom niet?
  9. Kunt u het algemene objectieve afwegings- en beoordelingskader voor het afschieten van verwilderde katten en de expertise van de kattenjagers in het veld met ons delen, of is het, zoals de Friese Gedeputeerde in het NRC-artikel uitlegt, ‘aan de jager zelf om in te schatten of het een verwilderd exemplaar betreft’?
  10. Denkt u dat een kattenhater zoals geïnterviewd in het NRC, die ervan overtuigd is dat ‘de moeder van die kittens iedere dag vreten voor die jongen moet brengen en dus het hele bos leegrooft’ en nestjes kittens doodmaakt, een objectieve inschatting kan maken of de kat die hij in het vizier heeft een verwilderd exemplaar betreft? Zo ja, waarom?
  11. Is er wetenschappelijk bewijs dat afschot van verwilderde katten enig effect heeft op predatie en de biodiversiteit in de verschillende provincies? Zo ja, welk? Zo nee, waarom wordt het jagers toegestaan om concurrenten in het jachtveld zonder enige onderbouwing te liquideren?
  12. Bent u bekend met het feit dat katten een territorium hebben en juist het terugplaatsen van gecastreerde/gesteriliseerde katten ervoor zorgt dat eventueel andere huis- en/of verwilderde katten het territorium inneemt? Zo ja, zou daarom de TNR-methode (Trap, Neuter and Return) niet landelijk ingevoerd moeten worden, zodat zogenaamde ‘nieuwe aanwas’ voorkomen zal worden?
  13. Klopt het dat niet alle provincies de TNR-methode toestaan binnen de provinciegrenzen en soms alleen op bepaalde plekken, zoals de bebouwde kom in de provincie Utrecht? Hoe beoordeelt u deze keuzes in het licht van de gestelde problematiek?
  14. Bent u bereid bij de provincies waar diervriendelijke oplossingen voor de kattenoverlast succesvol zijn, zoals de TNR-methode in de provincie Flevoland, te informeren naar de succesfactoren en de behaalde resultaten, en deze kennis met ons en de andere provincies te delen? Zo nee, waarom niet?
  15. Bent u bereid om bij de verschillende provincies die overlast van katten ondervinden aan te dringen op actieve voorlichting van katteneigenaren, waarin informatie wordt gegeven over chippen, registreren en castreren of steriliseren? Zo nee, waarom niet?
  16. Bent u met de Partij voor de Dieren van mening dat het chipbeleid niet alleen een gemeentelijke aangelegenheid zou moeten zijn en bent u bereid om een landelijke chipplicht voor katten in te stellen? Zo nee, waarom niet?
  17. Denkt u niet dat het veel effectiever zou zijn als u én de provinciebestuurders zich zouden inzetten voor de inkrimp en omvorming van de intensieve landbouw naar kleinschalig en biologisch, nu het een algemeen bekend en uitgebreid wetenschappelijk onderbouwd gegeven is dat de intensieve landbouw, anders dan de kat, wél een serieuze bedreiging vormt voor de weidevogels en de biodiversiteit in het algemeen? Zo nee, waarom niet?
  18. Bent u bereid om (nogmaals) met de provincies Utrecht en Friesland, en met provincies die overwegen kattenjacht opnieuw in te voeren, in gesprek te gaan over de toepassing van diervriendelijke alternatieven om eventuele overlast van katten op te lossen en daarbij aan te dringen op een (behoud van het) verbod op kattenjacht?
  19. Deelt u de mening dat gedecentraliseerde regelgeving op dit gebied de rechtszekerheid van huisdierbezitters en hun katten in gevaar brengt? Zo nee, waarom niet?
  20. Bent u bereid de bovengenoemde motie Thieme alsnog uit te voeren zoals door de Partij voor de Dieren meermaals is verzocht, door een landelijk afschotverbod op katten in te voeren? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom legt u een verzoek van een Kamermeerderheid naast zich neer?

[1] https://www.nrc.nl/nieuws/2018/07/27/moet-de-verwilderde-kat-worden-afgeschoten-a1611415
[2] 2014, 33 750 XIII, nr. 75
[3] https://eenvandaag.avrotros.nl/item/waar-blijft-het-totaalverbod-voor-de-kattenjacht/

Indiendatum: jul. 2018
Antwoorddatum: 5 okt. 2018

Vragen van het lid Van Kooten-Arissen (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat jagers in de afgelopen 3,5 jaar zeker duizend verwilderde katten doodschoten (ingezonden 1 augustus 2018).

Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 5 oktober 2018).

Vraag 1

Kent u het bericht «Moet de verwilderde kat afgeschoten worden»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u op de hoogte van de in 2013 aangenomen motie-Thieme die de regering verzoekt het afschieten van katten niet meer toe te staan?2

Antwoord 2

Ja. Op 29 juli 2014 heeft toenmalig Staatssecretaris Dijksma uw Kamer echter laten weten dat het beheer van zwerfkatten een verantwoordelijkheid van de provincies is, en dat zij niet in die verantwoordelijkheid wil treden. Ik onderschrijf deze opvatting.

Vraag 3

Bent u bekend met het feit dat ten tijde van bovengenoemde motie nog in zeven provincies op katten werd gejaagd en jaarlijks tussen de 8.000 en 13.500 katten werden afgeschoten, maar sindsdien de meeste provincies een verbod op kattenjacht hebben ingesteld en diervriendelijke alternatieven toepassen?

Antwoord 3

Ja, het is mij bekend dat ten tijde van de indiening van de motie diverse provincies ontheffing hadden verleend voor afschot van verwilderde katten.

Vraag 4
Hoe beoordeelt u het feit dat de provincie Utrecht en Friesland ondanks alles blijven vasthouden aan de zeer dieronvriendelijke kattenjacht, waarvan ook huiskatten het slachtoffer zijn en doorzeefd met hagel teruggevonden worden door hun diepbedroefde baasjes, zoals in 2015 nog door EenVandaag indringend in beeld werd gebracht?3

Antwoord 4
Zoals gesteld in antwoord op vraag 2 onderschrijf ik de lijn van toenmalig Staatssecretaris Dijksma om niet te treden in de verantwoordelijkheid van de provincies ten aanzien van het beheer van zwerfkatten. Dat er soms ook huiskatten worden afgeschoten, acht ik evenwel betreurenswaardig.

Vraag 5
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is wanneer andere provincies ook terugvallen in deze praktijk van barbaarse (huis)kattenliquidatie en dat dit zou leiden tot volstrekt onnodig dierenleed voor de katten én immens verdriet voor kattenbaasjes? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5
Ik ben van mening dat afschieten van katten waar mogelijk vermeden dient te worden, maar te rechtvaardigen is als andere alternatieven geen soelaas bieden. Het is aan de genoemde provincies om de (on)mogelijkheden van alternatieven in hun besluitvorming hebben mee te wegen.

Vraag 6
Bestaat een betrouwbaar beeld van het aantal katten dat door jagers per jaar wordt afgeschoten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u dat met de Kamer delen, uitgesplitst per jaar en per provincie, voor de afgelopen vijf jaar?

Antwoord 6
Per 1 januari 2017 zijn jachtaktehouders wettelijk verplicht om hun afschot te registreren. De provinciale faunabeheereenheden publiceren de afschotcijfers in hun jaarverslagen. Deze zijn te vinden op website van de faunabeheereen-heid van de betreffende provincie.

Vraag 7, 8, 9
Kunt u aangeven hoe een jager het verschil kan zien tussen een verwilderde kat en een huisdier? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u het onderscheid, dat op grote afstand zichtbaar moet zijn, met de Kamer delen? Kunt u aangeven hoe en vanuit welke expertise een jager objectief en op (grote) afstand kan beoordelen of er sprake is van in het bovengenoemde NRC-artikel opgesomde criteria, namelijk een kat die geen eigenaar (meer) heeft, zelfstandig aan voedsel moeten komen, geheel mensenschuw is (en niet alleen bang voor de jager met hond en geweer) en in het algemeen agressief (en niet alleen tegen de jager met hond en geweer)? Zo, nee, waarom niet? Kunt u het algemene objectieve afwegings- en beoordelingskader voor het afschieten van verwilderde katten en de expertise van de kattenjagers in het veld met de Kamer delen, of is het, zoals de Friese Gedeputeerde in het NRC-artikel uitlegt, «aan de jager zelf om in te schatten of het een verwilderd exemplaar betreft»?

Antwoord 7, 8, 9
Voor het verkrijgen van een jachtakte dient met goed gevolg een examen te worden afgelegd, waarbij de geëxamineerden getoetst worden op vaardighe-den in onder andere het herkennen van diersoorten. Van een jachtaktehouder wordt verwacht dat hij of zij goed op de hoogte is van wat er in zijn/haar jachtveld rondloopt en dat deze over voldoende waarnemings- en beoorde-lingsvermogen bezit om in het veld een verwilderde kat te onderscheiden van een huiskat.

Vraag 10
Denkt u dat een «kattenhater», zoals geïnterviewd in het NRC, die ervan overtuigd is dat «de moeder van die kittens iedere dag vreten voor die jongen moet brengen en dus het hele bos leegrooft″en nestjes kittens doodmaakt, een objectieve inschatting kan maken of de kat die hij in het vizier heeft een verwilderd exemplaar betreft? Zo ja, waarom?

Antwoord 10
Het inschattingsvermogen van de geïnterviewde persoon kan ik niet beoordelen.

Vraag 11
Is er wetenschappelijk bewijs dat afschot van verwilderde katten enig effect heeft op predatie en de biodiversiteit in de verschillende provincies? Zo ja, welk? Zo nee, waarom wordt het jagers toegestaan om concurrenten in het jachtveld zonder enige onderbouwing te liquideren?

Antwoord 11
Uit internationale studies blijkt dat verwilderde katten een negatieve invloed hebben op de biodiversiteit. Een selectie van deze artikelen en referenties is te vinden in de publicatie «Cat Wars: The Devastating Consequences of a Cuddly Killer» (Marra, P. en Santella, C, 2016). Het gaat hier om afschot waarvoor binnen de geldende wettelijke
kaders toestemming is verleend door daartoe bevoegde instanties en hier is geen sprake van «liquideren» zonder onderbouwing.

Vraag 12
Bent u bekend met het feit dat katten een territorium hebben en juist het terugplaatsen van gecastreerde/gesteriliseerde katten ervoor zorgt dat eventueel andere huis- en/of verwilderde katten het territorium innemen? Zo ja, zou daarom de TNR-methode (Trap, Neuter and Return) niet landelijk ingevoerd moeten worden, zodat zogenaamde «nieuwe aanwas» voorkomen zal worden?

Antwoord 12
Welke aanpak het beste is, hangt af van de specifieke lokale problematiek. De provincie is, in samenspraak met de gemeente(n), bij uitstek geschikt om hiervoor de beste aanpak te bepalen. Een landelijke invoering van de TNR-methode acht ik derhalve niet opportuun.

Vraag 13
Klopt het dat niet alle provincies de TNR-methode toestaan binnen de provinciegrenzen en soms alleen op bepaalde plekken, zoals de bebouwde kom in de provincie Utrecht? Hoe beoordeelt u deze keuzes in het licht van de gestelde problematiek?

Antwoord 13
Gegeven de in de wet neergelegde bevoegdheden, is het aan de provincies om te bepalen welk beleid zij willen inzetten voor de aanpak van de problematiek van de verwilderde katten.

Vraag 14, 15
Bent u bereid bij de provincies waar diervriendelijke oplossingen voor de kattenoverlast succesvol zijn, zoals de NTR-methode in de provincie Flevoland, te informeren naar de succesfactoren en de behaalde resultaten, en deze kennis met de Kamer en de andere provincies te delen? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid om bij de verschillende provincies die overlast van katten ondervinden, aan te dringen op actieve voorlichting van katteneigenaren, waarin informatie wordt gegeven over chippen, registreren en castreren of steriliseren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 14, 15
Via mijn bijdragen aan het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG) bevorder ik de voorlichting aan katteneigenaren over chippen, registreren en castreren of steriliseren. Provincies, en ook gemeenten, kunnen deze informatie benutten. Ook onderschrijf ik het belang van het delen van best practices als bijdrage aan het zoeken naar diervriendelijke oplossingen voor de problematiek van verwilderde katten.

Vraag 16
Bent u van mening dat het chipbeleid niet alleen een gemeentelijke aangele-genheid zou moeten zijn en bent u bereid om een landelijke chipplicht voor katten in te stellen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 16
Zoals ook bij diverse gelegenheden schriftelijk aan uw Kamer is aangegeven, acht ik de instelling van een landelijke chipplicht voor katten niet handhaaf-baar. Tijdens het VAO Dierenwelzijn van 20 februari 2018 heb ik aangegeven dat ik zal onderzoeken welke knelpunten gemeenten ervaren bij het invoeren van een chipplicht voor katten, zodat ik eventuele belemmeringen voor het invoeren van een dergelijke plicht kan wegnemen. Het is mijn voornemen u eind dit jaar over dit onderzoek te informeren.

Vraag 17
Denkt u niet dat het veel effectiever zou zijn als u en de provinciebestuurders zich zouden inzetten voor de inkrimp en omvorming van de intensieve landbouw naar kleinschalig en biologisch, nu het een algemeen bekend en uitgebreid wetenschappelijk onderbouwd gegeven is dat de intensieve landbouw, anders dan de kat, wel een serieuze bedreiging vormt voor de weidevogels en de biodiversiteit in het algemeen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 17
In de door mij afgelopen zomer uitgebrachte landbouwvisie heb ik als gewenst toekomstbeeld geformuleerd dat een omslag naar kringloopland-bouw noodzakelijk is. Dit toekomstbeeld wordt met de overheid en maat-schappelijke partijen uitgewerkt in resultaatgerichte afspraken.

Vraag 18
Bent u bereid om (nogmaals) met de provincies Utrecht en Friesland, en met provincies die overwegen kattenjacht opnieuw in te voeren, in gesprek te gaan over de toepassing van diervriendelijke alternatieven om eventuele overlast van katten op te lossen en daarbij aan te dringen op een (behoud van het) verbod op kattenjacht?

Antwoord 18
Zoals ik in eerdere antwoorden al heb aangegeven ligt de bevoegdheid voor het beleid ten aanzien van de verwilderde katten bij de provincies. Ik ben altijd bereid om het gesprek aan te gaan met provincies, maar op dit moment zie ik daar geen aanleiding toe.

Vraag 19
Deelt u de mening dat gedecentraliseerde regelgeving op dit gebied de rechtszekerheid van huisdierbezitters en hun katten in gevaar brengt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 19
Die mening deel ik niet. Ook provinciaal en lokaal staan de huisdierbezitter democratische wegen open om provincie en gemeenten aan te spreken op beleid en uitvoering.

Vraag 20
Bent u bereid de bovengenoemde motie-Thieme alsnog uit te voeren, zoals door de fractie van Partij voor de Dieren meermaals is verzocht, door een landelijk afschotverbod op katten in te voeren? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom legt u een verzoek van een Kamermeerderheid naast zich neer?

Antwoord 20
Zoals in mijn antwoorden op vragen 2 en 4 verwoord ligt de verantwoorde-lijkheid voor het beheer van zwerfkatten bij de provincies, en zal ik geen landelijk afschotverbod op katten invoeren. Een afschrift van deze brief heb ik gestuurd aan het IPO.

Interessant voor jou

Vragen Van Kooten-Arissen en Van Raan over bericht dat Fransen nieuwe jacht op grutto niet uitsluiten

Lees verder

Vragen Van Raan over bericht dat MKBA voor groei Schiphol niet voldoet aan daarvoor vastgestelde criteria en onjuistheden bevat

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer