Vragen Thieme over het verstrekken van subsidie op het versnip­peren van kuikens


Indiendatum: feb. 2015

Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over het verstrekken van subsidie op het versnipperen van kuikens[1].

1. Kunt u aangeven of er broederijen zijn geweest die tijdens de vogelgriepuitbraak ervoor gekozen hebben om hun broedmachines (gedeeltelijk) stop te zetten om zo dierenleed te voorkomen? Zo ja, om hoeveel broederijen gaat dit? Zo nee, waarom niet? Kunt u aangeven hoeveel broederijen er voor gekozen hebben om kuikens te blijven uitbroeden en vervolgens met een overschot aan kuikens zaten die opgeslagen zaten in kratten zonder water en voer? Zo nee, waarom niet?

2. Klopt het dat in de regeling “Tegemoetkoming vogelgriep broedeieren en eendagskuikens” de hoogte van de tegemoetkoming gebaseerd is op de marktwaarde van het broedei dan wel het eendagskuiken? Zo nee, waarop dan wel? Betekent dat dat hieruit afgeleid kan worden dat er een hogere vergoeding is of wordt verstrekt voor eendagskuikens dan voor broedeieren? Zo nee, waarom niet?

3. Indien een hogere vergoeding geldt voor eendagskuikens dan voor broedeieren, bent u met ons van mening dat door deze regeling broederijen, die in een dergelijke situatie blijven uitbroeden, financieel voordeliger uit zijn dan broederijen die het broedproces stop zetten? Bent u van mening dat hierdoor het ongewenste neveneffect ontstaat dat deze regeling een stimulans is voor het uitbroeden van kuikens met bestemming versnipperaar? Zo nee, waarom niet? Kunt u toezeggen dat bij volgende uitbraken van vogelgriep zal worden voorkomen dat dit ongewenste neveneffect zich in een tegemoetkomingsregeling wederom voordoet? Zo nee, waarom niet?

4. Op welke wijze bent u voornemens om bij een volgende vogelgriepuitbraak er zorg voor te dragen dat er geen kuikens meer worden geboren bij een vervoersverbod of een verbod op herbevolking?

5. Bent u bereid om bij een volgende uitbraak van vogelgriep als onderdeel van het maatregelenpakket, broederijen te verplichten hun broedproces (gedeeltelijk) tijdelijk te laten stilleggen? Zo nee, waarom niet?

6. Bent u bereid om bij een volgend uitbraak broederijen te verplichten voorzieningen te treffen om tijdens kortdurende vervoersverboden kuikens tijdelijk op te vangen? Zo nee, waarom niet?

7. Erkent u dat broederijen niet de middelen noch de vaardigheden hebben om kuikens te doden? Kunt u aangeven welke methoden broederijen hebben toegepast om de miljoenen kuikens te doden die slachtoffer zijn geworden van het vervoersverbod?

8. Kunt u aangeven hoeveel eendagskuikens er als gevolg van de vogelgriepuitbraak er op broederijen gedood zijn? Zo nee, waarom niet?

[1] https://mijn.rvo.nl/tegemoetko...

Indiendatum: feb. 2015
Antwoorddatum: 15 apr. 2015

Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over het verstrekken van subsidie op het versnipperen van kuikens (ingezonden 24 februari 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) (ontvangen 15 april 2015)

Vraag 1

Kunt u aangeven of er broederijen zijn geweest die tijdens de vogelgriepuit-braak ervoor gekozen hebben om hun broedmachines (gedeeltelijk) stop te zetten om zo dierenleed te voorkomen?1 Zo ja, om hoeveel broederijen gaat dit? Zo nee, waarom niet? Kunt u aangeven hoeveel broederijen ervoor gekozen hebben om kuikens te blijven uitbroeden en die vervolgens met een overschot aan kuikens zaten die opgeslagen waren in kratten zonder water en voer? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1

Eind 2014 zijn er vijf vogelgriepuitbraken geweest. Om het vogelgriepvirus te beteugelen en verdere verspreiding te voorkomen heb ik verschillende maatregelen genomen, o.a. vervoersverboden/beperkingen van levend pluimvee en eendagskuikens. Het is de verantwoordelijkheid van deze bedrijven om maatregelen voor te bereiden en te nemen om dierenleed en schade gedurende een periode met vervoersverboden zo veel mogelijk te beperken. Ik heb geen statistieken over de wijze waarop de bedrijven dit hebben gedaan.

Vraag 2 en 3

Klopt het dat in de regeling «Tegemoetkoming vogelgriep broedeieren en eendagskuikens» de hoogte van de tegemoetkoming gebaseerd is op de marktwaarde van het broedei dan wel het eendagskuiken? Zo nee, waarop dan wel? Betekent dat dat hieruit afgeleid kan worden dat er een hogere vergoeding is of wordt verstrekt voor eendagskuikens dan voor broedeieren? Zo nee, waarom niet? Indien een hogere vergoeding geldt voor eendagskuikens dan voor broedeie-ren, deelt u dan de mening dat door deze regeling broederijen die in een dergelijke situatie blijven uitbroeden, financieel voordeliger uit zijn dan broederijen die het broedproces stopzetten? Bent u van mening dat hierdoor het ongewenste neveneffect ontstaat dat deze regeling een stimulans is voor het uitbroeden van kuikens met als bestemming de versnipperaar? Zo nee, waarom niet? Kunt u toezeggen dat bij volgende uitbraken van vogelgriep zal worden voorkomen dat dit ongewenste neveneffect zich in een tegemoetkomingsre-geling wederom voordoet? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2 en 3
Bij broederijen en de vermeerderingsbedrijven is gedurende de bestrijding van de vogelgriep uitbraken schade ontstaan. Over deze specifieke schade waren geen afspraken gemaakt in het kader van het Diergezondheidsfonds (DGF). Gezien de specifieke aard van de bestrijdingsmaatregelen gedurende de kort op elkaar volgende periodes van standstill en de ontstane schade heb ik in overleg met het pluimveebedrijfsleven besloten om voor een beperkte periode (10 dagen) deze schade voor vergoeding vanuit het DGF in aanmer-king te laten komen. De vaststelling van de waarde van de broedeieren en eendagskuikens is conform de systematiek van het DGF gebaseerd op de marktwaarde, net zoals bij de vergoeding van schade van dieren van besmette bedrijven. De marktwaarde van een eendagskuiken is hoger dan van het broedei. Gezien de toenmalige onzekerheid over het verdere verloop van de uitbraak, de duur van de inzet van de maatregelen en de begrenzing van de periode waarover vergoeding van de schade is toegekend, acht ik de risico op het door u geschetste neveneffect gering. Om die reden acht ik ook extra maatregelen niet noodzakelijk.

Vraag 4
Op welke wijze bent u voornemens om bij een volgende vogelgriepuitbraak er zorg voor te dragen dat er geen kuikens meer worden geboren bij een vervoersverbod of een verbod op herbevolking?

Antwoord 4
De broederij is primair verantwoordelijk voor het welzijn van de eendagskui-kens. Zoals ik tijdens het AO over dierziekten en antibioticumgebruik van 10 december heb aangegeven, moet de sector voorbereid zijn op maatrege-len als een vervoersverbod, bijvoorbeeld door het mogelijk maken van een grotere buffercapaciteit. Ook de Welzijnscommissie Vogelgriepuitbraak 2014 benadrukt de rol van de pluimveehouder voor het minimaliseren van de impact op dierenwelzijn.

Vraag 5
Bent u bereid om bij een volgende uitbraak van vogelgriep als onderdeel van het maatregelenpakket, broederijen te verplichten hun broedproces (gedeelte-lijk) tijdelijk te laten stilleggen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5
Een broedproces tijdelijk stilleggen is niet altijd mogelijk. Omdat de embryo’s van bebroede eieren sterven nadat het broedproces wordt stilgelegd is het afhankelijk van het stadium van het broedproces in hoeverre dit bijdraagt aan dierenwelzijn. Zie verder het antwoord op vraag 4.

Vraag 6
Bent u bereid om bij een volgende uitbraak broederijen te verplichten voorzieningen te treffen om tijdens kortdurende vervoersverboden kuikens tijdelijk op te vangen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6
Ik zal hierover in overleg gaan met de pluimveesector.

Vraag 7
Erkent u dat broederijen niet de middelen noch de vaardigheden hebben om kuikens te doden? Kunt u aangeven welke methoden broederijen hebben toegepast om de miljoenen kuikens te doden die slachtoffer zijn geworden van het vervoersverbod?

Antwoord 7
Op broederijen voor kuikens voor legkippen zijn deze middelen aanwezig omdat daar regulier de mannelijke helft van de eendagskuikens gedood wordt. De gebruikelijke en ook volgens de Europese richtlijn (RL 1099/2009) toegestane methodes zijn CO2 vergassing en maceratie (versnipperen). Op broederijen die alleen vleeskuikens uitbroeden is geen apparatuur aanwezig om op grote schaal eendagskuikens te doden. Deze bedrijven zullen dergelijke apparatuur of diensten moeten huren.

Vraag 8
Kunt u aangeven hoeveel eendagskuikens er als gevolg van de vogelgriepuit-braak op broederijen gedood zijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8
De broederijen hebben in totaal 24 aanvragen ingediend voor een tegemoet-koming in de schade voor 9.397.433 eendagskuikens (ca. 3% van alle kuikens die per jaar in Nederland worden opgebroed). Deze aanvragen worden momenteel door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland beoordeeld. Zoals eerder aangegeven, betreffen deze aanvragen slechts een periode van 10 dagen.

Interessant voor jou

Aanvullende vragen over de lange termijneffecten van Q-koorts

Lees verder

Vragen over de grootschalige internationale illegale handel van puppy’s die zich in Nederland concentreert

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer