Kamer­vragen aan de ministers van VROM en LNV over de gevolgen van de expansie van de productie van biobrand­stoffen in Latijns Amerika


Indiendatum: okt. 2008

Vragen van de leden Jansen, Van Velzen (beiden SP), Neppérus (VVD) en Ouwehand (Partij voor de Dieren) aan de ministers van VROM en LNV over de gevolgen van de expansie van de productie van biobrandstoffen in Latijns Amerika

  1. Wat is uw reactie op de rapporten ‘Agrofuels in Brazil’ en ‘Fuelling destruction in Latin America‘1, die feitenmateriaal aandragen over de desastreuze effecten van de suikerriet- en sojaproductie in Brazilië voor de inheemse bevolking, kleine boeren, het milieu en de biodiversiteit?
  2. Kunt u de beschreven gevolgen2 van de productie van biobrandstoffen bevestigen?3
    Zo nee, bent u bereid daar een onafhankelijk onderzoek naar te laten instellen?
    Zo ja, op welke schaal vindt dit plaats en hoe is dit te rijmen met uw criteria voor duurzaamheid (Cramer Criteria)?
  3. Houden de Cramer Criteria op enige wijze rekening met verdringingseffecten4?
    Bent u bereid bij de beoordeling van ‘duurzame’ biomassa en soja, rekening te houden met deze verdringingseffecten? Zo nee, waarom niet?
  4. Is er al een nadere uitwerking van ‘Het memorandum of Understanding’ d.d. 11 april 2008 inzake de samenwerking op het gebied van de ontwikkeling van biomassa en biobrandstoffen tussen de Braziliaanse en Nederlandse regering, waarbij verzekerd wordt dat de bovengenoemde perverse effecten in de toekomst vermeden worden?
    Zo nee, op welke termijn denkt u die uitwerking gereed te hebben?
    Zo ja, wilt u de Kamer informeren over deze afspraken?
  5. Is het waar dat er in Nederland ethanol en soja wordt geïmporteerd afkomstig uit gebieden die toebehoorden aan inheemse bevolkingsgroepen?
  6. Ziet de Nederlandse regering in het kader van het Memorandum of Understanding een rol voor zich weggelegd om te verzekeren dat de grond in Mato Grosso do Sul en andere deelstaten aan de inheemse bevolking wordt teruggegeven, zoals voorgeschreven in Braziliaanse grondwet van 1988? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn?
    Zo neen, waarom niet?
  7. Ziet u mogelijkheden om in het kader van de Round Table on Responsible Soy de inheemse bevolking haar rechtmatige land terug te geven, en tegemoet te komen aan andere sociale- en milieuproblemen? Zo ja, op welke wijze en welke garanties kunt u daarbij geven? Zo neen, bent u bereid aanvullende maatregelen te treffen?
  8. Wat betekenen beschreven feiten voor de opstelling van de Nederlandse regering inzake de formulering in EU-verband van wettelijke duurzaamheidnormen voor de productie en import van ethanol en soja?

(1) Agrofuels in Brazil, FIAN International, juli 2008.
zie: http://www.fian-nederland.nl/04/AgrofuelsInBrazil20080831.pdf en Fuelling destruction in Latin America – The real price of the drive for agrofuels, Friends of the Earth International, September 2008 zie: http://www.foei.org/en/publications/pdfs/biofuels-fuelling-destruction-latinamerica ; genoemde rapporten werden werd overhandigd tijdens een gesprek van leden van de vaste commissies VROM en LNV met een Guarani Indiaan, vertegenwoordigers van FIAN en van de Braziliaanse bisschoppenconferentie (CIMI) op 20 oktober 2008.
(2) Agrofuels in Brazil (pagina 4-6) : De expansie van suikerrietmonoculturen is ten koste gegaan van de productie van voedselproductie bestemd voor de lokale bevolking; tussen 1990 en 2007 nam het areaal suikerriet en soja toe met 14,1 miljoen hectare, terwijl de teelt van bonen, rijst en cassave afnam met 3,1 miljoen hectare; als gevolg hiervan lopen de voedselprijzen op.

(3) Agrofuels in Brazil (pagina 46 en 47); de beschreven effecten zijn onder meer: inheemse gemeenschappen (zoals de Guarini-Kaiowa in Mato Grosso do Sul) zijn voor de productie van soja en suikerriet (voor ethanol) - vaak met geweld - van hun grondgebied zijn verdreven; viswater en drinkwater wordt vervuild; de oorspronkelijke bewoners zijn van hun oorspronkelijke middelen van bestaan beroofd, zij leven nu in kleine reservaten; zij ontvangen van de Braziliaanse regering karige voedselpakketten, waardoor ze gedwongen zijn om tegen uiterst lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden te werken in de suikerrietindustrie.

(4) Zie: Agrofuels in Brazil (pagina 30 en 31): door uitbreiding van suikerrietplantages in de ene deelstaat de oorspronkelijke boeren naar andere deelstaten worden verdreven, wat daar – in sterk toenemende mate - leidt tot natuurvernietiging, houtkap en/of gewelddadige verdrijving van de daar aanwezige inheemse bevolking, bijvoorbeeld in de Pantanal, de Cerrado en de Amazone.

Interessant voor jou

Kamervragen aan de minister van LNV over plezierjacht in ganzenfoerageergebieden waarin de samenleving miljoenen investeert

Lees verder

Kamervragen aan de minister van LNV over een nationaal verbod op het inzetten van wilde dieren in circussen

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer