Kamer­vragen aan de ministers van LNV, VWS en VROM over dier­ex­pe­ri­menten voor onderzoek naar methaan­pro­ductie in de pens van herkauwers


Indiendatum: mrt. 2010

Vragen van het lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) aan de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu over dierexperimenten voor onderzoek naar methaanproductie in de pens van herkauwers


1. Kunt u aangeven wie het door u gefinancierde onderzoek gaat uitvoeren naar mogelijkheden om via ander krachtvoer de methaanproductie in de pens van herkauwers te verminderen? Hoeveel geld heeft u uitgetrokken voor deze onderzoeken1?

2. Kunt u uiteenzetten hoe het onderzoek naar de vermindering van methaanuitstoot door herkauwers wordt uitgevoerd, hoeveel dieren erbij betrokken zijn en welke onderzoeksmethoden er worden toegepast?

3. Kunt u aangeven of voor dit onderzoek naar methaanuitstoot bij koeien een aanvraag is ingediend bij een Dierexperimentencommissie? Zo ja, wat waren de afweging die geleid hebben tot een positief DEC-advies? Kunt u de aanvraag en het advies van de DEC naar de Kamer zenden?

4. Bent u van mening dat onderzoek naar vermindering van methaanuitstoot door herkauwers gericht is op het belang van de gezondheid of de voeding van de mens? Zo ja, kunt u dat toelichten?

5. Bent u van mening dat onderzoek naar de vermindering van methaanuitstoot is gericht op het belang van de gezondheid of voeding van het dier? Zo ja, kunt u dat toelichten?

6. Hoe beoordeelt u het maatschappelijk belang van onderzoek naar vermindering van methaanuitstoot via voeraanpassingen, terwijl er via een krimp van de veestapel reeds een oplossing voor de vermindering van methaanuitstoot voorhanden is?

7. Kunt u aangeven hoe het, gelet op het bovenstaande, mogelijk is dat een veevoerfabrikant in samenwerking met Wageningen Universiteit zogenaamde ‘kijkgaten’ mag aanbrengen in levende koeien om ontwikkelingen in de pens te kunnen volgen2? Hoe verhoudt dit onderzoek zich naar uw oordeel tot de beperkingen die in de Wet op de dierproeven aan dergelijke experimenten worden gesteld, in het bijzonder in de artikelen 2, lid 2 en 10, lid 1?

8. Welke relatie heeft het door u gefinancierde onderzoek tot het genoemde onderzoek van veevoerfabrikant Promivi en Wageningen Universiteit? Gaat het om hetzelfde onderzoek? Zo ja, waarom financiert u onderzoek van marktpartijen met een groot eigen financieel belang? Zo neen, waarom is er extra onderzoek nodig volgens u?

9. Worden voor het door u gefinancierde onderzoek eveneens ingrepen uitgevoerd op de betrokken dieren, zoals de genoemde kijkgaten? Zo ja, welke ingrepen zijn dat?

10. Kunt u aangeven welke andere dierexperimentele onderzoeken de afgelopen jaren in Nederland hebben plaatsgevonden die gericht zijn op aanpassingen van of toevoegingen aan het voer van (landbouw)dieren? Zo neen, waarom niet?

1 Boerderij, L. Tholhuijsen, 09-02-2010, p. 29.
2http://www.trouw.nl/groen/article1532188.ece/Klimaatverandering___Methaan-uitstoot_koe_aangepakt_.html

Indiendatum: mrt. 2010
Antwoorddatum: 26 apr. 2010

Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik u, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de antwoorden op de vragen van het lid Ouwehand (PvdD) over dierexperimenten voor onderzoek naar methaanproductie in de pens van herkauwers.

Vraag 1
Kunt u aangeven wie het door u gefinancierde onderzoek gaat uitvoeren naar mogelijkheden om via ander krachtvoer de methaanproductie in de pens van herkauwers te verminderen? Hoeveel geld heeft u uitgetrokken voor deze onderzoeken?

Vraag 2
Kunt u uiteenzetten hoe het onderzoek naar de vermindering van methaanuitstoot door herkauwers wordt uitgevoerd, hoeveel dieren erbij betrokken zijn en welke onderzoeksmethoden er worden toegepast?

Antwoord vraag 1 en 2
Het innovatieprogramma ‘Verminderen methaanemissie in de landbouw’ heeft als doel om de kennis over de emissies van broeikasgassen vanuit de diervoeding te vergroten. Het onderzoeksbudget dat door de overheid wordt besteed aan dit programma is 6 miljoen euro. Het bedrijfsleven zal daar nog 5 miljoen euro aan toevoegen. Het onderzoeksprogramma loopt over de periode van 2010 tot 2014 en heeft drie thema’s. Het eerste thema is een fundamenteel onderzoeks­programma waarbij fundamentele wetenschappelijk vragen worden beantwoord over hoe pensprocessen werken. Hiervoor zullen dierproeven nodig zijn, om modellen te kunnen valideren. Het tweede thema is een kennisverspreidings­programma. De kennis over broeikasgassen in de primaire sector is nog beperkt. In een netwerk van vooruitstrevende boeren worden maatregelen voor terugdringing van methaan getest, zodat het zichtbaar wordt dat methaan­reducties mogelijk zijn. Ten slotte wordt er gewerkt aan een instrument dat overheid en ondernemers de mogelijkheid geeft om de methaanemissie op bedrijfsniveau te monitoren. Dit instrument helpt de overheid en de sector om de reductie van de methaanemissie, waarvoor getekend is in Schoon en Zuinig, te halen. De precieze invulling van het innovatieprogramma moet nog plaatsvinden. Daarom is niet aan te geven welke methoden worden toegepast en hoeveel dieren er betrokken zijn.

Vraag 3
Kunt u aangeven of voor dit onderzoek naar methaanuitstoot bij koeien een aanvraag is ingediend bij een Dierexperimentencommissie? Zo ja, wat waren de afweging die geleid hebben tot een positief DEC-advies? Kunt u de aanvraag en het advies van de DEC naar de Kamer zenden?

Antwoord
Nee, er is nog geen aanvraag bij een dierexperimentencommissie ingediend, aangezien nog niet duidelijk is welk instituut dit onderzoek gaat uitvoeren.

Vraag 4
Bent u van mening dat onderzoek naar vermindering van methaanuitstoot door herkauwers gericht is op het belang van de gezondheid of de voeding van de mens? Zo ja, kunt u dat toelichten?

Vraag 5
Bent u van mening dat onderzoek naar de vermindering van methaanuitstoot is gericht op het belang van de gezondheid of voeding van het dier? Zo ja, kunt u dat toelichten?

Vraag 6
Hoe beoordeelt u het maatschappelijk belang van onderzoek naar vermindering van methaanuitstoot via voeraanpassingen, terwijl er via een krimp van de veestapel reeds een oplossing voor de vermindering van methaanuitstoot voorhanden is?

Antwoord vraag 4 t/m 6
Het innovatieprogramma ‘Verminderen methaanemissie in de landbouw’ is erop gericht om de effecten van veehouderij op het klimaat te beperken. Gezondheid van mens en dier zijn zeer belangrijke randvoorwaarden waar aan oplossings­richtingen in het onderzoek worden getoetst. Een vermindering van de uitstoot per koe of per liter melk is nodig om te komen tot de doelstellingen die verwoord zijn in het convenant Schone en Zuinige agrosectoren. Kennis van pensprocessen is essentieel om te komen tot een veehouderij die minder methaan uitstoot, zowel nationaal als internationaal.

Vraag 7
Kunt u aangeven hoe het, gelet op het bovenstaande, mogelijk is dat een veevoerfabrikant in samenwerking met Wageningen Universiteit zogenaamde ‘kijkgaten’ mag aanbrengen in levende koeien om ontwikkelingen in de pens te kunnen volgen? Hoe verhoudt dit onderzoek zich naar uw oordeel tot de beperkingen die in de Wet op de dierproeven aan dergelijke experimenten worden gesteld, in het bijzonder in de artikelen 2, lid 2 en 10, lid 1?

Antwoord
De Wet op de dierproeven stelt in artikel 2, lid 2 dat een vergunning voor de in de wet omschreven doelen (artikel 1, lid 1, a-c) alleen kan worden afgegeven voorzover de proeven direct of indirect gericht zijn op het belang van de gezondheid of de voeding van mens of dier. Dierproeven met het doel een antwoord te verkrijgen op een wetenschappelijke vraag (artikel 1, lid 1, e) hoeven niet direct of indirect gericht te zijn op het belang van de gezondheid of voeding van mens of dier. De afweging tussen het belang van het onderzoek en het ongerief voor het dier, moet worden gemaakt door de Dierexperimentencommissie (artikel 10, lid 1).

Vraag 8
Welke relatie heeft het door u gefinancierde onderzoek tot het genoemde onderzoek van veevoerfabrikant Promivi en Wageningen Universiteit? Gaat het om hetzelfde onderzoek? Zo ja, waarom financiert u onderzoek van marktpartijen met een groot eigen financieel belang? Zo neen, waarom is er extra onderzoek nodig volgens u?

Antwoord
Het onderzoek dat Provimi heeft uitgevoerd, richtte zich ook op de uitstoot van methaan uit de pens van de koe. Het huidige innovatieprogramma is aanvullend en breder. Het innovatieprogramma zorgt voor nieuwe kennis en een brede publieke toepassing, gericht op het beperken van methaanemissie per kilogram melk. Het richt zich niet alleen op additieven aan krachtvoer, maar op adviezen voor het totale rantsoen. Daarnaast wordt er gewerkt aan kennisverspreiding in de praktijk en het ontwikkelen van een indicator, die voor de overheid grote waarde kan krijgen. Het onderzoek wordt voor 50% door de diervoeder- en zuivelsector gefinancierd, het maatschappelijke belang om te komen tot reductie van broeikasgassen, rechtvaardigt het om als overheid hieraan bij te dragen. Zeker omdat er geen financiële winst te behalen valt uit reducties van broeikasgassen uit de veehouderij.

Vraag 9
Worden voor het door u gefinancierde onderzoek eveneens ingrepen uitgevoerd op de betrokken dieren, zoals de genoemde kijkgaten? Zo ja, welke ingrepen zijn dat?

Antwoord
Het is momenteel nog niet duidelijk hoe het onderzoek uitgevoerd zal gaan worden, maar het gebruik van fistelkoeien wordt niet uitgesloten.

Vraag 10
Kunt u aangeven welke andere dierexperimentele onderzoeken de afgelopen jaren in Nederland hebben plaatsgevonden die gericht zijn op aanpassingen van of toevoegingen aan het voer van (landbouw)dieren? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Dierexperimentele onderzoeken gericht op aanpassingen van of toevoegingen aan diervoeders, worden niet als zodanig geregistreerd. Derhalve zijn deze cijfers niet beschikbaar. Wel is bekend het aantal dieren dat is gebruikt voor onderzoek naar de schadelijkheid van toevoegingen aan diervoeders. In 2008 waren dat: 177 ratten en 162 varkens; in 2007: 2.273 ratten en 132 varkens; en in 2006: 1 rat, 97 konijnen, 48 runderen en 384 kippen.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN

VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


Interessant voor jou

Kamervragen aan de minister van LNV, VWS en VROM over de voorgenomen teelt van gentech-aardappels door BASF

Lees verder

Kamervragen aan de minister van LNV en aan de staatssecretaris van BZK over een dierenasiel met een belangrijke regiofunctie dat de wacht is aangezegd door de gemeente Oldenzaal

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer