Kamer­vragen aan de ministers van LNV, VWS en EZ over stremsel in marsrepen en etiket­tering


Indiendatum: mei 2007

Vragen van het lid Ouwehand aan de ministers van LNV, VWS en EZ over stremsel in marsrepen en etikettering

  1. Kent u het bericht 'Vegaboycot tegen marsrepen' (1)?

  2. Kunt u aangeven of en hoe vaak het in Nederland voorkomt dat snacks en andere producten ingrediënten van dieren bevatten, zoals i.c. stremsel uit de magen van dode kalveren, zonder dat het etiket dit vermeldt?

  3. Bent u met ons van mening dat er duidelijke productetikettering zou moeten komen ten behoeve van mensen die geen dierlijke producten wensen te consumeren? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en op welke wijze zou u daar invulling aan willen geven?

  4. Bent u bereid een lijst van toegestane ingrediënten te publiceren waarvan bekend is dat die afkomstig kunnen zijn van levende of gedode dieren (incl. E-nummers)? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en op welke wijze zou u daar invulling aan willen geven?

  5. Bent u bereid in de informatievoorziening rond voedsel in algemene zin, meer dan nu het geval is, rekening te houden met het snel groeiende aantal vegetariërs, veganisten en vleesverlaters in ons land? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en op welke wijze zou u daar invulling aan willen geven?

1) http://www.meatandmeal.nl/nieuws/product-ontwikkeling/3497/vegaboycot-tegen-marsrepen.html

Indiendatum: mei 2007
Antwoorddatum: 2 jul. 2007

Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Ouwehand over stremsel in marsrepen en etikettering.

1.
Kent u het bericht 'Vegaboycot tegen marsrepen'?

1.
Ja.

2.
Kunt u aangeven of en hoe vaak het in Nederland voorkomt dat snacks en andere producten ingrediënten van dieren bevatten, zoals stremsel uit de magen van dode kalveren, zonder dat het etiket dit vermeldt?

2.
De Warenwet schrijft voor dat naast de ingrediënten alle gebruikte toevoegingen (additieven) met de functienaam en de stofnaam of het E-nummer vermeld moeten worden in de ingrediëntenlijst op het etiket, uitzonderingen daargelaten. Uit de ingrediëntbenaming valt op te maken of een product een dierlijke oorspong heeft, zo moet bijvoorbeeld ‘vet’ altijd vooraf worden gegaan door ‘dierlijk’ of ‘plantaardig’.
De herkomst van een toevoeging is niet direct af te leiden uit het E-nummer op het etiket. E-nummers zijn verwijzingen naar in de Europese Gemeenschap toegelaten voedseltoevoegingen. Onder andere het Voedingscentrum (www.voedingscentrum.nl) houdt een lijst bij van toegelaten additieven en hun E-nummers waarbij is aangegeven of het additief een dierlijke oorsprong heeft. In voedingsmiddelen kunnen ook residuen van zogenaamde proceshulpstoffen voorkomen. Proceshulpstoffen, zoals stremsel, worden voor technische doeleinden tijdens de productie gebruikt. Onvermijdelijke residuen zijn toegestaan, mits ze geen functie hebben in het eindproduct, en hoeven niet te worden geëtiketteerd.

3.
Deelt u de mening dat er duidelijke productetikettering zou moeten komen ten behoeve van mensen die geen dierlijke producten wensen te consumeren? Zo ja, op welke termijn en op welke wijze zou u daar invulling aan willen geven? Zo neen, waarom niet?

3.
Wetgeving rond etikettering van voedingsmiddelen is op Europees niveau geharmoniseerd ten behoeve van de interne markt. De huidige Europese richtlijnen voorzien in uitgebreide voorschriften in detail over welke informatie op de verpakking van voedingsmiddelen moet worden geplaatst. Uitgangspunten daarbij is dat de consument niet wordt misleid over de aard en de samenstelling van producten en dat op basis van de informatie een weloverwogen keuze kan worden gemaakt. Een veilige keuze staat daarbij voorop. Vandaar dat de Europese wetgever specifieke eisen stelt aan bijvoorbeeld het benoemen van stoffen die allergische reacties kunnen veroorzaken, houdbaarheid en aanwijzingen voor bewaring en gebruik. Naast voorschriften voor een veilige keuze, zijn er, waar van toepassing, voorschriften over bijvoorbeeld herkomst of productiewijze. Ik ben van mening dat de eisen die nu aan voedingsmiddelenetikettering worden gesteld voldoende informatie geven aan consumenten over de mogelijke dierlijke oorsprong van gebruikte ingrediënten.

4.
Bent u bereid een lijst van toegestane ingrediënten te publiceren waarvan bekend is dat die afkomstig kunnen zijn van levende of gedode dieren inclusief E-nummers? Zo ja, op welke termijn en op welke wijze zou u daar invulling aan willen geven? Zo neen, waarom niet?

5.
Bent u bereid in de informatievoorziening rond voedsel in algemene zin, meer dan nu het geval is, rekening te houden met het snel groeiende aantal vegetariërs, veganisten en vleesverlaters in ons land? Zo ja, op welke termijn en op welke wijze zou u daar invulling aan willen geven? Zo neen, waarom niet?

4 en 5.
Zoals ik hierboven heb aangegeven ben ik van mening dat de eisen de nu aan etikettering worden gesteld, en die ook in de rest van Europa gelden voldoende informatie geven over afkomst van dierlijke ingrediënten. Ik zal daarom geen lijst opstellen van ingrediënten die afkomstig zijn van dieren. Het etiket geeft voldoende informatie hierover. Het Voedingscentrum geeft daarnaast informatie over E-nummers en de mogelijke dierlijke afkomst van deze goedgekeurde toevoegingen.
De Europese Commissie werkt momenteel aan een herziening van de richtlijn etikettering levensmiddelen. Daarbij wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de toegenomen wens om naast de bestaande productinformatie, rekening te houden met de toegenomen vraag van consumenten om productinformatie over bijvoorbeeld ethische aspecten, herkomst of milieuaspecten. Aan de andere kant zal de Europese Commissie de administratieve lasten voor het betrokken bedrijfsleven tegen het licht houden. Uit metingen van administratieve lasten in Nederland blijkt dat verreweg de meeste administratieve lasten (ruim € 337 mln.) in de voedselketen worden veroorzaakt door regels omtrent etiketteren (Tweede Kamer, 2005–2006, 29 515, nr. 150).
Ik zal bij deze herziening bevorderen dat de voedingsmiddelenindustrie de ruimte krijgt om op de genoemde aspecten, en dus ook het benoemen van afwezigheid van dierlijke ingrediënten, te komen met eenduidige, voor de consument begrijpelijke informatie op de verpakking, zonder dat dit leidt tot extra regels. Ik vertrouw er op dat het groter worden van de markt voor deze producten voldoende aansporing is voor de fabrikanten om ook zelf met maatregelen te komen.

Interessant voor jou

Kamervragen aan de minister van LNV over kabeljauw in de Noordzee

Lees verder

Kamervragen aan de minister van LNV over opschorten onderzoek kooiverbod

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer