Kamer­vragen aan de ministers van LNV en BZK over de kosten van de uitbraak van ziekten in dieren­asielen


Indiendatum: aug. 2007

Vragen van het lid Thieme van de Partij voor de Dieren aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de kosten van de uitbraak van ziekten in dierenasielen

1. Kent u het bericht ‘Politiek: ‘Euthanasie asieldieren voorkomen’' (1)?

2. Kunt u aangeven of en zo ja, hoe vaak de afgelopen vijf jaar het euthanaseren van alle dieren in een dierenasiel is voorgekomen, of hiervoor wettelijke toestemming noodzakelijk is en onder welke voorwaarden wettelijke toestemming wordt gegeven? Kunt u daarbij ook aangeven welke instanties betrokken zijn bij een besluit om tot euthanaseren over te gaan en wie daarbij welke verantwoordelijkheid draagt?

3. Acht u het toelaatbaar dat een dierenasiel door de uitbraak van een besmettelijke ziekte in zodanige financiële problemen belandt dat euthanasie van alle aanwezige dieren wordt overwogen? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo neen, hoe wilt u een vergelijkbare situatie in de toekomst voorkomen en bent u bereid daarin als landelijke overheid het voortouw in te nemen?

4. Kunt u aangeven waarom in gevallen van dierziektecrises in de veehouderij een systeem van meldingsplicht en een crisisbeleid bestaat waarbij vergoedingen aan veehouders worden verstrekt en zij nagenoeg volledig schadeloos worden gesteld en welke de samenleving de afgelopen jaren enkele miljarden euro’s hebben gekost, terwijl noch een plan van aanpak, noch een crisisbeleid noch geld beschikbaar wordt gesteld voor de uitbraak van ziekten onder dieren in dierenasielen die onder verantwoordelijkheid vallen van de overheid?

5. Bent u bereid in noodsituaties financiële steun te verlenen aan dierenasielen die de gemeentelijke taak van het opvangen van gevonden dieren op zich hebben genomen, in overeenstemming met de financiële schadeloosstellingen die verleend worden bij dierziektecrises in de veehouderij? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn wilt u dit beleid vormgeven? Zo neen, waarom niet en welke juridische argumenten hanteert u om dierenasielen die te kampen hebben met een dierziekte-uitbraak uit te sluiten van overheidsondersteuning?

6. Kunt u aangeven waarom in gevallen van dierziektecrises in de veehouderij gelden beschikbaar worden gesteld voor de psychische ondersteuning van veehouders, terwijl er geen gelden beschikbaar worden gesteld voor de medische behandeling van ziekten in dierenasiel die ook voor mensen besmettelijk zijn, zoals schimmelinfecties?

7. Vindt u het gebrek aan financiële ondersteuning voor medische behandelingen als gevolg van ziekten in een dierenasiel terecht? Zo ja, waarom en hoe verhoudt zich dat tot de grote hoeveelheid financiële middelen die beschikbaar worden gesteld bij uitbraken van dierziekten in de veehouderij? Zo neen, waarom niet en op welke wijze wilt u dit aanpakken en binnen welke termijn?

8. Bent u bereid de veelal vrijwillige werknemers in dierenasielen financieel te compenseren indien zij bij uitbraak van bijvoorbeeld een schimmelinfectie zelf medische zorg behoeven? Zo ja, op welke wijze en onder welke voorwaarden? Zo neen, waarom niet?

9. Wat verstaat u onder “onevenredig hoge kosten”, die volgens uw antwoord op eerdere Kamervragen 2) kunnen leiden tot een uitzondering op de gemeentelijke plicht om gevonden dieren veertien dagen in bewaring te nemen en wie bepaalt bij binnenkomst van een dier in een opvangcentrum of de kosten voor de opvang evenredig zijn? Kunt u daarbij aangeven op basis van welke criteria u de mate van ‘onevenredigheid’ bepaalt en in hoeverre die criteria in voldoende mate objectief zijn vast te stellen en waar dat uit blijkt?

10. Kunt u aangeven welke alternatieven u ziet voor de veertien dagen bewaringsplicht voor gemeenten wanneer de kosten voor opvang volgens de door u gehanteerde criteria onevenredig hoog worden bevonden?

11. Kunt u aangeven op welke manier er vanuit de landelijke overheid op wordt toegezien dat gemeenten in dit opzicht voldoen aan hun wettelijke verplichtingen?

12. Kunt u aangeven op welke manier er op wordt toegezien dat gemeenten voldoen aan hun wettelijke verplichtingen wat betreft de opvang van gevonden dieren gedurende de eerste veertien dagen en welke verantwoordelijkheid de landelijke overheid heeft als gemeenten deze wettelijke verplichtingen niet na (kunnen) komen?

13. Kunt u aangeven op welke wijze de landelijke overheid gemeenten kan sanctioneren indien zij hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de opvang van dieren niet nakomen? Acht u deze sanctioneringsmethoden voldoende? Zo ja, hoe verklaart u dan dat veel gemeenten hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de opvang van dieren niet nakomen? Zo neen, op welke wijze gaat u deze sanctioneringsmethoden verbeteren en binnen welke termijn?

14. Bent u bereid in te grijpen wanneer blijkt dat gemeenten geen (structurele) financiële ondersteuning bieden aan dierenasielen die gevonden dieren in hun regio opvangen? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo neen, waarom niet?

1) De Stentor/Zwolse Courant, 27-8-2007

2) Antwoord van minister Verburg op Kamervragen van het lid Thieme over noodlijdende dierenasielen d.d. 27-8-07

Indiendatum: aug. 2007
Antwoorddatum: 15 okt. 2007

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Thieme (PvdD) over de kosten van de uitbraak van ziekten in dierenasielen. (Ingezonden 30 augustus 2007)

1
Kent u het bericht ‘Politiek: ‘Euthanasie asieldieren voorkomen’’?

Ja.

2
Kunt u aangeven of de afgelopen vijf jaar het euthanaseren van alle dieren in een dieren¬asiel is voorgekomen? Zo ja, hoe vaak? Is hiervoor wettelijke toestemming noodzakelijk en onder welke voorwaarden wordt wettelijke toestemming gegeven? Kunt u daarbij ook aangeven welke instanties betrokken zijn bij een besluit om tot euthanaseren over te gaan en wie daarbij welke verantwoordelijkheid draagt?

Het is mij niet bekend dat het euthanaseren van alle asieldieren de laatste vijf jaar is voorgekomen. Voor het euthanaseren van asieldieren is geen wettelijke toestemming vereist. De beheerder van een asiel is verantwoordelijk voor het eventueel euthanaseren van een dier. Het Besluit doden van dieren bepaalt dat bij het doden de dieren elke vermijdbare opwinding of pijn of elk vermijdbaar lijden wordt bespaard en dat het doden wordt uitgevoerd door personen die de nodige kennis en vaardigheden bezitten om de taken humaan en doeltreffend uit te voeren. Gezien de gebruikte methoden bij euthanasie komt het er in de regel op neer dat de dierenarts de euthanasie uitvoert.

3
Acht u het toelaatbaar dat een dierenasiel door de uitbraak van een besmettelijke ziekte in zodanige financiële problemen belandt, dat euthanasie van alle aanwezige dieren wordt overwogen? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo neen, hoe wilt u een vergelijkbare situatie in de toekomst voorkomen en bent u bereid daarin als landelijke overheid het voortouw in te nemen?

Het euthanaseren van dieren in een asiel uit financiële overwegingen acht ik onwenselijk. Echter, zoals hiervoor aangegeven is, is de beslissing hiertoe de verantwoordelijkheid van het dierenasiel. Een dierenasiel is een private onderneming en daarom zelf verantwoorde¬lijk voor de (financiële) bedrijfsvoering en zal dan ook tegenslagen moeten kunnen opvangen, zonder dat dieren moeten worden geëuthanaseerd vanwege geldgebrek.

Het Honden- en kattenbesluit bevat voorschriften met betrekking tot het gezond houden van de populatie honden en katten in onder meer dierenasielen en pensions. Van het asiel mag verwacht worden dat het zodanige eisen stelt aan de gezondheidstoestand en vaccinatieschema’s van binnengebrachte dieren en zodanige hygiëne- en quarantaine¬maatregelen treft, dat uitbraken van dierziekten zoveel mogelijk worden voorkomen.

4
Kunt u aangeven waarom in gevallen van dierziektecrises in de veehouderij een systeem van meldingsplicht en een crisisbeleid bestaat waarbij vergoedingen aan veehouders worden verstrekt en zij nagenoeg volledig schadeloos worden gesteld welke de samen¬leving de afgelopen jaren enkele miljarden euro’s hebben gekost, terwijl noch een plan van aanpak, noch een crisisbeleid, noch geld beschikbaar wordt gesteld voor de uitbraak van ziekten onder dieren in dierenasielen, die onder verantwoordelijkheid vallen van de overheid?

De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s (de Regeling preventie) bepaalt welke dierziekten aangifteplichtig zijn op grond van de Gezondheids en welzijnswet voor dieren (Gwwd). Aangifteplichtige dierziekten hebben in het algemeen betrekking op dieren die beroepsmatig worden gehouden (veehouderij en aquacultures) en waarbij de dierziekten een humaan risico opleveren en of tot grote economische schade leiden. Daarnaast is ook een dierziekte als rabiës (hondsdolheid) die ook bij gezelschapsdieren zoals honden en katten kan voorkomen, eveneens aangifteplichtig op grond van de Gwwd c.q. de Regeling preventie. De houder is aldus verplicht de overheid in kennis te stellen van eventuele klinische verschijnselen van deze besmettelijke dierziekten of van verdenking van een besmetting. De verantwoordelijkheid voor het melden van dierziekteverschijnselen ligt bij de houder en dierenasiels vormen daarop als houder geen uitzondering. Op basis van een dergelijke melding stelt de minister LNV een onderzoek in. Naar aanleiding van dit onderzoek neemt de minister LNV zonodig maatregelen op basis van de Gwwd.

Voor zover door het ingrijpen van de overheid naar aanleiding van een geconstateerde besmetting met een aangifteplichtige dierziekte directe schade bij de houder ontstaat, zoals bijvoorbeeld verlies van dieren door het overnemen van dieren voor onderzoek of doden van dieren om een besmetting een halt toe te roepen en verdere verspreiding te voorkomen, vergoedt de overheid dergelijke directe schade. Vervolgschade van de houder, zoals schade als het gevolg van afvoer- of vervoersverboden, wordt beschouwd als bedrijfsrisico en is voor rekening van de houder of het dierenasiel als dat aan de orde is.

5 en 7
Bent u bereid in noodsituaties financiële steun te verlenen aan dierenasielen die de gemeentelijke taak van het opvangen van gevonden dieren op zich hebben genomen, in overeenstemming met de financiële schadeloosstellingen die verleend worden bij dierziektecrises in de veehouderij? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn wilt u dit beleid vormgeven? Zo neen, waarom niet en welke juridische argumenten hanteert u om dierenasielen die te kampen hebben met een dierziekte-uitbraak uit te sluiten van overheidsondersteuning?

Vindt u het gebrek aan financiële ondersteuning voor medische behandelingen als gevolg van ziekten in een dierenasiel terecht? Zo ja, waarom en hoe verhoudt zich dat tot de grote hoeveelheid financiële middelen die beschikbaar worden gesteld bij uitbraken van dierziekten in de veehouderij? Zo neen, waarom niet en op welke wijze wilt u dit aanpakken en binnen welke termijn?

Voor zover de overheid maatregelen treft bij een dierenasiel ter bestrijding van een aangifteplichtige dierziekte, wordt de directe schade vergoed en zullen dezelfde maatstaven gelden die ook worden toegepast voor directe schade bij particulieren en veehouders.

In de berichtgeving is sprake van schimmelinfecties en niet van een uitbraak van aangifteplichtige besmettelijke dierziekten. Voor een tegemoetkoming in de schade is dan ook geen grond.

6
Kunt u aangeven waarom in gevallen van dierziektecrises in de veehouderij gelden beschikbaar worden gesteld voor de psychische ondersteuning van veehouders, terwijl er geen gelden beschikbaar worden gesteld voor de medische behandeling van ziekten in dierenasiel die ook voor mensen besmettelijk zijn, zoals schimmelinfecties?

Tijdens de dierziektecrises heeft de minister van LNV geld beschikbaar gesteld voor sociaal-emotionele ondersteuning van veehouders en hun gezinnen. Het doel hiervan was om tijdig klachten van psychosociale aard te signaleren en betrokkenen zonodig te geleiden naar de reguliere hulpverlening, zoals de huisarts of instellingen voor (geestelijke) gezondheidszorg.

Een vorm van sociaal-emotionele ondersteuning past bij het bestrijden van grootschalige dierziekten, waarbij veel veehouders op velerlei wijze zwaar worden getroffen. Bij die ondersteuning wordt ook het sociale netwerk van de veehouder en zijn gezin betrokken en bestaat de ene keer uit de dominee/pastor, de andere keer uit een betrokken onder¬wijzer voor extra aandacht aan kinderen. Ook de brancheorganisaties zijn opgeroepen om branchegenoten te ondersteunen, hetgeen ook is gebeurd.

Zie ook het antwoord op vraag 5 en 7.

8
Bent u bereid de veelal vrijwillige werknemers in dierenasielen financieel te compenseren indien zij bij een uitbraak van bijvoorbeeld een schimmelinfectie zelf medische zorg behoeven? Zo ja, op welke wijze en onder welke voorwaarden? Zo neen, waarom niet?

Medische behandelingen als gevolg van dierziektenbestrijding worden niet vergoed door de overheid. Voor dergelijke risico’s zijn andere maatschappelijke voorzieningen beschik¬baar, zoals private ziektenkostenverzekeringen, Arbowet, etc.

9 en 10
Wat verstaat u onder “onevenredig hoge kosten”, die volgens uw antwoord op eerdere Kamervragen 2) kunnen leiden tot een uitzondering op de gemeentelijke plicht om gevonden dieren veertien dagen in bewaring te nemen? Wie bepaalt bij binnenkomst van een dier in een opvangcentrum of de kosten voor de opvang evenredig zijn? Kunt u daarbij aangeven op basis van welke criteria u de mate van ‘onevenredigheid’ bepaalt, in hoeverre die criteria in voldoende mate objectief zijn vast te stellen en waar dat uit blijkt?

Kunt u aangeven welke alternatieven u ziet voor de veertien dagen bewaringsplicht voor gemeenten wanneer de kosten voor opvang volgens de door u gehanteerde criteria onevenredig hoog worden bevonden?

Het criterium “onevenredig hoge kosten” komt voort uit artikel 5:8, derde lid van het Burgerlijk Wetboek. Deze bepaling wordt uitgelegd door de burgerlijke rechter. Het is niet aan mij om uitleg hieraan te geven. Ik zie geen aanleiding om alternatieven te ontwikkelen.

11 en 12
Kunt u aangeven op welke manier er vanuit de landelijke overheid op wordt toegezien dat gemeenten in dit opzicht voldoen aan hun wettelijke verplichtingen?

Kunt u aangeven op welke manier er op wordt toegezien dat gemeenten voldoen aan hun wettelijke verplichtingen wat betreft de opvang van gevonden dieren gedurende de eerste veertien dagen en welke verantwoordelijkheid de landelijke overheid heeft als gemeenten deze wettelijke verplichtingen niet na (kunnen) komen?

De landelijke overheid houdt geen toezicht op het naleven van de wettelijke verplichtingen in deze. De gemeente is zelf verantwoordelijk voor het nakomen van zijn wettelijke verplichtingen, de landelijke overheid heeft dus geen rol.

13
Kunt u aangeven op welke wijze de landelijke overheid gemeenten kan sanctioneren, indien zij hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de opvang van dieren niet nakomen? Acht u deze sanctioneringsmethoden voldoende? Zo ja, hoe verklaart u dan dat veel gemeenten hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de opvang van dieren niet nakomen? Zo neen, op welke wijze gaat u deze sanctioneringsmethoden verbeteren en binnen welke termijn?

De landelijke overheid heeft in deze geen sanctioneringsmogelijkheden. Ik ben niet voornemens bijzondere sanctioneringsmogelijkheden in het leven te roepen. Het is aan gemeenten zelf om hun verplichtingen na te komen en zij zijn dan ook zelf verantwoorde¬lijk. Indien een gemeente haar verplichtingen niet nakomt, kan zij hiervoor ook bij de rechter ter verantwoording worden geroepen.

14
Bent u bereid in te grijpen wanneer blijkt dat gemeenten geen (structurele) financiële ondersteuning bieden aan dierenasielen, die gevonden dieren in hun regio opvangen? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo neen, waarom niet?

Het is aan de gemeenten zelf om te bepalen op welke wijze zij de opvang van zwerfdieren willen regelen. Het is ook aan gemeenten zelf om te bepalen of en hoe zij dierenasielen ondersteunen. Ik zie geen rol voor de rijksoverheid hierbij.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,


G. Verburg

Interessant voor jou

Kamervragen aan de ministers van VWS, LNV en Justitie over de komst van megabedrijven en de vergrote kans op verspreiding van de MRSA bacterie

Lees verder

Kamervragen aan de ministers van EZ, LNV en VROM over de uitbreiding van gas- en olieboringen in de Noordzee

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer