Kamer­vragen aan de minister van LNV over hyper­flexie en andere trai­nings­me­thoden bij paarden


Indiendatum: feb. 2010

Vragen van het lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over hyperflexie en andere trainingsmethoden bij paarden

1. Bent u bekend met de berichtgeving dat de Fédération Equestre Internationale (FEI) elke hoofd- en halshouding die door agressieve dwang tot stand komt, namelijk de hyperflexie ofwel rollkür methoden, heeft afgekeurd1?

2.Wat vindt u ervan dat de omstreden hyperflexie/rollkürmethoden na jarenlange discussie uiteindelijk als een onacceptabele methode is beschouwd?

3. Kunt u aangeven wat de stand van zaken is omtrent uw toezegging om inzichten en onderzoeken op een rij te zetten die sinds 2006 zijn verschenen over het welzijn van paarden in relatie tot hyperflexie en andere trainingsmethoden?

4. Deelt u de mening dat het voorzorgprincipe zou moeten gelden voor het beoordelen van trainingsmethoden waarbij het welzijn van paarden mogelijk wordt geschaad? Zo ja, op welke wijze geeft u dit vorm in uw beleid? Zo neen, kunt u uitleggen waarom u eerder een trainingsmethode dan het paardenwelzijn het voordeel van de twijfel wilt geven?

5. Hoe beoordeelt u de handhaafbaarheid van het verbod op het gebruik van de hyperflexie/rollkürmethoden bij FEI-wedstrijden als de ‘laag-diep-rond’ methode nog wel is toegestaan? Kunt u dit toelichten?

6. Bent u bereid het door de FEI ingenomen standpunt ten aanzien van de hyperflexie/rollkürmethoden te bestendigen in een wettelijk verbod? Zo ja, op welke termijn en op welke wijze? Zo neen, waarom niet?

7. Wanneer bent u van plan de uitvoeringsagenda alsmede de eerste voortgangsrapportage van de Sectorraad Paarden met uw reactie naar de Kamer te sturen?

1 http://www.horses.nl/dressuur/nieuws/14029/fei-ldr-mag-hyperflexie-verboden-video

Indiendatum: feb. 2010
Antwoorddatum: 21 apr. 2010

Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik u de antwoorden op vragen van Kamerlid Ouwehand (PvdD) over hyperflexie en andere trainingsmethoden bij paarden.

Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving dat de Fédération Equestre Internationale (FEI) elk hoofd- en halshouding die door agressieve dwang tot stand komt, namelijk de hyperflexie ofwel rollkürmethoden, heeft afgekeurd?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Wat vindt u ervan dat de omstreden hyperflexie/rollkürmethoden na jarenlange discussie uiteindelijk als een onacceptabele methode is beschouwd?

Antwoord
In februari 2010 is de Fédération Equestre Internationale (FEI) overeengekomen dat elke hoofd- en halshouding die door agressieve dwang tot stand komt, onacceptabel is. Deze ontwikkelingen binnen FEI laten zien dat de internationale paardenwereld zelf haar verantwoordelijkheid neemt ten aanzien van dit onderwerp. De ontwikkelingen sluiten goed aan bij mijn beleid dat de verantwoordelijkheid voor het welzijn van dieren primair ligt bij houders van dieren.

Vraag 3
Kunt u uiteenzetten wat de stand van zaken is omtrent uw toezegging om inzichten en onderzoeken op een rij te zetten die sinds 2006 zijn verschenen over het welzijn van paarden in relatie tot hyperflexie en andere trainingsmethoden?

Vraag 4
Deelt u de mening dat het voorzorgprincipe zou moeten gelden voor het beoordelen van trainingsmethoden waarbij het welzijn van paarden mogelijk wordt geschaad? Zo ja, op welke wijze geeft u dit vorm in uw beleid? Zo nee, kunt u uitleggen waarom u eerder aan een trainingsmethode dan aan het paarden­welzijn het voordeel van de twijfel wilt geven?

Vraag 6
Bent u bereid het door FEI ingenomen standpunt ten aanzien van de hyperflexie/rollkürmethoden te bestendigen in een wettelijk verbod? Zo ja, op welk termijn en op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 3, 4 en 6
Naar aanleiding van het verzoek van de Dierenbescherming in april 2009 om een verbod in te stellen voor dieronvriendelijke trainingsmethoden, heb ik WUR-ASG gevraagd om in samenwerking met de International Society for Equitation Science (ISES) inzichten en onderzoeken op een rij te zetten die sinds 2006 zijn verschenen over het welzijn van paarden in relatie tot hyperflexie en andere trainingsmethoden. Uit de inventarisatie blijkt dat er relatief weinig onderzoeken naar hyperflexie zijn gedaan sinds de FEI dit onderwerp in 2006 tijdens een workshop heeft besproken. Deze onderzoeken geven geen eenduidig beeld van de effecten van hyperflexie op het welzijn. Wel zijn er de nodige aanwijzingen dat hyperflexie als trainingsmethode vanwege de complexiteit van de methode alleen uitgevoerd zou mogen worden door ervaren berijders.

Ik heb de Dierenbescherming laten weten dat ik deze trainingsmethode niet zal verbieden. Een afschrift van deze brief met de in 2009 uitgevoerde inventarisatie van WUR-ASG en ISES zal ik naar uw Kamer sturen.

De sector geeft in haar plan van aanpak ‘Welzijn in de paardenhouderij’ (Kamerstukken II 2008/09, 28268, nr. 264) als streefbeeld dat bij het trainen van paarden de toegepaste methode aan moet sluiten bij de natuurlijke aanleg van het betreffende dier.

De overheid kent geen specifieke sportregels en laat dit over aan de desbetreffende sportorganisatie. Dit neemt niet weg dat de sport zich moet houden aan algemeen geldende wet- en regelgeving, waaronder de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS) stelt zelf reglementen op voor de bij haar aangesloten disciplines: dressuur, springen, eventing, endurance, mennen, aangespannen sport, voltige en reining. Deze reglementen zijn in lijn met de regels van de internationale paardensportbond (FEI). In deze reglementen spelen dierenwelzijn, fair play en good horsemanship een belangrijke rol. Met de door de sport opgestelde set van maatregelen worden excessen voorkomen. Hieruit blijkt dat de sector de verantwoordelijkheid omtrent hyperflexie zelf oppakt. Ik acht het dan ook niet noodzakelijk om een voorzorgprincipe te laten gelden.

Vraag 5
Hoe beoordeelt u de handhaafbaarheid van het verbod op het gebruik van de hyperflexie/rollkürmethoden bij FEI-wedstrijden als de ‘laag-diep-rond’-methode nog wel is toegestaan? Kunt u dit toelichten?

Antwoord
Het is aan de FEI om toe te zien op de handhaving. De FEI zal de richtlijnen voor stewards ten aanzien van de implementatie van dit beleid uitbreiden. Ten algemene geldt dat de sportorganisaties een eigen tuchtrechtreglement hanteren. Dat is geen taak van de overheid.

Vraag
Wanneer bent u van plan de uitvoeringsagenda alsmede de eerste voortgangs­rapportage van de Sectorraad Paarden met uw reactie naar de kamer te sturen?

Antwoord
Deze heb ik u op 12 april jl. toegezonden.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN

VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg

Interessant voor jou

Kamervragen aan de minister van BuZa over de veroordeling van een VN-commissie over het proces tegen twee anti-walvisjachtactivisten in Japan

Lees verder

Kamervragen aan de minister van LNV over naleving van het coupeerverbod door de paardensector en dierenwelzijn op hengstenkeuringen

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer