Kamer­vragen aan de minister van LNV over de bevoegdheid om dieren te doden


Indiendatum: jul. 2007

Vragen van het lid Thieme van de Partij voor de Dieren aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de bevoegdheid om dieren te doden

1. Kent u het bericht ‘Kuikens in de shredder als actie: kunstenares opgepakt’ (1)?

2. Kunt u aangeven wie er in Nederland bevoegd zijn om dieren te doden, aan welke criteria zij moeten voldoen en welke eisen er worden gesteld op het gebied van kennis en vaardigheden?

3. Kunt u aangeven welke instanties er volgens artikel 16 van het Besluit doden van dieren en bijlage G van de richtlijn 93/119/EG vallen onder de bevoegde centrale autoriteiten van een lidstaat en de autoriteiten waaraan zij deze bevoegdheid hebben overgedragen? Kunt u aangeven welke instanties dat in Nederland zijn?

4. Kunt u aangeven onder welke voorwaarden de bevoegdheid om dieren te mogen doden wordt overgedragen door autoriteiten en hoe er wordt toegezien op het naleven van deze voorwaarden?

5. Kunt u aangeven op welke manier er wordt toegezien dat dieren uitsluitend door daartoe bevoegde instanties worden gedood, op welke wijze en in welke mate het toezicht op de naleving hiervan prioriteit heeft en welke sancties er staan op het onrechtmatig doden van dieren?

6. Kunt u aangeven op welke manier er bij veehouderijen, waaronder broederijen, wordt toegezien dat dieren uitsluitend door daartoe bevoegde personen worden gedood, op welke wijze en in welke mate het toezicht op de naleving hiervan prioriteit heeft en welke sancties er staan op het onrechtmatig doden van deze dieren?

7. Kunt u aangeven onder welke omstandigheden mensen dieren mogen doden waar zij zelf verantwoordelijk voor zijn, hoe hier op toegezien wordt, welke bewijslast nodig is om over te gaan tot vervolging in gevallen waarin mensen hun eigen dieren doden zonder daartoe bevoegd te zijn en welke strafmaat hierbij gebruikelijk is?

8. Kunt u aangeven in hoeveel gevallen van het onrechtmatig doden van dieren er in het afgelopen jaar overgegaan is tot vervolging en wat de straffen hierbij zijn geweest?

9. Kunt u toelichten welke voorwaarden worden gesteld aan de in de Richtlijn 93/119/EG genoemde overige methoden voor het doden van kuikens en embryo’s die worden toegestaan, naast de in punt I-1 en I-2 van bijlage G genoemde methoden?

10. Kunt u aangeven wie er in deze verantwoordelijk is voor het bepalen of een dodingsmethode wel of niet is toegestaan en op welk moment dit wordt bepaald?

(1) Leidsch Dagblad, 4 juli 2007

Indiendatum: jul. 2007
Antwoorddatum: 25 okt. 2007

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen die gesteld zijn door het lid Thieme (PvdD) over de bevoegdheid om dieren te doden.

1
Kent u het bericht ‘Kuikens in de shredder als actie: kunstenares opgepakt’?

Ja.

2, 4, 5 en 7
Kunt u aangeven wie er in Nederland bevoegd zijn om dieren te doden, aan welke criteria zij moeten voldoen en welke eisen er worden gesteld op het gebied van kennis en vaardigheden?
Kunt u aangeven onder welke voorwaarden de bevoegdheid om dieren te doden wordt overgedragen door autoriteiten en hoe er wordt toegezien op het naleven van deze voorwaarden?
Kunt u aangeven op welke manier er wordt toegezien dat dieren uitsluitend door daartoe bevoegde instanties worden gedood, op welke wijze en in welke mate het toezicht op de naleving hiervan prioriteit heeft en welke sancties er staan op het onrechtmatig doden van dieren?
Kunt u aangeven onder welke omstandigheden mensen dieren mogen doden, waar zij zelf verantwoordelijk voor zijn, hoe hier op toegezien wordt, welke bewijslast nodig is om over te gaan tot vervolging in gevallen waarin mensen hun eigen dieren doden zonder daartoe bevoegd te zijn en welke strafmaat hierbij gebruikelijk is?

In het Besluit doden van dieren is vastgelegd aan welke voorwaarden het doden van gehouden dieren moet voldoen. De algemene eisen staan vermeld in met name de artikelen 3, 4 en 5. De VWA houdt toezicht op het Besluit Doden van dieren in slachthuizen. De AID is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de regels buiten het slachthuis.

3 en 10
Kunt u aangeven welke instanties er volgens artikel 16 van het Besluit doden van dieren en bijlage G van de richtlijn 93/119/EG vallen onder de bevoegde centrale autoriteiten van een lidstaat en de autoriteiten waaraan zij deze bevoegdheid hebben overgedragen? Kunt u aangeven welke instanties dat in Nederland zijn?
Kunt u aangeven wie er in deze verantwoordelijk is voor het bepalen of een dodingsmethode wel of niet is toegestaan en op welk moment dit wordt bepaald?

De minister van LNV is in Nederland de bevoegde autoriteit op grond van bijlage G van de richtlijn 93/199/EG en kan het gebruik toestaan van andere, wetenschappelijk erkende methoden.

6
Kunt u aangeven op welke manier er bij veehouderijen, waaronder broederijen, wordt toegezien dat dieren uitsluitend door daartoe bevoegde personen worden gedood, op welke wijze en in welke mate het toezicht op de naleving hiervan prioriteit heeft en welke sancties er staan op het onrechtmatig doden van deze dieren?

Het toezicht op het primaire bedrijf is toebedeeld aan de AID. Handelen in strijd met het Besluit doden van dieren is een economisch delict op grond van de Wet op de economische delicten.

8
Kunt u aangeven in hoeveel gevallen van het onrechtmatig doden van dieren er in het afgelopen jaar overgegaan is tot vervolging en wat de straffen hierbij zijn geweest?

De VWA heeft vanaf medio 2006 zes vermoedelijke overtredingen gemeld bij de AID. Geen van deze zes overtredingen hebben geleid tot een proces-verbaal.
Vanaf 2006 zijn er ruim 40 controles uitgevoerd op primaire bedrijven. Er zijn hierbij acht overtredingen geconstateerd, maar deze betroffen het ritueel slachten buiten een door de minister erkende slachtplaats. Het betrof geen overtredingen van de welzijnseisen uit het Besluit doden van dieren.

9
Kunt u toelichten welke voorwaarden worden gesteld aan de in de Richtlijn 93/119/EG genoemde overige methoden voor het doden van kuikens en embryo’s die worden toegestaan, naast de in punt I-1 en I-2 van bijlage G genoemde methoden?

Door het opnemen van artikel III.2 in bijlage G is de mogelijkheid gecreëerd dat de bevoegde autoriteit in een lidstaat ook een bepaalde dodingsmethode kan gaan toestaan die niet vermeld is in de bijlage, maar wel voldoet aan de in de Richtlijn gestelde voorwaarden.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,


G. Verburg

Interessant voor jou

Kamervragen aan de minister van LNV over genetisch gemanipuleerde tomaten

Lees verder

Kamervragen aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie over toegenomen agressie tegen homo's

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer