Inbreng SO over het moder­ni­seren van het ECT


10 november 2022

De leden van de Partij voor de Dierenfractie hebben vragen over de aangenomen motie Teunissen c.s. over in de Europese vergadering over het ECT tegen goedkeuring van het nieuwe verdrag stemmen of zich onthouden van stemming. Deze aangenomen motie gaat over het Raadsbesluit. Kan de minister voor Klimaat en Energie bevestigen dat Nederlandzich in de Raad tegen iedere binding van de EU aan de modernisering van het ECT zal verzetten? Kan de minister de mogelijke routes uiteenzetten waarop het inwerking treden van de modernisering voor de EU, en dus indirect op Nederland, na de aankomende Raadsvergadering over de ECT positiebepaling voorkomen kan worden?

De leden van de PvdD-fractie hebben ook vragen over het binden van de EU en lidstaten aan ECT op basis van het aankomende Raadsbesluit. In de brief van 2 november (‘Appreciatie van de moderniseringsvoorstellen voor het Verdrag inzake het Energiehandvest’) schrijft de minister voor Klimaat en Energie het volgende: ‘Zo lang de EU partij blijft, zijn alle bepalingen van het ECT die gaan over onderwerpen die vallen onder de bevoegdheid van de EU verbindend voor Nederland, ook wanneer Nederland zelf geen partij meer is. Dit betreft het overgrote deel van de bepalingen van het ECT.’

Het kabinet geeft aan dat wanneer de EU zich aan het ECT zalbinden, het grootste deel van het verdrag alsnog via de EU voor Nederland zal gelden. De leden van de PvdD-fractie willen verduidelijking om welke delen dit precies wel en niet gaat en op welke manier deze zouden gelden voor de ISDS bepalingen?

De modernisering breidt de ISDS-bepalingen uit naar verschillende nieuwe energiebronnen. Na aannemen van de modernisering kunnen ook over deze energiebronnen arbitrageprocedures worden aangespannen. De leden van de PvdD-fractie willen weten: heeft het kabinet een inschatting gemaakt van het potentiële financiële risico van arbitrage procedures die door de het aannemen van de modernisering zouden worden gecreëerd?

In Advies 2/15 heeft het Hof van Justitie van de EU bepaald dat investeringsarbitrage (ISDS) niet kan worden opgenomen in een internationaal akkoord zonder instemming van de lidstaten (rechtsoverweging 292 van Advies 2/15). Is de minister voor Klimaat en Energie van mening dat Nederland een dergelijke ‘instemming’ kan verlenen door middel van een toekomstig Raadsbesluit ter sluiting van het gemoderniseerde ECT namens de EU? Of kan dergelijke ‘instemming’ enkel worden verleend door als lidstaat partij te zijn bij het ECT?

Is de minister voor Klimaat en Energie van mening dat in het geval ‘instemming’ kan worden verleend door middel van een dergelijk toekomstig Raadsbesluit unanimiteit in de Raad is vereist of dat Nederland in de Raad kan worden overstemd? Is het standpunt van de Nederlandse regering dat in het geval ‘instemming’ kan worden verleend door middel van een dergelijk toekomstig Raadsbesluit, Nederland zich zal verzetten tegen deze instemming?

De leden van de PvdD-fractie willen meer weten over ratificatie door het nationale parlement bij het behalen van een gekwalificeerde meerderheid in de Raad. Zij hebben in de brief van de minister voor Klimaat en Energie vernomen dat wanneer de Raad besluit de modernisering goed te keuren er op dat moment een goedkeuringsprocedure moet worden doorlopen. In de betreffende brief schrijft de minister voor Klimaat en Energie hierover dat “Omdat het ECT een gemengd verdrag is, zal dit op nationaal en op EU-niveau gebeuren.” De leden van de PvdD-fractie willen weten op welke manier deze nationale procedure zal lopen. Zal de gehele modernisering in dat geval aan de Tweede Kamer ter ratificatie worden voorgelegd?

Klopt het dat wanneer ‘instemming’ mogelijkerwijs gegeven kan worden in het toekomstige Raadsbesluit, dit het Nederlands parlement het recht zou ontnemen om zich uit te spreken over een mogelijk zeer vergaande uitbreiding van de ISDS bepalingen die voor Nederland direct al dan niet indirect van toepassing zullen zijn. De leden van de PvdD-fractie willen weten of het klopt dat dit het huidige standpunt is van de Europese Commissie?

Kan de minister voor Klimaat en Energie aangeven op welke in de aankomende Raadsvergadering voorkomen kan worden dat het Nederlandse parlement niet over de ratificatie van het binden van de EU aan de modernisering kan uitspreken?

De Tweede Kamer heeft al aangegeven dat zij wenst dat de EU uit het ECT stapt. Verschillende andere parlementen zoals in Spanje en Polen hebben dit ook al gedaan. De leden van de PvdD-fractie vragen: op welke wijze de modernisering voor de EU in werking kan treden, wanneer deze parlementen hebben aangegeven uit het verdrag te willen stappen en om die reden niet zullen ratificeren? Bestaat er een geloofwaardige route naar lidmaatschap van de EU aan het ECT wanneer verschillende nationale parlementen al hebben aangeven geen deel van het ECT meer te willen zijn, zonder dat de democratische rechten van deze parlementen schenden om zich over een uitbreiding van de ISDS bepalingen in de modernisering uit te kunnen spreken?

De leden van de PvdD-fractie hebben ook vragen over de mogelijkheid tot het voeren van een procedure voor het Hof van Justitie. Zij willen weten of in het geval van een gekwalificeerde meerderheid in de Raad voor het binden van de EU aan de modernisering de mogelijkheid bestaat voor een lidstaat om dit besluit voor het Hof van Justitie aan te vechten? Dit op basis van het argument dat het Raadsbesluit niet in overeenstemming is met de competentieverdeling tussen de EU en de lidstaten zoals vastgesteld in Advies 2/15 van het Hof van Justitie. Kan de minister voor Klimaat en Energie uiteenzetten hoe een dergelijk procedure zou verlopen? En kan de minister bevestigen dat deze optie voor Nederland blijft bestaan, ook nadat Nederland zelf uit het ECT is gestapt?

Tot sloten merken de leden van de PvdD-fractie op dat in de brief van 2 november de minister voor Klimaat en Energieaantekent dat bij uittreden van Nederland, Nederland op dat moment nog 20 jaar gebonden zal blijven aan de huidige ECT tekst. Het Hof van Justitie heeft in de in de Komstroyuitspraak bepaald dat het ECT niet in arbitrage procedures tussen lidstaten van de EU mag worden toegepast. Er is door verschillende experts inclusief door de Europese Commissie voorgesteld om tussen alle EU lidstaten zogenaamde “inter se” afspraken te maken op basis waarvan het ECT niet meer tussen lidstaten zal worden toegepast. De leden van de PvdD-fractie willen weten wanner deze afspraken worden gesloten.Moeten zij de opmerking dat Nederland na uittreding nog 20 jaar aan het huidige ECT gebonden is zo interpreteren dat dit uitsluitend ten aanzien van de niet-EU lidstaten geldt? Enwelk deel van de huidige arbitrage procedures betreft dit?

De leden van de PvdD-fractie merken op dat meerderheid van de landen die lid zijn van het ECT tevens lid zijn van de Europese Unie. Zij willen weten of het klopt dat de kosten van het administreren van het verdrag geheel of voor het grootste deel door de EU worden gedragen.

Door verschillende bronnen wordt gesteld dat het ECT als verdragsinstelling niet zal instorten wanneer de EU uit het verdrag stapt. Onderschrijft de minister voor Klimaat en Energie dat er een grote kans bestaat dat het ECT na uittreden door de EU verder uiteen zal vallen doordat meer landen zullen uittreden? En onderschrijft de minister dat in dit geval ook met de andere uittredende leden de zogenaamde inter se afspraken kunnen worden gemaakt waardoor de sunset clause onschadelijk wordt gemaakt?

De leden van de PvdD-fractie willen ook weten op welke manier de EU zijn sterke positie als handelsblok kan inzetten om na uittreding van de EU uit het ECT de op dat moment blijvende leden van het ECT te overtuigen om een nieuwe samenwerking aan te gaan gericht op een duurzame samenwerking in lijn met de klimaatdoelen op de Energiemarkt, waarbij geen gebruik meer wordt gemaakt van de op dit moment zo schadelijke arbitrage bepalingen. Onderschrijft de minister voor Klimaat en Energie dat het na uittreden van Nederland en de EU uit het ECT geenszins vaststaat dat bestaande fossiele investeringen daadwerkelijk nog voor 20 jaar zullen zijn beschermd omdat er verschillende scenario’s denkbaar zijn waarin dit in grote mate of zelfs geheel voorkomen kan worden?

Interessant voor jou

Bijdrage Van Esch aan debat over stank (geurproblematiek)

Lees verder

Stem­ver­klaring Van Raan over het pakket belas­tingplan 2023

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer