Bijdrage Wassenberg aan debat over de Wet aanpak dieren­mis­han­deling en dier­ver­waar­lozing


11 mei 2023

Dank, voorzitter. Eindelijk, eindelijk, eindelijk, eindelijk behandelen we vandaag het wetsvoorstel Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing. Wat heeft de Partij voor de Dieren hier lang naar uitgekeken! Eindelijk komt er een houdverbod als zelfstandige maatregel, dat niet automatisch vervalt als de boete is betaald, als de voorwaardelijke straf over is of als de proeftijd voorbij is. Eindelijk kunnen we dieren beter beschermen tegen dierenbeulen en horrorfokkers van honden. Dierenmishandeling kan nu niet stevig genoeg worden aangepakt, omdat de wetgeving onvoldoende mogelijkheden daartoe biedt. Dat gaan we vandaag veranderen. Dit wetsvoorstel is ontzettend nodig om die dierenbeulen beter aan te kunnen pakken. De minister vindt in onze partij een medestander als het gaat om deze wet. Ik ken de minister als een dierenvriend. Ik weet dus dat zij persoonlijk ook blij is met deze wet. Die blijdschap deel ik. Deze wet is echt een grote stap vooruit. Daar dank ik de minister voor. Daar complimenteer ik haar mee.

Ik ga even terug naar april 2010. Toen werd met algemene stemmen een motie van Boris van der Ham van D66 aangenomen waarin de regering werd verzocht om een wetswijziging die het mogelijk maakt om een houdverbod als zelfstandige maatregel op te leggen bij herhaaldelijk overtreden van de wetgeving tegen dierenmishandeling. En daarover praten we nu, dertien jaar later. Zolang kan het duren. Zolang draaien de politieke molens soms.

Voorzitter. De Partij voor de Dieren is blij met het houdverbod als zelfstandige maatregel. Dank aan de minister voor de nota van wijziging die de maximale duur verlengt van tien jaar naar twintig jaar. Dit gaat er in ieder geval voor zorgen dat dierenbeulen die zich schuldig hebben gemaakt aan verwaarlozing of mishandeling voor langere tijd geen dieren kunnen houden.

Neem de man die in 2015 de poten van zijn hond — het was een husky — vastbond met tiewraps, zijn snuit dichttapede met ducttape, het dier schopte, tegen de muur sloeg en vervolgens levend begroef. Die man kon na een maximale proeftijd van drie jaar — een langere periode kon de rechter niet opleggen — opnieuw een hond in huis halen. De rechter had simpelweg niet de mogelijkheid om die man een langer houdverbod op te leggen, want als de proeftijd voorbij is, vervalt ook het houdverbod.

Ook de man die vier jonge katjes bestelde en stuk voor stuk doodmartelde, waarna hij doodleuk vier nieuwe katjes bestelde, kreeg een gevangenisstraf van zeventig dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Na die drie jaar kon deze man dus opnieuw dieren aanschaffen, al dan niet via het internet. Een zelfstandig houdverbod zou een belangrijke toevoeging geweest zijn aan de gereedschapskist van de rechter, ook vanwege de kans op recidive, die heel groot is bij dit soort gevallen van dierenmishandeling.

Voorzitter. De doorlooptijd van dierenmishandeling is heel lang. Volgens een onderzoek van enkele jaren geleden, is die gemiddeld dertien maanden. Daarom zijn we ook heel gelukkig met de gedragsaanwijzing en de dadelijke tenuitvoerlegging in dit wetsvoorstel. Die gaan er namelijk voor zorgen dat zolang de uitspraak nog niet onherroepelijk is, de verdachte toch geen dieren meer mag houden. Dat is heel belangrijk om dieren te beschermen tegen dierenbeulen. Ook wordt het overtreden van het houdverbod een strafbaar feit, zodat er niet opnieuw eerst een dier mishandeld hoeft te worden. Dat gaat ook een hele hoop leed voorkomen.

Voorzitter. Wat betreft de Partij voor de Dieren is er een categorie daders voor wie alleen een levenslang houdverbod op z'n plek zou zijn. Tegen deze daders moeten dieren echt in bescherming genomen worden, levenslang, omdat de kans op herhaling heel groot is en het leed niet te overzien. Dan denkt de Partij voor de Dieren aan de categorie daders die zich schuldig heeft gemaakt aan puur sadisme of aan marteling van dieren. Denk aan daders die op gruwelijke wijze dieren hebben omgebracht of daders die grote aantallen dieren langdurig, systematisch en ernstig hebben verwaarloosd. Recidivisten.

Maar dan denken we ook aan daders die tegen zichzelf in bescherming moeten worden genomen. Er zijn immers genoeg gevallen bekend van mensen die tegen beter weten in doorgaan met het fokken en houden van dieren, ook al is de boel verschillende keren gigantisch uit de hand gelopen en heeft dit tot ernstig vervuilde, vermagerde, zieke of zelfs dode dieren geleid. Dat gebeurt dan niet uit slechtheid, maar uit onkunde en onvermogen, soms door langdurige en ernstige psychische problemen. Niet alleen de dieren zijn dan de dupe, maar ook die mensen zelf. Het gaat om mensen die tegen beter weten dwangmatig doorgaan met het fokken van dieren, soms honderden cavia's in een paar kleine slaapkamers, onder erbarmelijke omstandigheden. Die mensen zijn ook geholpen met een houdverbod. In de voorbereiding op dit debat heb ik onder meer gesproken met de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming. Daar hoorde ik dat de dienst sommige mensen al twintig jaar kent, daar heel vaak is langs geweest en elke keer weer moest ingrijpen. Altijd ging het uiteindelijk weer fout. Ook die mensen kun je niet een heel langdurig en soms zelfs levenslang houdverbod opleggen. Dat betekent dat dieren daar elke keer weer het slachtoffer van zijn en mishandeld en verwaarloosd zullen worden.

Bureau Beke schrijft ook dat het risico van recidive bij dierenbeulen over het algemeen heel groot is. Bovendien leidt mishandeling en verwaarlozing van dieren bijna altijd tot heel grote maatschappelijke onrust en de roep om dierenmishandeling harder aan te pakken. Het primaire doel van een houdverbod is dan ook om herhaling te voorkomen en om de samenleving te beschermen. Het houdverbod is geen straf. Dat is een belangrijk onderscheid met het oog op de proportionaliteit van het levenslang houdverbod.

Daarnaast zijn dieren extra kwetsbare slachtoffers die zichzelf niet kunnen beschermen. Daarom is het aan ons, aan de Tweede Kamer als medewetgever, om de rechter de mogelijkheid te bieden om die dieren beter te beschermen. Uiteindelijk is het uiteraard aan de rechter om een straf op te leggen en om eventueel een houdverbod als extra maatregel op te leggen. Dat is niet aan ons als Tweede Kamer. Het enige wat wij hier als medewetgever doen, is de gereedschapskist van de rechter uitbreiden. Dat is echt heel belangrijk. Daarom heb ik een amendement voor een levenslang houdverbod ingediend. Dat heb ik samen gedaan met de leden Haverkort en Graus. Dat amendement is inmiddels meegetekend door de leden Bromet, Thijssen, Boswijk, Van der Plas, Eerdmans en Futselaar. De intekening is nog niet gesloten, dus als er nog leden zijn die zich geroepen voelen om mee te tekenen, dan zou ik zeggen: loop naar de interruptiemicrofoon en meld u.

Voorzitter. De Partij voor de Dieren vindt het een gemiste kans dat de minister dit wetsvoorstel niet heeft gebruikt om de straffen voor dierenmishandeling en -verwaarlozing te verhogen. Ze schrijft nota bene zelf op pagina 8 van de memorie van toelichting dat de strafmaxima voor dierenmishandeling op dit moment relatief laag zijn. Je maag draait zich om als je ziet wat mensen dieren aan kunnen doen. Ik heb al een aantal voorbeelden genoemd, maar helaas vallen de straffen in die voorbeelden vaak heel laag uit. Ik zei het net al: de man die kittens had besteld om ze dood te martelen, kreeg uiteindelijk een gevangenisstraf van zes weken onvoorwaardelijk plus vier weken voorwaardelijk. Hij kreeg in totaal 70 dagen voor het martelen en doden van vier kittens. Dat is laag. Iemand kreeg een taakstraf — een taakstraf! — van 60 uur voor het neerschieten van de hond van de buurvrouw. Een man die zijn hond verdronk, kreeg een halfjaar cel. Volgens de rechter was dat uitzonderlijk wreed, maar toch kreeg hij maar zes maanden. Wat de Partij voor de Dieren betreft doen deze straffen geen recht aan de ernst van de delicten tegen dieren, aan de intrinsieke waarde van dieren, aan hun uitzonderlijke kwetsbaarheid en aan de maatschappelijke onrust die deze ernstige zaken van dierenmishandeling of herhaalde verwaarlozing veroorzaken.

Voorzitter. Het is inmiddels echt tijd voor een strafverzwaring. Ik spring even terug in de tijd. Jamie Jane Bosman startte in 2011 een burgerinitiatief waarin nadrukkelijk werd verzocht om hogere straffen voor dierenmishandeling. Tijdens de Kamerbehandeling van dat initiatief in 2017 — daar ging ook een hele tijd overheen — verwezen de woordvoerders van links tot rechts naar de behandeling van het vandaag voorliggende wetsvoorstel om de vraag te beantwoorden of de straffen voor dierenmishandeling moesten worden verhoogd. De laatste keer dat de maximumstraf voor dierenmishandeling en -verwaarlozing werd verhoogd, was in 2005, dankzij een amendement van het lid Eerdmans. Hij kan nu niet meedoen aan dit debat, maar hij tekent dadelijk wel mee. Ik hoef niet uit te leggen dat 2005 erg lang geleden is.

Voorzitter. De maatschappelijke zorgen over wrede dierenmishandeling, waar het burgerinitiatief van mevrouw Bosman uitdrukking aan gaf, zijn in de laatste jaren alleen maar groter geworden. Dat wordt meteen duidelijk als je de onlinereacties ziet onder de berichten over dierenmishandelingszaken. De minister schrijft in de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel overigens zelf ook dat de maatschappelijke normen rondom dierenwelzijn ingrijpend zijn veranderd in de laatste tijd. Dat herken ik. Wat de Partij voor de Dieren betreft dienen de strafmaxima die verandering in de maatschappij te weerspiegelen. Daarom dien ik een amendement in om de strafmaxima te verhogen voor alle delicten die gerelateerd zijn aan ernstige dierenmishandeling en -verwaarlozing. Dat doe ik samen met de leden Graus en Haverkort, zoals ik net al benoemde. Maar ik doe dat ook namens de leden Bromet, Thijssen, Futselaar, Eerdmans en mevrouw Van der Plas, die net ook heeft meegetekend. Dat moet ik nog even doorgeven aan de Griffie, maar zij tekent ook mee. Ook hiervoor geldt: als er leden zijn die zich geroepen voelen om mee te tekenen, wees welkom.

Wij willen de maximumstraf voor ernstige delicten verhogen van drie jaar naar vijf jaar gevangenisstraf en voor minder ernstige delicten van zes maanden naar één jaar. In beide gevallen wordt de geldboete overeenkomstig verhoogd. Ik hoop op steun van de Kamer voor dat voorstel.

Dan het beroepsverbod. Dat is nu even buiten mijn amendement. Ik denk bijvoorbeeld aan de criminele hondenfokkers. Daar ga ik het dadelijk ook nog over hebben. Zij hebben vaak een hele waslijst aan delicten op hun naam staan en houden honden, soms honderden, onder erbarmelijke omstandigheden. Wordt door een gemeente een dwangsom opgelegd, dan hoppen ze gewoon van gemeente naar gemeente en omzeilen ze op die manier de wetgeving. Ik denk dat je zo iemand echt een levenslang houdverbod zou moeten kunnen opleggen. In feite betekent dat ook een beroepsverbod.

Voorzitter. Ik ga nog even iets verder in op de maximumstraf. Je ziet dat de straffen in de praktijk veel lager zijn dan het genoemde maximum van drie jaar gevangenisstraf. Dat zei ik net ook al in de interruptiedebatjes. Ik gaf al voorbeelden daarvan. Die zes jaar gevangenisstraf voor de ernstigste delicten staat in de richtlijn van het OM, maar in de praktijk zien we ernstige dierenmishandelingszaken waarin alleen een taakstraf wordt opgelegd, soms in combinatie met een korte, voorwaardelijke gevangenisstraf. Ook hier, meneer Graus, zou ik niet zijn voor een verbod op taakstraffen, maar ik vind dat wel weinig. Uiteindelijk is het aan de rechter om in individuele gevallen te oordelen. Daarom vraag ik de minister om in gesprek te gaan met het OM om te kijken of die richtlijnen kunnen worden aangepast, zeker voor zaken van ernstige mishandeling en van recidive, van herhaling. Door het verhogen van die maximumstraffen kunnen wij — de politiek, de medewetgever — echt een heel duidelijk signaal afgeven, aan de maatschappij, maar ook aan het Openbaar Ministerie.

Daarnaast zou ik aan de minister willen vragen of zij naar aanleiding van dit debat, uiteraard met respect voor de onafhankelijkheid van de rechtspraak, in gesprek wil gaan met het Openbaar Ministerie over de strafvorderingsrichtlijnen bij dierenmishandeling. Ik zei het net ook al in een interruptiedebatje. Wij vinden de straffen in die richtlijnen laag. Ik denk dat de minister die ook laag vindt, zeker nu ze zegt dat de maximumstraffen vaak al laag zijn en de straffen in die richtlijnen daar vaak weer een stuk onder zitten.

Voorzitter. De effectiviteit van de aanpak van dierenmishandeling staat of valt met de uitvoering. Zonder controle en zonder toezicht en handhaving zijn we nergens. Politie en justitie bevestigen dat het wetsvoorstel de handhaving bij dierenmishandeling gemakkelijker en effectiever gaat maken en de politie verwacht hierdoor minder recidive. Dat is echt ongelofelijk belangrijk.

Maar met dit wetsvoorstel zijn we er nog niet. De Partij voor de Dieren maakt zich grote zorgen over de capaciteitsproblemen bij politie en justitie. Vorig jaar werden door de rechtbank in Gelderland 1.500 zaken geseponeerd vanwege personeelstekort. Rechters en officieren van justitie, het Openbaar Ministerie, overwogen begin dit jaar voor het eerst in de geschiedenis om te gaan staken vanwege de extreme werkdruk daar. De politie moet in sommige regio's kleine criminaliteit laten schieten en ook aan dierenmishandeling wordt dan al snel minder prioriteit gegeven. Bij de bezuinigingen op politie en justitie, de ggz en de sociale voorzieningen — dat is gebeurd onder de vorige kabinetten-Rutte — hebben wij hier al voor gewaarschuwd. Er werd door het toenmalige kabinet de keuze gemaakt om het oorspronkelijke plan van de dierenpolitie uit te kleden. De heer Graus heeft zich toen ook heel sterk gemaakt voor de dierenpolitie, maar dat is gewoon uitgekleed door vorige kabinetten. Het huidige kabinet investeert wel degelijk in de basisteams en in de opleidingscapaciteit voor rechters en officieren, om die fouten uit het verleden recht te zetten. Dat is heel goed en dat steunen wij ook, maar het zal nog lang duren voordat alle problemen zijn opgelost. Uit onderzoek van Bureau Beke bleek dat de kennis over dierenmishandeling en het houdverbod versnipperd is bij het Openbaar Ministerie en ongelijk is verdeeld onder de arrondissementen. In sommige regio's wordt nauwelijks gebruikgemaakt van het houdverbod. Sommige officieren waren er niet eens van op de hoogte.

Ik zou graag van de minister willen weten hoe zij die aanpak van dierenmishandeling en -verwaarlozing kan borgen in de opleiding van rechters en officieren van justitie, juist nu daar extra in geïnvesteerd wordt. Bij het opleidingscentrum voor officieren van justitie, het SSR, is de module dierenwelzijnszaken een keuzevak — ik herhaal: een keuzevak. Wat betreft de Partij voor de Dieren gaat de vrijwilligheid daarvanaf. Alle officieren van justitie en rechters zouden basiskennis moeten hebben over dierenzaken. Mijn vraag is: gaat de minister de regie nemen om ervoor te zorgen dat politie en justitie overal bekend worden met dat nieuwe houdverbod? Want dat gaat hoe dan ook worden uitgebreid van een voorwaardelijke maatregel nu naar een zelfstandig houdverbod. De officieren en de rechters moeten ook bekend worden met de uitgebreide mogelijkheden die dit wetsvoorstel hen gaat bieden. Kan de minister in de gaten houden of er in de basisteams van de politie ook voldoende capaciteit wordt vrijgemaakt voor dierenmishandeling?

Voorzitter. Achteraf ingrijpen bij dierenmishandeling of dierenverwaarlozing is heel belangrijk, maar het is ook belangrijk om te kijken hoe we dierenleed kunnen voorkomen. Volgens onderzoek kampen de meeste daders die dieren verwaarlozen of mishandelen met verschillende problemen: psychische problemen, maar ook verslaving, schulden, werkloosheid, huiselijk geweld. Schulden leiden er bijvoorbeeld toe dat de dierenarts niet op tijd wordt ingeschakeld. Psychische problemen leiden tot een gebrek aan aandacht voor het welzijn van het huisdier. Voor deze zaken is het strafrecht niet de oplossing. De aandacht moet hierbij echt gaan naar preventie.

Daar valt ook het tegengaan van impulsaankopen onder. Daarmee kom ik op het terrein van de minister van LNV. In 2018 nam de Tweede Kamer een motie van de Partij voor de Dieren aan om na te gaan of en hoe een verplichte bedenktijd bij de aanschaf van huisdieren bij kan dragen aan het terugdringen van het aantal impulsaankopen en daarmee aan het terugdringen van een grote hoeveelheid dierenleed. Dat was in 2018. Die motie was gericht aan de ambtsvoorganger van de ambtsvoorganger van de minister. Het is dus al een tijd geleden. We zijn nu bijna vijf jaar verder, en er is nog steeds niets gebeurd, behalve dan dat de minister van LNV een onderzoek laat doen om inzicht te krijgen in het gedrag van mensen bij de aanschaf en het houden van kortsnuitige honden. Dat is heel fijn, dus dank daarvoor, maar het is niet waar de motie om vroeg. Het onderzoek naar de motivatie van de kortsnuitkopers is prima, maar ik wil van de minister weten of hij bereid is om aan de wens van de Kamer te voldoen en de motie gewoon uit te voeren. Ik wil weten of hij bereid is om te onderzoeken of en hoe een verplichte bedenktijd voor de aankoop van huisdieren kan bijdragen aan het terugdringen van het aantal impulsaankopen en daarmee van een heleboel dierenleed. Daar ging mijn motie over. Dat is waar de Kamer naar vraagt. Het gaat niet over kortsnuiten, maar over impulsaankopen.

Dan wil ik het nog even hebben over de inbeslagname van verwaarloosde en mishandelde dieren. We hebben de afgelopen maanden verschillende voorbeelden gezien waarbij dat helemaal niet goed ging. Begin maart was er een inval bij een broodfokker in Deurne. Daar zaten honden op elkaar gepropt op het kale, vuile beton. Vachten waren vervilt. Ze waren vastgekoekt met vuil, stront en bloed. Tanden van de dieren waren kapot. Ze hadden last van parasieten en schurftmijt. Honden waren gewond door onderlinge gevechten. Ze waren ziek. Ze hadden darmontstekingen en luchtweginfecties. De honden die het meest verwaarloosd waren, zijn weggehaald, maar de grootste groep is daar achtergelaten. Is de minister het met mij eens dat als handhavende instanties dit soort verschrikkelijke situaties aantreffen, ze dan per direct alle honden moeten kunnen weghalen?

Iets vergelijkbaars zien wij bij die afschuwelijke fokker in Eersel. De "horrorfokker" en de "gruwelfokker" wordt hij ook wel genoemd. Ook daar zijn honderden honden, heel veel pups, zonder bewegingsruimte. Ook daar zitten ze in hun eigen stront. De zieke dieren kregen geen zorg. Pas na maanden werden de honden gered uit de kerkers van deze afschuwelijke fokker. Nu blijkt dat deze fokker doodleuk opnieuw 200 pups houdt. Hij krijgt een dwangsom van €2.500 per week opgelegd. Ik kan u vertellen: daar lacht zo iemand om. Met de verkoop van twee of drie pups heeft hij dat gemakkelijk terugverdiend. In het Eindhovens Dagblad van 18 maart las ik dat deze fokker eerder is veroordeeld voor het leiden van een criminele organisatie, witwassen, de verkoop van bedorven vlees, ook aan restaurants, en zelfs aanranding. Vorige week werd een inspecteur van de NVWA aangevallen op het terrein van die hondenfokker. Volgens de NVWA hangt er een sfeer van intimidatie en agressie tijdens inspecties bij deze fokker.

Voorzitter. Deze wet gaat gelukkig helpen bij de aanpak van dit soort tuig, dit soort horrorfokkers, bijvoorbeeld dankzij het houdverbod van 20 of 30 jaar of levenslang. Vanwege dit soort tuig moeten we de straffen op dierenmishandeling en -verwaarlozing echt harder kunnen aanpakken. Dat is nog een verwijzing naar de heer Sneller. Dit zijn de gevallen die ik wil aanpakken met het verhogen van de maximumstraf. Dan gaat het niet over iemand die in de verkeerde tijd een dier koopt dat op de positieflijst staat. Prima, zo iemand moet ook worden aangepakt, maar dat is niet de persoon waarbij ik denk: die moet vijf jaar de bak in en een levenslang houdverbod krijgen. Nogmaals, dat laat ik aan de rechter, maar dat is niet de groep waar ik aan denk. We hebben het hier echt over keiharde criminelen. Die moet je hard kunnen aanpakken.

Kan de minister aangeven of in het verbetertraject van de NVWA ook aandacht is voor de aanpak van dit soort malafide fokkers? Hoe kan het dat de NVWA al maandenlang op de hoogte was van de situatie in Eersel zonder dat ze ingrepen? Die honden werden niet bevrijd door de NVWA, omdat de NVWA naar eigen zeggen eerst een grondig dossier moest opbouwen. Pas nadat er maatschappelijke onrust ontstond, werden de honden bevrijd. Pas nadat House of Animals met filmpjes kwam die massaal bekeken werden en voor veel verontwaardiging zorgden, werd er ingegrepen. Zal dit in de toekomst veranderen, vraag ik aan de minister.

Voorzitter. Dan wil ik het nog hebben over de inbeslagname na bijtincidenten. Wanneer het Openbaar Ministerie een hond in beslag neemt, heeft het dier juridisch dezelfde status als een in beslag genomen brommer. Dat leidt in de praktijk tot schrijnende situaties. Het OM kan zonder tussenkomst van de rechter besluiten tot herplaatsing of zelfs euthanasie van de hond. Mocht de rechter dan toch besluiten dat het onterecht is en dat de hond terug moet naar het baasje, dan krijgt het baasje een schadevergoeding. Het baasje krijgt het dier dus niet terug, want het dier is dood of naar een ander baasje. Dat is onherroepelijk. Daarnaast is er een financiële prikkel voor het OM om opdracht te geven om de honden zo snel mogelijk te herplaatsen of te euthanaseren, omdat de rechter in het verleden heeft geoordeeld dat de opslagkosten niet opwegen tegen de waarde van het dier. Daarmee wordt voorbijgegaan aan het feit dat de dieren vaak van grote waarde zijn voor hun baasjes, afgezien van hun financiële waarde. De minister schrijft de situatie niet te herkennen. Ik kan haar, als zij dat wil, nog verschillende voorbeelden geven waarin dit is voorgekomen. Dat kan ik dan straks via een medewerker doen, maar dat zal ik dan even buiten het debat doen, omdat het dus over personen of herleidbare figuren gaat.

Voorzitter. In het Burgerlijk Wetboek staat een bepaling dat een dier geen zaak is, maar dat betekent in de praktijk natuurlijk helemaal niks, want bij inbeslagname zijn dieren gewoon goederen, dingen: het zijn zaken. Waarom heeft de minister er niet voor gekozen om aparte regels voor inbeslagname van dieren op te stellen, zoals ook wordt verzocht door de Nederlandse orde van advocaten? Is de minister eventueel van plan om dit alsnog te doen?

Voorzitter. Ik wil het hebben over het voorstel van de Partij voor de Dieren om het handhavers makkelijker te maken om in te grijpen bij dierenmishandeling, specifiek het doden van huisdieren. Op dit moment is er een verbod op het doden van honden, katten en ganzen. Dat laatste verbod is er om een einde te maken aan dat afschuwelijke ganstrekken. Dat gebeurt nota bene in mijn eigen gemeente in mijn eigen Limburg, Sittard-Geleen; dat ganstrekken gebeurt in Grevenbicht. Maar dat wordt met de huidige wet al opgevangen. Maar het doden van andere dieren, bijvoorbeeld door huisdiereigenaren of fokkers van gezelschapsdieren die hun cavia's of hamsters willen doden, is nu niet strafbaar. Er kan alleen opgetreden worden als er sprake is van dierenmishandeling. De politie moet dan dus bewijzen dat een dier bij het doden ervan geleden heeft. Je kunt je voorstellen dat dit ontzettend lastig en tijdrovend is. In de praktijk is het gewoon een onmogelijke zaak.

Je kunt dus wel een dierenbeul vervolgen die een nest jonge hondjes in een sporttas doet, er een paar stenen bij doet en de tas in de sloot gooit, zodat die dieren verdrinken. Dat is strafbaar, want het zijn honden. Op het moment dat je dit met katten doet, is het strafbaar, want het zijn katten. Dat is volkomen terecht. Er kan dan ook onderzoek gedaan worden naar wie dat gedaan heeft. Soms heeft de politie al iemand in het vizier. Maar stel dat jij als fokker zegt: "Ik heb cavia's, maar die hebben de verkeerde kleur. Ik heb hamsters, maar die hebben het verkeerde geslacht. Ik stop ze in een doos, doe er een paar stenen bij en gooi die doos in de vijver." De politie moet dan bewijzen dat die dieren geleden hebben. Ga er maar aan staan. Dat is in de praktijk dus onmogelijk en dat betekent dat er niet handhavend zal worden opgetreden.

Als bijna laatste ga ik het nog even hebben over de manier van dieren doden. Jaren geleden ben ik zelf de fora ingedoken voor zogenaamde "dierenliefhebbers". Dat heeft wat moeite gekost, maar het is gelukt. Je zou bijna zeggen dat dit de darkroom van het dark internet is. Op die fora hebben "dierenvrienden" het over gemakkelijke manieren om dieren te doden. Ik noemde net de voorbeelden al van cavia's, hamsters en konijnen die bijvoorbeeld het verkeerde geslacht hebben, waardoor ze een minder hoge prijs hebben in de verkoop, dieren die de verkeerde kleur hebben of dieren die te oud zijn. Mensen willen namelijk jonge dieren kopen. Een cavia van een halfjaar oud wil niemand meer kopen. Wat doet een fokker daar dan mee? Hij stopt ze in een tas en gooit ze in de sloot. Dat zijn de tips die ik gelezen heb. Dat heb ik niet verzonnen. Iemand schrijft dan: weet je wat je zou moeten doen? Doe die cavia's of jonge hamsters in een tas en gooi er een baksteen op, of een stoeptegel; dat werkt ook goed. Of: als je er echt voor wilt zorgen dat ze dood zijn, gooi er dan twee stoeptegels op. De ouderwetse moker of voorhamer werd ook genoemd als methode om dieren snel te doden. Iemand anders schreef: wat je zou moeten doen, is die dieren in de buikholte injecteren met een mengeling van aspirine en alcohol.

Dit is echt om te kotsen. Dit zijn dus de tips die worden uitgewisseld. Ik hoop dat niemand het doet, maar dit zijn de tips die "dierenvrienden", die dat woord niet verdienen, onderling uitwisselen om van overtollige dieren af te komen. "Overtollige dieren" is een afschuwelijke formulering, maar die gebruik ik toch. Dat zijn namelijk de termen die daar ook gebruikt worden.

Dit is nog niet strafbaar. Dat geldt alleen, zoals ik net tegen de heer Graus zei, als aangetoond kan worden dat de dieren geleden hebben. Dit moet echt stoppen. Ik heb een amendement ingediend waarmee we daarin verandering aanbrengen. We hebben het daar net al uitgebreid over gehad. Met het amendement kunnen we ervoor zorgen dat dierenbeulen hun straf minder snel kunnen ontlopen. Volgens mij is dat iets wat we in de Kamer allemaal willen. De politie gaf al aan dat ze verwacht dat ze met dit amendement makkelijk kan optreden tegen dierenbeulen, omdat de bewijslast minder wordt. Nogmaals, je hoeft niet te bewijzen dat de dieren geleden hebben. Je moet gewoon kunnen bewijzen dat de dieren zijn gedood door die fokker, een man of vrouw. Dat betekent dat de politie veel minder tijd kwijt hoeft te zijn aan onderzoek naar de vraag of dieren geleden hebben of niet.

Voorzitter. Eind maart heeft de minister inderdaad een analyse van het oude amendement gestuurd. Daar had ik het met de heer Sneller over. De bezwaren hebben we in samenspraak met het ministerie in het nieuwe amendement ondervangen. Tenminste, dat is wat ik hoop. Ik besluit dan toch heel positief: ik vind het in ieder geval heel goed om te lezen dat de minister de intentie onderkent van vastlegging van welke zoogdieren in welke gevallen mogen worden gedood en vooral wanneer dat niet mag. Ik hoop dat de minister het nieuwe amendement van de Partij voor de Dieren, dat dus ook getekend is door GroenLinks en de PvdA, gaat ondersteunen. Ook hier geldt: als er leden zijn die nog mee willen tekenen, zijn zij van harte welkom.

Voorzitter. Ik ben dan ruim binnen de 30 minuten gebleven. Nou ja, een beetje ruim. Dank u wel.

Interessant voor jou

Bijdrage Van Esch aan debat over ruimtelijke ordening

Lees verder

Inbreng SO Aantal ontwikkelingen op het gebied van soortenbeleid

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer