Bijdrage Partij voor de Dieren AO Natuur- en milieu-educatie


17 februari 2009

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Wij hebben het uitvoeringskader van de minister ontvangen. Zij noemt daarin de prioriteiten op haar terrein: biodiversiteit, voeding, gezondheid, klimaat, energie, water en dierenwelzijn. Dat lijken mij prima keuzes. Ik herhaal het pleidooi van de vorige keer. Als wij niet voor een integrale benadering en landelijke sturing kiezen -- ik sluit mij dus in zekere zin aan bij de PvdA-fractie hoewel mevrouw Jacobi dat helemaal niet verwacht -- dan is het misschien een beetje zonde wat wij aan het doen zijn. Ik herhaal wat citaten van de heer Van Koppen. De beste man is hoogleraar natuur- en milieueducatie. Hij heeft ervoor geleerd en hij kan dus wel wat weten. Hij heeft aangegeven dat natuur geen te consumeren product is maar een collectief goed met een waarde op zichzelf. Het gebrek aan dierenwelzijn in de bio-industrie lijkt onbehaaglijk te knagen aan ons geweten. Slechts een minderheid zet dat echter om in ander koopgedrag. Dat moet de minister toch aanspreken. Zij krabt zich achter de oren hoe het toch kan dat burgers willen dat dieren een beter leven hebben maar dat consumenten daar kennelijk niet gemakkelijk toe te verleiden zijn. Dat komt omdat natuurbeleving heel gemakkelijk geïsoleerd en op zichzelf staand kan plaatsvinden volgens hoogleraar Van Koppen. Het is niet zomaar een pad naar duurzame consumptie. Om die koppeling te leggen, is het nodig dat natuurbeleving verbonden wordt aan een bredere context; aan onze eigen consumptiepraktijken, aan problemen van sociale rechtvaardigheid en aan arrangementen van beleid en markt. Het lijkt mij een prima ideëel gedachtegoed om aan die prioriteiten van de minister handen en voeten te geven.
Zeker gezien het feit dat leerlingen gemiddeld één keer per jaar ermee te maken krijgen en het op latere leeftijd veel moeilijker is om dit bewustzijn te creëren dan wel terug te krijgen, is er ook kostentechnisch nog wel wat voor te zeggen. Zo plat wil ik het eigenlijk niet brengen, maar misschien moet het toch gezegd worden. Op kosten van campagnes als die van het Voedingscentrum "Jij kan kiezen" en "Een beter milieu begint bij jezelf" kunnen we wellicht besparen als wij gewoon goed starten. Er worden op verschillende plekken initiatieven ontplooid. Iedereen probeert het wiel zelf uit te vinden. Verschillende onderdelen moeten gewoon goed op elkaar aansluiten. Ik hoor graag een reactie van de minister daarop. Leerlingen en jongeren krijgen iedere keer een hapje informatie en het is aan ons om alle hapjes samen tot een gezonde en verantwoorde maaltijd te maken.
Ik kom op een van de lopende discussiepunten tussen mij en de minister: de kinderboerderijen. De minister heeft eerder aangegeven dat kinderboerderijen een educatieve waarde hebben. Zij schaart die onder natuur- en milieueducatie. In een eerder overleg heb ik haar gezegd dat op kinderboerderijen niet het goede voorbeeld wordt gegeven van hoe je met dieren om moet gaan. De minister zei: dat houden wij in de gaten, de gezondheids- en welzijnswet is van toepassing en het LICG. Als er wat mis mocht gaan, dan hoor ik daar graag concrete voorbeelden van. Ik heb niet stilgezeten en een rondje gemaakt langs verschillende kinderboerderijen. Ik ben langs gegaan bij het praktijkopleidingscentrum in Barneveld waar mensen die op een kinderboerderij willen gaan werken een praktijkopleiding kunnen volgen. Het LICG geeft aan dat konijnen als sociale dieren niet in hun eentje moeten worden gehuisvest. De praktijk van alledag op de kinderboerderijen is echter heel anders. Ik kan de minister een lijstje geven van kinderboerderijen waar dat niet goed gaat. Zij kan daar zelf naar gaan kijken. Ik heb gesprekken gevoerd met de medewerkers op die kinderboerderijen. Daaruit blijkt dat de wil er wel is. De minister denkt steeds dat als ik zeg dat het niet goed gaat, ik die mensen ook beschuldig van van alles. De wil is er om het goed te doen voor die dieren. Men weet echter niet hoe. Verschillende gemeenteambtenaren vragen zich af waar zij aan goede informatie kunnen komen en wie hen vertelt hoe groot de hokken moeten zijn. Wij kunnen hen niet laten aanmodderen. Het LICG weet hoe het moet met die dieren. Laten wij daar een vertaling van maken en ervoor zorgen dat de praktijkvoorbeelden op de kinderboerderijen goed worden uitgevoerd.

Tweede termijn
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik waardeer de constructieve opstelling van de minister. Ik had mij voorgenomen om in tweede termijn een constructieve bijdrage te leveren, maar zij is mij zelfs een stapje voor. Wat een memorabel moment! Wij vieren dat vandaag.
Mijn ervaring is dat de medewerkers van de kinderboerderijen wel goed werk willen leveren, maar dat zij op zoek zijn naar een goede methode. De een zoekt op internet, de ander neemt een kijkje bij de collega's en de volgende neemt contact op met de ezelsociëteit, omdat zij nu eenmaal de expert is op het terrein van verzorging van ezels. Als het LICG aan voorlichting doet, ben ik daar blij mee. Desalniettemin is een proactieve benadering volgens mij op zijn plaats. Daarmee kunnen wij voorkomen dat alle mensen die zich bezighouden met kinderboerderijen het wiel uitvinden, terwijl het antwoord er al lang is. Als de minister bereid is om een brief aan alle kinderboerderijen te sturen om de medewerkers ervan bewust te maken dat er hulp beschikbaar is indien daaraan behoefte is, zal ik nog gelukkiger zijn dan misschien al van mijn gezicht is af te lezen. Denk bijvoorbeeld aan hulp bij verbouwingen in de zin van het geven van adviezen over hokken die dan het meest geschikt zijn.

Interessant voor jou

Bijdrage Partij voor de Dieren antibioticaresistentie

Lees verder

Bijdrage Partij voor de Dieren spoeddebat kredietcrisis

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer