Vragen over de gevolgen van de stijging van de Neder­landse melk­pro­ductie (Zembla-uitzending 27 mei)


Indiendatum: jun. 2015

Maximale melkproductie en de lichamelijke gevolgen voor de koe

1. Hoe beoordeelt u de volgende uitspraak van de melkveehouder Arnold van Dorp? “Ik zie mijn koeien het liefst zo mager. Een ronde koe die zorgt beter voor zichzelf dan voor mij. Een 'scherpe' en dus magere koe levert 25 euro per dag op aan melk. 'En een dikke ronde koe maakt er 18 euro melk van. Ja, dan ben ik geen charitatieve instelling. Ik hou hem niet voor de hobby. Dus uiteindelijk vertrekt die. Daar heb ik hem niet voor. Ik benader de koe met mijn rekenmachine.'

2. Hoe beoordeelt u de uitspraak van immunoloog professor Huub Savelkoul, die aangeeft dat de melkproductie van hoogproductieve koeien zoveel energie kost dat al hun energie uitgaat naar de melkproductie en dat dit ten koste gaat van andere bronnen waar ze energie voor nodig hebben, zoals beweging en voortplanting?

3. Hoe beoordeelt u de uitspraak van immunoloog professor Huub Savelkoul die zegt dat de hoge melkproductie koeien kwetsbaar maakt en dat er “maar iets hoeft te gebeuren en een koe wordt ziek”?

4. Hoe beoordeelt u de uitspraak van landbouwsocioloog professor Jan Douwe van de Ploeg: “Koeien zijn wegwerpproducten geworden. Je zet ze aan het produceren. Daalt de productie iets dan gaat de koe weg en wordt vervangen door het volgende dier.” De melkveehouderij buigt zich al enige tijd over het verlengen van de levensduur van de koe maar alleen met het economische doel om nog meer en langer melk uit een koe te halen. De leden van de fractie van de PvdD willen de staatssecretaris een eenvoudige oplossing voorleggen, namelijk het reduceren van de melkproductie per koe zal automatisch leiden tot het langer leven van een koe. Graag een reactie van de staatssecretaris hierop.

5. Bent u op de hoogte van het feit dat als een koe alleen haar kalf moet voeden, zoals de natuur het bedoeld heeft, de melkproductie zou liggen op vier tot acht liter per dag? Het fokbeleid heeft ertoe geleid dat in de afgelopen vijf jaar deze melkproductie is verhoogd naar soms wel 50 liter melk per dag per koe. Deelt u de mening met de Partij voor de Dieren dat het verhogen van de melkproductie onaanvaardbaar is als het gevolg is dat een koe hier ziek van wordt (uierontsteking, afsterven van spenen, klauwproblemen, onvruchtbaarheid) en er letterlijk bij neervalt?

6. Kunt u uitleggen hoe een melkproductie van 50 liter melk per dag per koe in uw visie van een duurzame veehouderij past? Erkent u dat het uitmelken van koeien niet voldoet aan de ethische en maatschappelijke eisen die de samenleving stelt?

7. Bent u bereid om maatregelen te treffen om de productie van melk per koe terug te brengen naar een dusdanige norm die de draagkracht van het lichaam van de koe niet overschrijdt en het welzijn van de koe borgt?

8. Kunt u aangeven in hoeverre NVWA-inspecteurs en dierenartsen geschoold zijn in diergedrag en het herkennen van pijn bij runderen? Hoeveel inspecties op het dierenwelzijn voert de NVWA jaarlijks uit bij melkveehouders en welke overtredingen zijn er het afgelopen jaar geconstateerd?

9. Erkent u dat magere koeien met een slechte conditie en een lage weerbaarheid eerder de norm dan een uitzondering zijn en dat dit gevolgen heeft voor het inspecteren door de dierenartsen op de geschiktheid van dieren voor transport? Erkent u dat hierdoor toch runderen die gewond, zwak of ziek zijn op transport worden gezet, hoewel dit volgens de Transportwet niet toegestaan is? Zo ja, wat gaat u hier aan doen om ervoor te zorgen dat dit zo snel mogelijk tot het verleden behoort?

Weidegang

1. Hoe beoordeelt u de constatering van Zembla ten aanzien van het percentage weidegang dat volgens onderzoekers in 2016 nog maar 58 procent van de koeien buiten zal lopen?

2. Bent u bereid, als in 2016 blijkt dat het percentage volledige weidegang minder is dan de huidige 69%, om alsnog wettelijke regels in te voeren zodat het percentage en het aantal uren weidegang weer toe zal nemen met het minimale streven van uw eigen ambitie van 80% volledige weidegang in 2020?

Misleiding consument

1. Hoe beoordeelt u de uitspraak van Professor Jan Douwe van der Ploeg: “Je hebt weilanden daarbuiten, die liggen te schitteren in de zon. En je hebt hier binnen een donkere stal en daar staan de koeien. En die twee komen nooit meer bij elkaar. En dat betekent dat dat imago dat wij naar buiten toe hanteren van koeien in de wei, steeds meer een virtueel imago wordt.”

2. Erkent u dat de melkvee-industrie de consument misleidt door in tv-commercials en reclame schilderachtige en idyllische plaatjes te geven van koeien die wandelen in ruime weiden terwijl steeds meer koeien permanent op stal leven? Zo ja, hoe beoordeelt u dat, en bent u bereid maatregelen te nemen om deze misleiding van de consument uit te bannen?

Scheiden koe en kalf

1. Hoe beoordeelt u de uitspraak van de melkveehouder Arnold van Dorp: “hoe meer gebonden een moeder aan haar kalf is, hoe minder melk de moeder in de eerste dagen geeft. Een liter kunstmelk aan een kalf is goedkoper dan een liter moedermelk. Ik hou dus per saldo geld over?”

2. Hoe beoordeelt u de conclusies van wetenschappers van Vetmundi Instituut dat het opgroeien zonder moeder schadelijke lange termijn effecten heeft op het welzijn en het sociaal gedrag van het kalf?

3. Wat vindt u ervan dat de consument op dit moment er niet voor kan kiezen om melk te kopen die afkomstig is van koeien die de gelegenheid hebben gehad om hun eigen kalfjes te zogen? Is de staatssecretaris bereid om een pilot op te zetten waarbij kalfjes bij hun moeder mogen blijven en deze financieel te ondersteunen?.

Indiendatum: jun. 2015
Antwoorddatum: 14 sep. 2015

1. Hoe beoordeelt u de volgende uitspraak van de melkveehouder Arnold van Dorp? «Ik zie mijn koeien het liefst zo mager. Een ronde koe die zorgt beter voor zichzelf dan voor mij. Een «scherpe» en dus magere koe levert 25 euro per dag op aan melk. «En een dikke ronde koe maakt er 18 euro melk van. Ja, dan ben ik geen charitatieve instelling. Ik hou hem niet voor de hobby. Dus uiteindelijk vertrekt die. Daar heb ik hem niet voor. Ik benader de koe met mijn rekenmachine.»

Ik neem nadrukkelijk afstand van deze uitspraken. Een koe heeft, zoals elk dier, een intrinsieke waarde. Boeren houden koeien vanwege hun economische waarde maar daarbij blijft de intrinsieke waarde van het dier ook leidend. Zoals aangegeven acht ik dergelijke uitspraken en het beeld dat dit oproept ook niet representatief voor de melkveesector als geheel.

De vele reacties naar aanleiding hiervan bevestigen dit. Mijn ervaring, ook vanuit de werkbezoeken die ik afleg, is dat boeren zo goed mogelijk voor hun dieren zorgen.

2. Hoe beoordeelt u de uitspraak van immunoloog professor Huub Savelkoul, die aangeeft dat de melkproductie van hoogproductieve koeien zoveel energie kost dat al hun energie uitgaat naar de melkproductie en dat dit ten koste gaat van andere bronnen waar ze energie voor nodig hebben, zoals beweging en voortplanting? Hoe beoordeelt u de uitspraak van immunoloog professor Huub Savelkoul die zegt dat de hoge melkproductie koeien kwetsbaar maakt en dat er «maar iets hoeft te gebeuren en een koe wordt ziek»?

De melkveehouder heeft er belang bij dat zijn dieren gezond en vitaal zijn. Daaraan kan hij bijdragen door goede huisvesting, goed management en speciale aandacht voor de periode rondom het afkalven. De laatste jaren is er meer aandacht voor de balans tussen melkgift en het algehele welzijn van de koe. Want dat het produceren van melk veel energie kost is bekend. Daarom wordt in de fokprogramma’s naast selectie op hoge productie, ook op andere fokwaarden zoals een goede (uier)gezondheid en goed beenwerk geselecteerd. Dit komt het welzijn van de koe ten goede. De Duurzame Zuivelketen heeft verbeterdoelstellingen geformu-leerd voor een langere levensduur en dierenwelzijn. Monitoringgegevens van de laatste jaren laten zien dat de levensduur van koeien weer iets toeneemt, het celgetal daalt en het antibioticagebruik fors is afgenomen, waarvan een daling van 20% in het afgelopen jaar. Dit alles laat onverlet dat indien blijkt dat melkkoeien niet goed worden verzorgd en er sprake is van verwaarlozing de NVWA zal optreden. Een melkkoe bereikt zes tot acht weken na het afkalven haar hoogste productie. Voor een goede gezondheid van de koe is een passende (lagere) voeropname tijdens de droogstand vóór het afkalven, en een hoge voeropname in de hoogproductieve periode ná het afkalven van belang. Door adequate en optimale voeding kan gewichtsverlies in de hoogproductieve periode zoveel mogelijk worden voorkomen en hoeft dit niet te leiden tot stress bij de koe.

3. Hoe beoordeelt u de uitspraak van landbouwsocioloog professor Jan Douwe van de Ploeg: «Koeien zijn wegwerpproducten geworden. Je zet ze aan het produceren. Daalt de productie iets dan gaat de koe weg en wordt vervangen door het volgende dier.» De melkveehouderij buigt zich al enige tijd over het verlengen van de levensduur van de koe maar alleen met het economische doel om nog meer en langer melk uit een koe te halen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren willen u een eenvoudige oplossing voorleggen, namelijk het reduceren van de melkproductie per koe zal automatisch leiden tot het langer leven van een koe. Graag uw reactie hierop. Bent u op de hoogte van het feit dat als een koe alleen haar kalf moet voeden, zoals de natuur het bedoeld heeft, de melkproductie zou liggen op vier tot acht liter per dag? Het fokbeleid heeft ertoe geleid dat in de afgelopen vijf jaar deze melkproductie is verhoogd naar soms wel 50 liter melk per dag per koe. Deelt u de mening van de leden van fractie van de Partij voor de Dieren dat het verhogen van de melkproductie onaan-vaardbaar is als het gevolg is dat een koe hier ziek van wordt (uieront-steking, afsterven van spenen, klauwproblemen, onvruchtbaarheid) en er letterlijk bij neervalt? Kunt u uitleggen hoe een melkproductie van 50 liter melk per dag per koe in uw visie van een duurzame veehouderij past? Erkent u dat het uitmelken van koeien niet voldoet aan de ethische en maatschappelijke eisen die de samenleving stelt? Bent u bereid om maatregelen te treffen om de productie van melk per koe terug te brengen naar een dusdanige norm die de draagkracht van het lichaam van de koe niet overschrijdt en het welzijn van de koe borgt?

Voor het antwoord op de uitspraak van professor Van der Ploeg wordt verwezen naar het antwoord op een eerdere vraag van de leden van de fractie van de PvdA. In Nederland houden we melkkoeien voor de productie. Dat is breed maatschappelijk aanvaard. Consequentie daarvan is dat niet alle melk naar het kalf gaat en dat er afgelopen decennia vooral gestuurd is op verhoging van de productie. Het is in het belang van de veehouder dat deze verhoging niet leidt tot onaanvaardbare problemen zoals uierontste-kingen, klauwproblemen of zelfs onvruchtbaarheid. Lag in het verleden de aandacht in de melkveefokkerij vooral op productieverhoging, nu is het accent sterk verbreed naar een goede diergezondheid en dierwelzijn, Kortom: voor een goed verdienmodel in de melkveehouderij blijft een goede melkgift noodzakelijk, maar daarbij staan een goede voeding en verzorging en het kunnen produceren in een stressvrije omgeving voorop. Daar waar de samenleving verdergaande eisen stelt aan de melkveehou-derij, zoals het houden van het kalf bij de koe, dient de consument ook de bijpassende prijs te betalen. Ik zal dan ook geen normen gaan stellen aan de melkgift per koe. De melkproductie van vleesrassen komt overigens overeen met de genoemde vier tot acht kilogram melk en is volledig bestemd voor het kalf.

4. Kunt u aangeven in hoeverre NVWA-inspecteurs en dierenartsen geschoold zijn in diergedrag en het herkennen van pijn bij runderen? Hoeveel inspecties op het dierenwelzijn voert de NVWA jaarlijks uit bij melkveehouders en welke overtredingen zijn er het afgelopen jaar geconstateerd?

NVWA-inspecteurs worden opgeleid in het herkennen van pijn en ongerief bij runderen. Dit gebeurt door middel van studie- en praktijkdagen voor de inspecteurs en vaktechnisch overleg van de inspecteurs en NVWA-dierenartsen. De NVWA voert risicogericht inspecties uit naar aanleiding van meldingen en op de bedrijven die door de NVWA zijn geclassificeerd als bedrijf met een hoog risico. Daarnaast wordt tijdens inspecties op melkveebedrijven op onder andere I&R en diergeneesmid-delen, beoordeeld of de huisvesting en verzorging van de dieren in orde is. In de Wet dieren en het Besluit houders van dieren, zijn algemene regels voor dierenwelzijn opgenomen die ook van toepassing zijn voor melkvee. In 2014 hebben op 735 bedrijven 1035 controles plaatsgevonden waarbij onder meer is gecontroleerd op dierenwelzijn. Daarbij zijn op het gebied van dierenwelzijn met name overtredingen geconstateerd van de gezondheids- en welzijnswet voor dieren en vervoeder van dieren. Hiervoor zijn verschillende maatregelen opgelegd, waaronder schriftelijke waarschuwingen en processen-verbaal.

5. Erkent u dat magere koeien met een slechte conditie en een lage weerbaarheid eerder de norm dan een uitzondering zijn en dat dit gevolgen heeft voor het inspecteren door de dierenartsen op de geschiktheid van dieren voor transport? Erkent u dat hierdoor toch runderen die gewond, zwak of ziek zijn op transport worden gezet, hoewel dit volgens de Transportwet niet toegestaan is? Zo ja, wat gaat u hier aan doen om ervoor te zorgen dat dit zo snel mogelijk tot het verleden behoort?

Ik ben het niet eens met de veronderstelling dat bij de gemiddelde Nederlandse melkkoe sprake is van slechte conditie en weerstand. Koeien worden door de NVWA beoordeeld op gezondheid vóór transport naar het buitenland en op verzamelplaatsen en slachthuizen. Bij het beoordelen van de conditie van koeien is te mager een beoordelingsaspect.

6. Hoe beoordeelt u de constatering van Zembla ten aanzien van het percentage weidegang dat volgens onderzoekers in 2016 nog maar 58% van de koeien buiten zal lopen? Bent u bereid, als in 2016 blijkt dat het percentage volledige weidegang minder is dan de huidige 69%, om alsnog wettelijke regels in te voeren zodat het percentage en het aantal uren weidegang weer toe zal nemen met het minimale streven van uw eigen ambitie van 80% volledige weidegang in 2020?

Voor het antwoord op het eerste deel van deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op een eerdere vraag van de leden van de fractie van de PvdA. Ik ben in overleg met de partners van het Convenant Weidegang over mijn ambitie om het aandeel weidegang te verhogen naar 80% in 2020 en ga niet vooruitlopen op de mogelijke situatie dat het percentage weidegang nog verder daalt.

7. Hoe beoordeelt u de uitspraak van Professor Jan Douwe van der Ploeg: «Je hebt weilanden daarbuiten, die liggen te schitteren in de zon. En je hebt hier binnen een donkere stal en daar staan de koeien. En die twee komen nooit meer bij elkaar. En dat betekent dat dat imago dat wij naar buiten toe hanteren van koeien in de wei, steeds meer een virtueel imago wordt.» Erkent u dat de melkvee-industrie de consument misleidt door in tv-commercials en reclame schilderachtige en idyllische plaatjes te geven van koeien die wandelen in ruime weiden terwijl steeds meer koeien permanent op stal leven? Zo ja, hoe beoordeelt u dat, en bent u bereid maatregelen te nemen om deze misleiding van de consument uit te bannen?

De verdere afname van het aandeel weidegang is voor mij aanleiding geweest het ambitieniveau voor weidegang in 2020 te verhogen naar 80%. De term «weidemelk» geldt alleen voor melk van koeien die daadwerkelijk weidegang krijgen, dat is in de praktijk ook het geval. Voorts verwijs ik u naar de gegeven antwoorden op vragen van de leden Dikkers en Van Dekken (Aanhangsel Handelingen II 2012/13, nr. 2663).

8. Hoe beoordeelt u de uitspraak van de melkveehouder Arnold van Dorp: «hoe meer gebonden een moeder aan haar kalf is, hoe minder melk de moeder in de eerste dagen geeft. Een liter kunstmelk aan een kalf is goedkoper dan een liter moedermelk. Ik hou dus per saldo geld over?» Hoe beoordeelt u de conclusies van wetenschappers van Vetmundi Instituut dat het opgroeien zonder moeder schadelijke lange termijn effecten heeft op het welzijn en het sociaal gedrag van het kalf? Wat vindt u ervan dat de consument op dit moment er niet voor kan kiezen om melk te kopen die afkomstig is van koeien die de gelegenheid hebben gehad om hun eigen kalfjes te zogen? Bent u bereid om een pilot op te zetten waarbij kalfjes bij hun moeder mogen blijven en deze financieel te ondersteunen?

Na de biestmelkperiode wordt de koemelk veelal vervangen door kunstmelk. Deze is goedkoper en sluit qua samenstelling beter aan bij de behoefte van het jonge kalf, waardoor het jonge dier eerder kracht- en ruwvoer opneemt en de penswerking sneller op gang komt. De conclusies van wetenschappers van het Vetmundi Instituut zijn mij niet bekend. Bij een sterke melkveehouderij hoort ook een goede zorg voor de kalveren. Om die reden heb ik met de kalversector en de melkveehouderij in het kader van het nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid afgesproken dat er € 10 miljoen wordt geïnvesteerd om de sector een kans te geven om verdergaand te verduurzamen en ook stappen te zetten op het terrein van dierenwelzijn. Hierbinnen zal gekeken worden of er nadere behoefte is van de sector voor onderzoek. Over de invulling ervan ben ik in gesprek en zal ik uw Kamer nader informeren. Er is in Nederland een aantal veehouders die de kalveren wel bij hun koeien houden. Het is aan de markt om te bepalen welke marktconcepten levensvatbaar zijn. De bereidheid van een consument om voor zijn keuze te betalen zal daarbij mede leidend zijn.

Interessant voor jou

Vragen over berichten dat, tegen gemaakte afspraken in, varkenshouders weer beginnen met het castreren van biggen.

Lees verder

Vragen over de zeehondenjacht in Canada

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer