Inbreng SO beleids­agenda voor duurzame finan­ciering


7 september 2022

De leden van de Partij voor de Dierenfractie zijn van mening dat de beleidsagenda terecht vaststelt dat de urgentie van de transitie naar een duurzame economie staan en dat de financiële sector een vliegwiel voor verduurzaming moet zijn. De leden van de PvdD-fractie constateren, op basis van legio onderzoeken van verschillende organisaties, helaas echter ook dat, ondanks dat er sinds Grenzen aan de Groei van de Club van Rome al 50 jaar lang pogingen worden ondernomen om dit te veranderen, nog onvoldoende leeft bij de financiële sector, zowel op het gebied van klimaat, als op het gebied van biodiversiteit en andere belangrijke duurzaamheidsthema’s zoals mensenrechten. Het is dan ook de hoogste tijd voor onderscheidend overheidsbeleid.

In antwoord op eerdere Kamervragen van de Partij voor de Dieren geeft de minister van Financiën (ook haar voorganger) steeds aan dat zij (hij) vindt dat het niet aan haar (hem) is om het beleid van individuele financiële instellingen te beoordelen. Blijft zij bij dat standpunt? Zo ja, wie zal dan beoordelen of de plannen van de financiële instellingen het gewenste niveau van transparantie, vergelijkbaarheid en ambitie bereiken? Op basis van welke indicatoren gaat dit objectief en wetenschappelijk worden gemeten? Deelt zij de constatering dat de vorige voortgangsrapportage over het klimaatcommitment onvoldoende inzicht geeft in de prestaties en de kwaliteit van de plannen van individuele financiële instellingen? In hoeverre worden bevindingen uit onderzoeken die zowel het investeringsbeleid als de investeringspraktijk van de financiële instellingen recentelijk langs de klimaatmeetlat hebben gelegd, meegenomen in deze beoordeling? De minister van Financiën geeft aan dat de Commissie Financiële Sector Klimaatcommitment (CFSK) een maatschappelijke dialoog zal inrichten om zo het maatschappelijk middenveld en de wetenschap beter te betrekken bij de governance van het klimaatcommitment. Wanneer gaat deze dialoog plaatsvinden? Mocht de minister van Financiën besluiten normerend op te treden, hoe zou deze interventie er dan uit zien?

De leden van de PvdD-fractie lezen dat de minister gaat onderzoeken of de huidige governance van het klimaatcommitment nog past binnen de ambitieuze klimaatopgave en zij gaat verkennen of meer normerend optreden t.a.v. de doelstellingen van het klimaatcommitment mogelijk is als ermocht onvoldoende voortgang wordt bereikt. Wat gaat ze doen in deze verkenning?

De publicatie van de rapportages over het klimaatcommitment staan eind dit jaar en begin volgend jaar gepland. Wanneer zal de minister conclusies trekken om bijvoorbeeld naar de rol van toezichthouders te kijken? Kan dat meteen na publicatie van de rapportages als daaruit blijkt dat het nog niet de goede kant op gaat? En in hoeverre wordt biodiversiteit ook meegenomen in de gestelde normen?

Op het gebied van biodiversiteit zien de leden van de PvdD-fractie een financiële sector die blijft vasthouden aan financiering van grootschalige industriële monoculturen en pesticidebedrijven en zich hiermee dus mogelijk schuldig maken en mogelijk bijdragen aan ecocide. Legio onderzoeken van verschillende organisaties en nieuwberichten uit landelijke kranten bevestigen dit.

Op welke manier vindt de minister van Financiën dat de grove misstanden (zoals investeringen die zorgen voor verdere ontbossing van de Amazone) nou een goed bewijs zijn van de doeltreffendheid van haar beleid dat namelijk dat het niet aan de minister is om het beleid van individuele financiële instellingen te beoordelen. Wordt het niet eens eindelijk tijd dat de minister zich wel uitspreekt over de grove misstanden? Hoe lang blijft ze aldus individuele financiële instellingen de facto vrijstellingen verlenen?

De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat de beleidsagenda onverantwoord weinig ambitie bevat op het gebied van biodiversiteitsverlies. Zeker in een tijd waarin, tijdens de Biodiversiteitstop aan het einde van dit jaar, belangrijke mondiale afspraken moeten worden gemaakt, is dat niet alleen een gemiste kans, maar ook verwijtbaar tekort in het beleid van de minister. Immers de huidige mate van biodiversiteitsverlies draagt bij aan de ineenstorting van ecosytemen. Recentelijk heeft een netwerk van 40 centrale banken erkend dat biodiversiteitsverlies in het bijzonder significante macro-economische implicaties kan hebben. Er is geen tijd meer te verliezen.

Zowel de klimaatcrisis als de biodiversiteitsverlies kunnen worden tegengegaan door de in te zetten op meer plantaardige eiwitten. Een aanzienlijk deel van de financiering door financiële instellingen gaat helaas nog steeds naar de intensieve industriële veehouderij. De landbouw- en veeteeltsector en de daarmee gepaard gaande ontbossing is verantwoordelijk voor 13 tot 20% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Op dit moment heeft alleen de Triodos bank een concrete strategie voor de noodzakelijk voedsel-en eiwittransitie. Na het rapport dat de Eerlijke Geldwijzer hierover lanceerde in mei 2021 onderschreef de toenmalige Nederlandse minister van LNV, Carola Schouten, het rapport met de woorden: “Ik roep financiële instellingen op om de inhoud en aanbevelingen uit het rapport van de Eerlijke Geldwijzer over [de eiwittransitie] te nemen en waar mogelijk te implementeren.” De minister van Financiën gaat samen met de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), pleiten voor opname van de financiële sector in het internationale Global Biodiversity Framework. In hoeverre zal Nederland inzetten op verplichte biodiversiteitsnormen en randvoorwaarden voor de globale financiële sector? Indien Nederland niet inzet op het verplichten van biodiversiteitsnormen, waar zal Nederland wel voor oproepen? Welke inzet zal mogelijk gesteund worden in Europa? Welke rol ziet de minister precies voor zichzelf weggelegd in dit proces? Op welke manier gaat zij zich hiervoor inzetten? Gaat zij in dit kader ook samen met haar collega van LNV stappen ondernemen om de noodzakelijke eiwittransitie van de financiële sector aan te jagen en zo opvolging geven aan de woorden van de vorige Nederlandse minister van LNV? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdD-fractie constateren dat de beleidsagenda voor duurzame financiering veel te weinig informatie bevat over andere duurzaamheidsonderwerpen zoals het sociale aspect van een duurzame financiële sector, waarbij het bijvoorbeeld gaat om mensenrechten. Veel financiële instellingen leven de UN Guiding Principles on Busineses and Human Rights (UNGP’s) en OESO-richtlijnen onvoldoende na en blijven investeren in bedrijven die betrokken zijn bij ernstige mensenrechtenschendingen. Zo bleek uit een recent rapport van de eerlijke Geldwijzer dat negen van de tien pensioenfondsen gezamenlijk tenminste 3,8 miljard euro beleggen in gas-, olie- en mijnbouwbedrijven die langdurig betrokken zijn bij structurele mensenrechtenschendingen. De schendingen variëren van zeer onveilige werkomstandigheden, ernstige vervuiling van het leefgebied van omwonenden, tot medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden. Kan de minister uitleggen waarom zij deze samenhang in problematiek zo negeert?

De minister zegt dat ze zich in het algemeen ook wil inzetten voor de verbetering van de kwaliteit, onafhankelijkheid en vergelijkbaarheid van duurzaamheidsbeoordelingen en ze erkent het risico op greenwashing door ESG-bureaus. Omdat een uniforme definitie voor een duurzame investering ontbrak, heeft de Europese Commissie een taxonomie voor duurzame activiteiten en investeringen bedacht. De leden zijn eigenlijk van mening dat deze groene taxonomie in principe zou moeten volstaan. Elke investering zou immers een duurzame investering moeten zijn. En dus binnen de groene taxonomie moeten vallen.

In de groene taxonomie zijn nu echter ook onduurzame investeringen opgenomen en er vloeien ook geen verplichtingen uit voort. Het is wederom een vrijblijvende maatregel, bovenop alle andere vrijblijvende maatregelen die er al zijn. Die vrijblijvendheid is wellicht niet de bedoeling, maar een analyse van de werkelijkheid (diverse onderzoeksrapporten en krantenberichten over grove misstanden die eerder structureel lijken dan incidenteel) laat zien dat het zo toch wel wordt ervaren door financiële instellingen. Is de minister bereid om zich ervoor in te zetten om de groene taxonomie een verplichtend karakter te geven? Er leeft nu een breder gedragen wens om een grijze of bruine taxonomie te ontwikkelen. De leden van de PvdD-fractie willen voorkomen dat dit juist vertragend werkt. In principe zou de groene taxonomie onder bepaalde voorwaarden volstaan. Alles wat er niet in valt zou verboden moeten zijn. Hoe ziet de minister dat? Als de minister eerst een bruine taxonomie wil zien, is zij dan in elk geval bereid hier vaart mee te maken? Wat zijn haar plannen op dit gebied?

Een van de manieren om tot meer consistente, vergelijkbare en betrouwbare duurzaamheidsbeoordelingen te komen is door aan te sluiten op internationale standaarden zoals de de Task Force on Climate- related Financial Disclosures (TCFD). De standaard zoals opgesteld in de Task Force on Nature-related Financial Disclosures (TNFD) ontbreekt echter. Waarom heeft de minister hier geen rekening mee gehouden? In hoeverre wil de minister hier alsnog rekening mee houden? In hoeverre stimuleert de minister het koploperschap van Nederlandse organisaties met betrekking tot natuur-gerelateerde rapportage, in lijn met de TNFD?

De leden van de PvdD-fractie hebben ook vragen over de beheersing van duurzaamheidsrisico’s. In december vorig jaar luidde de DNB de noodklok: bij de afweging van risico’s, nam slechts 30 procent van de pensioenfondsen, 22 procent van de verzekeraars en 10 procent van de banken duurzaamheid mee. De rest is zich wel bewust van de risico’s maar onderneemt geen actie. Is de minister het eens met de stelling dat met het onvoldoende meenemen van deze impact de risicomodellen van banken en verzekeraars ernstig tekort schieten op dit punt?

Wat zijn de huidige cijfers ten aanzien van het afwegen van duurzaamheidsrisico’s en het ondernemen van actie daarop? In hoeverre wordt deze informatie meegenomen in een afweging voor meer normerend optreden? Overweegt de minister ook om, naast een aangekondigd vervolgonderzoek naar biodiversiteitsrisico’s door toezichthouders, ook toezichthouders beter toe te rusten om gepaste maatregelen te kunnen nemen als dit onvoldoende gebeurt? Welke rol kunnen de minister van Financiën en de toezichthouders spelen bij het waarborgen van het voorzorgsbeginsel in monetair beleid en toezichtmechanismes? De minister schrijft dat er binnen financiële instellingen voldoende kennis beschikbaar moet zijn over duurzaamheidsrisico’s. Klimaatexpertise wordt al geïntegreerd in de ‘fit and proper’-test voor bestuurders. Hoe kijkt de minister aan tegen het opnemen van biodiversiteitsexpertise in de besturen van financiële instellingen?

Tot slot merken de leden van de PvdD-fractie op dat duurzaamheidsrisico’s nu wel serieuzer worden genomen door financiële instellingen, maar dat er geen collectieve actie is. Wanneer elke financiële instelling ieder op haar eigen manier haar risico's analyseert en individuele responsstrategieën ontwikkelt, brengt dit grotere systeemrisico’s met zich mee. Welke rol ziet de minister voor zichzelf en haar minister weggelegd om noodzakelijke collectieve actie te stimuleren?

Interessant voor jou

Inbreng SO informele L&V-raad van 14-16 september

Lees verder

Inbreng SO onderzoek naar het halen in 2030 van de WHO-advieswaarden voor luchtkwaliteit

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer