Bijdrage Van Raan over het wets­voorstel Wijziging van de Wet voor­raad­vorming aard­olie­pro­ducten


16 juni 2021

Voorzitter. Vorige week in het Verantwoordingsdebat hadden we het over het begrip "brede welvaart" en hoe we het hier en nu goed kunnen hebben zonder het later en elders aan te pakken. Eigenlijk ben ik heel blij met de gelegenheid die het onthameren van dit wetsvoorstel biedt om hier ook te kijken naar het begrip "brede welvaart", hier en nu, later en elders en vooral later. Want eigenlijk hebben we het over iets wat we moeten regelen, namelijk het veiligstellen van een voorraadvorming van onze energievoorziening als de aanvoer wegvalt. Het is een wettelijke verplichting vanuit een richtlijn uit Europa. Uiteraard erkennen wij het belang van het aanhouden van strategische voorraden om de energievoorziening op peil te houden. Daar is geen enkele twijfel over. Tegelijkertijd moet er ook vanuit het bredewelvaartsbegrip, waarvan we hebben afgesproken dat we dat zullen meenemen in onze beleidsvoering en plannen, gekeken worden hoe die strategische voorziening er later uit moet zien en of we daar nu al niet vast rekening mee moeten houden. Nu doen we het nog met olie, maar als je het schema van het kabinet aanhoudt, zijn we in 2050 helemaal duurzaam. Dan is het dus maar de vraag of je ook met een infrastructuur die helemaal duurzaam is, een strategische olievoorraad moet hebben om de energievoorziening te regelen. Eigenlijk zou je dus nu al kunnen kijken naar de strategische voorraad en opslagruimte. Er is een motie ingediend, die oordeel Kamer heeft gekregen en overigens nog niet is aangenomen, over het belang van duurzame opslag. Dit debat sluit daar eigenlijk perfect op aan. De essentie van wat we willen bereiken met dit debat is: staatssecretaris, ga vast aan de slag met het realiseren van duurzame opslag.

Daar hebben we een paar amendementen voor die ik snel met u zou willen doornemen en die als het goed is inmiddels zijn rondgedeeld. De wet gaat over de implementatie van een richtlijn. Dus we willen in die zin ook niet zozeer iets aan die wet veranderen, maar we willen wel gebruikmaken van de mogelijkheid die de wet biedt om experimenteerruimte te creëren. Het opslaan van duurzame energie is namelijk wel de achilleshiel van de energietransitie. Er wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling, bijvoorbeeld door de TU Delft, maar er zijn ook veel partijen de er belang bij lijken te hebben om die rol van fossiel zo groot mogelijk te laten zijn. De een noemt het dan de angst voor de Dunkelflaute, dus dat het licht uitvalt omdat er geen zon of wind is. Met het eerste amendement willen we dus eigenlijk meer experimenteerruimte die ook lang genoeg is voor serieuze experimenten met het oplossen van duurzame energie. De regering mikt op 2050 voor opslag van duurzame energie omdat we dan eigenlijk van fossiel af moeten zijn, maar van de Partij voor de Dieren zo dat iets sneller mogen. Dus dat is het eerste amendement. Voor 90 dagen moet er nu olie zijn opgeslagen en wij zeggen: gebruik experimenteerruimte om in te zetten op duurzame opslag.

De voorzitter:

Ik zie de heer Bontenbal aanstalten maken. Ik constateer wel dat hij zich niet heeft ingeschreven voor dit debat. Ik weet niet wat daar is misgegaan, maar goed, ik ben vrij coulant. Ik kijk daarbij ook even naar de griffier.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik heb geen spreektijd aangevraagd maar had me wel ingeschreven.

De voorzitter:

Als er geen bezwaar is dan … We hebben tijd, dus ik stel voor dat u uw interruptie plaatst.

De heer Bontenbal (CDA):

Dank, voorzitter, voor uw mildheid in dezen. Dit wetsvoorstel gaat over aardolieproducten, dus over brandstoffen. Gaat uw voorstel nou over alle vormen van duurzame energie, of gaat het over brandstoffen? Het lijkt mij dat het daarover zou moeten gaan. Met andere amendementen gaat u biobrandstoffen uitsluiten. U zegt dus: er moeten brandstoffen zijn, maar er moet ruimte zijn voor duurzame brandstoffen. Dan komt u met een amendement waarmee u biobrandstoffen wilt uitsluiten. Ik snap dus eigenlijk het hele setje amendementen van u niet. Daarnaast zou ik u willen vragen waarom biobrandstoffen opeens niet goed meer zijn. Neste in Rotterdam maakt biobrandstoffen uit afval, uit visresten en allerlei andere afvalstromen. Waarom zou dat nu dan opeens fout zijn? Ik begrijp de hele set amendementen van u eigenlijk niet goed.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik zou nu flauw kunnen zijn en kunnen zeggen dat ik geen vraag heb gehoord en dat ik het graag een keer uitleg als de heer Bontenbal het niet begrijpt, maar dat zou inderdaad te flauw zijn. Ik weet ook niet of visresten nou een goede bron zijn. Als je kijkt naar hoeveel vis we nog kunnen vangen, weet ik niet of dat dan voldoende energie biedt voor die 90 dagen.

Laat ik bij het begin beginnen. We zijn het erover eens dat energielevering, -voorziening en -beschikbaarheid cruciaal zijn. Dat was zo in 2012, toen die wet werd aangenomen ter uitvoering van de richtlijn, en dat zal in 2030 en in 2050 ook zo zijn. Er moet dus een manier zijn waarop we de energielevering veilig kunnen stellen op het moment dat de bron wegvalt, zal ik maar zeggen. We weten ook dat we in 2050 geen fossiele brandstoffen meer verbranden; dat hebben we afgesproken. Het kan niet meer op de schaal zoals we dat deden. Ik weet dat er verschillende ideeën over zijn -- bijvoorbeeld dat je het nog wel kan doen en dat je dan de CO2 die daarbij vrijkomt, opslaat -- maar de mate waarin wij aardolieproducten gebruiken, neemt af, ook voor de strategische reserve die nodig is. Dat betekent dat we daar een alternatief voor moeten hebben. We zijn nu een hernieuwbare energievoorziening aan het opbouwen. Sommigen zeggen dat het te langzaam gaat, anderen dat het te snel gaat, maar hoe het ook zij: er zal een duurzame-energietransitie plaatsvinden, naar energiebronnen die ons op een duurzame manier van energie voorzien. Daar hoort bij dat we ook de opslagcomponent van onze energievoorziening duurzaam maken. Daar begint het mee. Dat is stap één.

Stap twee is de vraag welke bronnen en opslagmedia je daar dan voor gebruikt. Zetten we het IJsselmeer nog een meter omhoog? Hebben we batterijen? Wat zijn dat dan voor bronnen? Een van de bronnen waar wij naar kijken, is biobrandstof. Daarvan zeggen wij: dat is een heilloze weg. Dat zeggen wij, in navolging van de wetenschap, en dat zeggen steeds meer mensen met ons. Sommigen zien het als transitiebrandstof, maar wij niet. Dat is ook de reden dat we bij de voorzieningen die we aan het bouwen zijn niet alleen af willen van olie, maar ook van biobrandstoffen. Daarom is het des te belangrijker dat we een infrastructuur voor opslag opbouwen die gebaseerd is op duurzame opwekking. Dat is eigenlijk de volgorde van de amendementen.

Daarnaast zit er nog een ander amendement in, want we zijn natuurlijk niet van de ene op de andere dag van die olieopslagtanks af. Voor de duur dat we ze misschien nog nodig hebben, blijkt dat daar nog best grote slagen in te maken zijn, bijvoorbeeld in het isoleren van die dingen. Want dat bespaart heel veel CO2-uitstoot. Dat is dus een beetje de opbouw. Ik vat het nog even samen voor de heer Bontenbal, voorzitter; ik hoop dat er dan wat begrip is. Experimenteer met andere opslagvormen, haal biobrandstoffen eruit en ga die tanks isoleren.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik zal mijn vraag puntiger stellen. Denkt u dat we het zonder brandstoffen kunnen stellen? U gooit elektriciteit, gas en brandstof op één hoop. U koppelt nu bijvoorbeeld het verhogen van het IJsselmeer aan brandstoffen. Ik lees dit wetsvoorstel zo. Je hebt altijd brandstoffen nodig, ook in de scenario's die ik ken van IPCC en IEA. In de scenario's voor Nederland zullen ook altijd brandstoffen zitten, liefst zo min mogelijk, maar denkt u dat het zonder brandstoffen kan? Als dat niet zo is, moet er dus een duurzaam alternatief zijn. Welk duurzaam alternatief is dat dan, volgens u, als het geen duurzame biobrandstoffen mogen zijn?

De heer Van Raan (PvdD):

Ik denk dat je het zo moet bekijken dat we nu een fossiele infrastructuur hebben, ook om te voorzien in noodgevallen: 90 dagen. We gaan naar een duurzaam energiesysteem. Daar hoort ook een duurzame opslagmanier bij op het moment dat dat wegvalt. Dat is eigenlijk de essentie van onze voorstellen. Daarvoor gebruiken we een wetswijziging in de Wet voorraadvorming aardolieproducten, omdat die ruimte biedt om met experimenteervormen aan de slag te gaan.

Wat kunnen die vormen dan zijn? Dat kan groene waterstof zijn, dat kan energie vanwege hoogteverschillen zijn, dat kan zijn dat je de geothermie laat ontwikkelen. Kortom, er zijn allerlei vormen van energie-infrastructuur mogelijk die niet gebaseerd zijn op brandstoffen, maar op andere zaken. Die moet je dus ook gaan ontwikkelen voor die noodvoorzieningen. Dat is eigenlijk de essentie.

De voorzitter:

Goed. U mag uw betoog vervolgen.

De heer Van Raan (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Dat was dus het eerste amendement, over de experimenteerruimte. Het sluit eigenlijk vrij nauw aan bij de motie om te kijken naar duurzame opslag.

Het tweede amendement gaat erover dat je een soort pad zou moeten hebben, een ingroeipad, voor de duurzame opslag. Dat zouden we ervan willen laten afhangen dat het aandeel fossiele brandstoffen afneemt evenredig met de toename van het aandeel duurzame energie. Je hebt dus eigenlijk twee systemen. Terwijl het ene moet afnemen, moet het andere natuurlijk groeien. Daar zit wat ons betreft een verband tussen.

Dan hebben we nog een derde amendement; we hadden het er net al even over. Dat is het fijne van de heer Bontenbal: hij heeft al een hoop vragen gesteld die ik mooi kon beantwoorden. Het derde amendement gaat erover dat het wel echt duurzame energie moet zijn. We zijn nu op een soort heilloos pad met biobrandstoffen en biomassa. Laten we dat niet doen met dat duurzame opslagsysteem. Daar willen wij voor waken. Het aandeel duurzame energie moet bestaan uit echt duurzame energie.

Tot slot het laatste amendement. Als we die tanks nog nodig hebben, en die hebben we nog een tijdje nodig, laten we ze dan ook vooral isoleren.

Voorzitter. Ik heb nog wat tijd over. Ik hoop dat we het volgende duidelijk hebben kunnen maken. Ja, die voorziening is van cruciaal belang. Ja, 90 dagen is een goede termijn, een mooie termijn om veilig te stellen dat we een energieopwekking hebben. We moeten ons natuurlijk ook voorstellen dat we heel snel af gaan van fossiel en dat we eigenlijk ook -- dan ben ik weer rond en kom ik weer bij dat brede welvaartsbegrip -- de strategische reserves moeten verduurzamen. De beste manier om die fossiele reserves te verduurzamen is door ze mooi in de grond te laten en ze niet op te pompen.

Voorzitter, dank u wel.

Tweede termijn

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, dank. Dank voor de antwoorden en toch de gedachte-uitwisseling over hoe je zo'n strategische voorraad moet zien. Wat ik toch een beetje proef, is dat de versnelling die we moeten inzetten om duurzaam te worden nog niet echt lijkt te gelden voor de strategische voorzieningen die we nodig hebben als we in een duurzaam tijdperk zitten. Over Bonaire hebben we ook hele discussies gehad. Dat staat ook voor de keuze: gaan we een fossiele toekomst maken of gaan we een duurzame toekomst maken? Als het aan de Partij voor de Dieren had gelegen en ook overigens aan D66, was dat duurzaam geworden. Dat lijkt nu ook weer fossiel te zijn. Ik denk dus dat we hier een kans missen. De staatssecretaris heeft natuurlijk wel gelijk als zij zegt dat olie nog een verschrikkelijk belangrijke rol speelt, maar ik hoor haar ook zeggen dat we daar afscheid van moeten nemen de komende decennia en dus ook van die opslag daarvan.


Interessant voor jou

Bijdrage Van Raan aan debat over de Wet minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking

Lees verder

Bijdrage Van Esch aan AO MIRT

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer