Partij voor de Dieren dient nieuwe wet in voor een einde aan de bio-industrie

Op de dag dat de wettelijke bescherming van dieren door de Eerste Kamer officieel uit de wet is gehaald, stuurt de Partij voor de Dieren een eigen wetsvoorstel naar de Raad van State. Deze wet maakt een einde aan de bio-industrie.

Vandaag stemde een meerderheid van de Eerste Kamer voor de list van landbouwminister Adema waardoor de dieren in de vee-industrie hun wettelijke bescherming verliezen. In 2021 nam zowel de Tweede als Eerste Kamer een wetswijziging van de Partij voor de Dieren aan die het leven van dieren in de veehouderij echt zou verbeteren. Minister Adema had drie jaar de tijd om de wet uit te werken, maar liet de oren hangen naar de agro-lobby en hield de uitvoering tegen. Hij kwam vervolgens met een wetswijziging die materieel niets voor de dieren doet. Deze werd in maart door de Tweede Kamer aangenomen en vandaag stemde ook de Eerste Kamer voor. Maar zoals aangekondigd laat de Partij voor de Dieren het er niet bij zitten.

Esther Ouwehand: “We laten ons niet kisten: niet door de agro-lobby en niet door de minister. Met ons nieuwe wetsvoorstel geven we de dieren de bescherming die ze verdienen. Er zál een einde komen aan die godgeklaagde wreedheid van de bio-industrie.”

Het initiatiefwetsvoorstel regelt dat het natuurlijk gedrag van dieren leidend wordt in de veehouderij; varkens moeten kunnen wroeten, geiten kunnen klimmen en kippen kunnen stofbaden. Pijnlijke lichamelijke ingrepen, zoals het afbranden van biggenstaartjes en het onthoornen van kalfjes, worden verboden.

--

Lees het wetsvoorstel en de memorie van toelichting.